ECLI:NL:RBARN:2011:BT7481

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05//901091-10 en 05/901219-08(TUL)
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 24-jarige Nijmegenaar voor diefstal met geweld en poging tot afpersing

Op 13 oktober 2011 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige Nijmegenaar, die werd beschuldigd van het medeplegen van een diefstal met geweld en een poging tot afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 september 2010 in Duiven, samen met een mededader, een scooterbestuurder had aangereden en vervolgens geweld had gebruikt om de laptop van het slachtoffer te stelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waarbij het geweld en de bedreiging met geweld tegen het slachtoffer bewezen werden geacht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare delicten. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de gestolen laptop en andere schade, toegewezen tot een bedrag van € 300,-. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij bij gebreke van betaling vervangende hechtenis kon worden opgelegd. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de rechters W.A. Holland, J.M. Hamaker en M.G.J. Post aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/901091-10, 05/901219-08 (TUL)
Datum zitting : 29 september 2011
Datum uitspraak : 13 oktober 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
Raadsman : mr. J.W. Schouten, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 september 2010 te Duiven, op de openbare weg, te weten op de Westsingel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan W. [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voormelde [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- rijdend in een personenauto met hoge snelheid, althans met een hoog/verhoogd toerental en/of met piepende banden, achter die [slachtoffer] is/zijn aangereden en/of
- met de voorzijde van die personenauto tegen de door die [slachtoffer] bestuurde scooter is/zijn gereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer], met die personenauto (enkele meters) heeft meegetrokken en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn buik, althans op/tegen zijn lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met tot vuist gebalde hand) op/tegen zijn hoofd en/of (elders) op/tegen zijn lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] daarbij de woorden heeft toegevoegd: "geef alles wat je hebt, je geld, je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 12 september 2010 te Duiven, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om op de openbare weg, te weten op de Westsingel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld W. [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met voormeld oogmerk
- rijdend in een personenauto, met hoge snelheid, althans met een hoog/verhoogd toerental en/of met piepende banden, achter die [slachtoffer] is/zijn aangereden en/of
- met de voorzijde van die personenauto tegen de door die [slachtoffer] bestuurde scooter is/zijn gereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer], met die personenauto (enkele meters) heeft meegetrokken en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn buik, althans op/tegen zijn lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met tot vuist gebalde hand) op/tegen zijn hoofd en/of (elders) op/tegen zijn lichaam heeft geslagen en/of
gestompt en/of die [slachtoffer] daarbij de woorden heeft toegevoegd: "geef alles wat je hebt, je geld, je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 29 september 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Wel verschenen is verdachtes raadsman mr. J.W. Schouten, advocaat te Arnhem, uitdrukkelijk gemachtigd.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd W. [slachtoffer].
De officier van justitie mr. A. Reah heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 75 dagen gevangenisstraf die door de rechtbank Arnhem op 28 april 2009 zijn opgelegd en die nog niet eerder zijn tenuitvoergelegd.
De officier van justitie heeft verder geëist dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 300,- wordt toegewezen met de hoofdelijkheidsclausule en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 september 2010 reed verdachte in een personenauto als passagier van [[naam] op de Westsingel in Duiven. Op een gegeven moment heeft deze personenauto de op een scooter rijdende [slachtoffer] aangereden waardoor deze ten val kwam. Verdachte is hierna uitgestapt en heeft de scooter van [slachtoffer] tegen een paal gezet.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de verdediging is verdachte weliswaar bij het gebeuren aanwezig geweest maar heeft hij slechts de scooter van [slachtoffer] tegen een paal gezet. Hij heeft niet geschopt en geen aanmoedigingen geuit. Hij heeft dan ook geen aandeel gehad in de ten laste gelegde feiten. De enkele aanwezigheid van verdachte is onvoldoende om van een bewuste en nauwe samenwerking met [naam] te kunnen spreken. Ook ten aanzien van feit 2 stelt de verdediging zich op het standpunt dat, zelfs indien bewezen zou worden dat verdachte een schop zou hebben gegeven, dit nog niet maakt dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking van verdachte met [naam] gericht op afpersing.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte betwist niet dat hij aanwezig was bij het incident rond aangever W. [slachtoffer].
Aangever heeft over dit incident als volgt verklaard: hij zag dat een auto naast hem kwam rijden. In de auto zag hij op de bijrijderspositie een negroïde man met een reggaemuts op. Deze man draaide het portierraam open, wees naar hem en zei “stoppen, nu”. Hij zag achterin de auto nog twee negroïde mannen zitten. De bestuurder kon hij niet zien. Aangever is daarop met zijn scooter gevlucht. Hij hoorde achter zich piepende banden. Hij zag dat de auto hard in zijn richting reed. De auto is het fietspad opgereden en heeft de scooter van aangever aangereden. Aangever is hierdoor met scooter en al door de auto een aantal meters meegesleurd en is ten val gekomen.
De bijrijder stapte daarna uit de auto, liep in zijn richting en schopte hem in de buik. Hierna zag aangever de bestuurder, die hij herkende als [[naam], uitstappen en in zijn richting rennen. [naam] sprong op aangever en gaf hem meerdere vuistslagen in zijn gezicht en op zijn lichaam. Aangever hoorde [naam] zeggen “je hebt over mij zitten lullen in de Uncle sam, geef alles wat je hebt, je geld, je telefoon”. Aangever zag dat de negroïde man de scooter onder de auto vandaan haalde en tegen een paal zette. De negroïde man zei toen “er komt iemand aan”. Hierop zijn de beide mannen weer in de auto gestapt en weggereden. Toen hij later naar zijn scooter liep bleek zijn laptop verdwenen. Aangever geeft aan dat hij deze laptop niet verloren kan zijn, aangezien hij de laptop goed had bevestigd aan de haak van de scooter.
Aangever heeft kort na het gebeurde dit verhaal ook verteld aan de ter plaatse gearriveerde verbalisanten [verbalisanten]. Volgens de verbalisanten vertelde aangever dat hij vanuit de personenauto door een grote neger werd aangesproken om te stoppen. Deze neger stak het hoofd uit het raam. Nadat verdachte na een achtervolging door de auto was aangereden stapte de grote neger uit en trapte aangever tegen zijn lichaam, waarna de bestuurder van de auto bovenop aangever ging zitten en hem begon te stompen, waarbij hij schreeuwde dat hij al zijn geld moest afgeven. Tijdens het gebeuren had de lange neger de laptop die op de scooter stond weggenomen. Volgens aangever had er van de drie negers in de auto maar één meegedaan. De andere twee waren in de auto blijven zitten.
Daarnaast heeft getuige [getuige1], een passant die aangever na het voorval heeft geholpen, verklaard dat aangever zei door een auto met vier jongens te zijn aangereden. Hij had voorts gezegd dat de jongens waren uitgestapt en hem om geld hadden gevraagd.
Getuige [getuige2] heeft tot slot verklaard dat aangever hem op 12 september 2010 omstreeks 22:15 had gebeld en vertelde dat hij was aangereden door een auto met daarin [naam] en twee of drie negers. Zijn laptop was daarna meegenomen.
De rechtbank overweegt dat geen redenen bestaan om te twijfelen aan de verklaring van aangever zoals in zijn aangifte is neergelegd. Deze verklaring is gedetailleerd. Zij is bovendien (grotendeels) consistent met hetgeen aangever direct na het voorval tegenover de ter plaatse gekomen politie heeft verklaard en hetgeen getuige [getuige1] en [getuige2] aangever hebben horen zeggen.
Daarnaast sluit het letsel van verdachte, te weten schaafwonden aan rechterheup, rechter enkel en achterzijde rechterbovenarm, snijwonden aan de linkerduim en linkeronderarm, drukpijn aan spierbuik linkerelleboog en gezwollen en rode wang en onderste oogkas , naadloos aan bij de verklaring van aangever, evenals de resultaten van het onderzoek op de plaats delict, het onderzoek naar de beschadigingen aan de auto en de scooter en het onderzoek van de blauwe verf op een bij de plaats delict omgereden paaltje .
Voorts heeft aangever geen enkele reden om verdachte vals te beschuldigen. Aangever heeft verklaard dat hij verdachte nooit heeft gesproken en zijn naam niet kent. Ook verdachte heeft geen reden gegeven waarom aangever hem zou willen belasten voor iets dat hij niet heeft gedaan.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte niet alleen vanuit het geopende autoraam aan de bijrijderszijde naar aangever heeft geroepen: “Stoppen, nu” maar dat hij eveneens is uitgestapt en aangever een schop in zijn buik heeft gegeven. Vervolgens heeft verdachte de scooter onder de auto vandaan gehaald en deze tegen een paaltje gezet.
De rechtbank gaat er eveneens van uit dat aangever een laptop bij zich had en dat deze door verdachte of [naam] is meegenomen. Aangever heeft dit niet alleen tegen de verbalisanten ter plaatse en bij zijn eerste verhoor gezegd, maar ook tegen getuige [getuige2]. De laptop zat volgens aangever vastgehaakt aan de scooter. De rechtbank stelt vast dat de scooter beschikt over de door aangever genoemde haak. Gezien het voorgaande heeft de rechtbank ook ten aanzien van de laptop geen reden om te twijfelen aan de verklaring van verdachte.
Nu [naam] na het uitstappen uit de auto zich direct op aangever heeft gestort en het verdachte is geweest die vervolgens de scooter weer rechtop heeft gezet, gaat de rechtbank er vanuit dat het verdachte is geweest die de laptop heeft meegenomen.
De rechtbank constateert voorts dat verdachte tijdens het gebeuren niet in de auto is blijven zitten, zoals de beide andere passagiers. Indien verdachte part noch deel wilde hebben aan het gebeurde, had dit wel voor de hand gelegen.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank voldoende feiten en omstandigheden aanwezig om te kunnen spreken van een bewuste en nauwe samenwerking van verdachte met [naam] gericht op zowel feit 1 als feit 2.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 12 september 2010 te Duiven, op de openbare weg, te weten op de Westsingel, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop toebehorende aan W. [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voormelde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader
- rijdend in een personenauto met hoge snelheid, en/of met piepende banden, achter die [slachtoffer] zijn aangereden en
- met de voorzijde van die personenauto tegen de door die [slachtoffer] bestuurde scooter zijn gereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- die [slachtoffer], met die personenauto (enkele meters) heeft meegetrokken en
- (vervolgens) die [slachtoffer] eenmaal,tegen zijn buik, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] meermalen, (met tot vuist gebalde hand tegen zijn hoofd en (elders) op/tegen zijn lichaam heeft geslagen en/of gestompt en die [slachtoffer] daarbij de woorden heeft toegevoegd: "geef alles wat je hebt, je geld, je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op 12 september 2010 te Duiven, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om op de openbare weg, te weten op de Westsingel, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en W. [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een mobiele telefoon en geldtoebehorende aan die [slachtoffer], met voormeld oogmerk
- rijdend in een personenauto met hoge snelheid, en/of met piepende banden, achter die [slachtoffer] zijn aangereden en
- met de voorzijde van die personenauto tegen de door die [slachtoffer] bestuurde scooter zijn gereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- die [slachtoffer], met die personenauto (enkele meters) heeft meegetrokken en
- (vervolgens) die [slachtoffer] eenmaal tegen zijn buik, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] meermalen, (met tot vuist gebalde hand tegen zijn hoofd en (elders) op/tegen zijn lichaam heeft geslagen en/of
gestompt en die [slachtoffer] daarbij de woorden heeft toegevoegd: "geef alles wat je hebt, je geld, je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
2. medeplegen van poging tot afpersing
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
De officier van justitie heeft gerekwireerd als vermeld onder punt 2.
De verdediging heeft gepleit om bij een bewezenverklaring ten hoogste 12 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een werkstraf voor de duur van 240 uur op te leggen. De verdediging voert daartoe aan dat verdachte niet eerder geweldsdelicten heeft gepleegd en dat zijn aandeel veel kleiner was dan dat van [naam].
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 9 september 2011 en een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 11 april 2011, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte en zijn mededader zijn met een auto tegen het slachtoffer gereden dat op een scooter reed. Het slachtoffer en zijn scooter werden enkele meters meegesleurd waarna het slachtoffer ten val kwam. Het slachtoffer heeft hierbij verwondingen opgelopen. Verdachte is vervolgens de auto uitgestapt en heeft daarop het slachtoffer geschopt. Daarna is zijn mededader op het slachtoffer gaan zitten. Zijn mededader heeft het slachtoffer meermalen geslagen en heeft getracht diens geld en telefoon af te persen. Terwijl zijn mededader hiermee bezig was heeft verdachte de laptop van het slachtoffer gestolen.
Dit zijn ernstige feiten. Een dergelijke brute en, waar het gaat om het tegen de scooter aanrijden, zeer risicovolle handelwijze toont een grote mate van onverschilligheid jegens de fysieke integriteit van het slachtoffer. Dit kan een grote impact op het slachtoffer hebben en vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte is voorts al eerder ter zake van gekwalificeerde diefstal veroordeeld.
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank er rekening mee dat mededader [naam], die achter het stuur zat en het slachtoffer aanreed, een grotere rol in het feit had dan verdachte.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij W. [slachtoffer] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2801,-.
De officier van justitie heeft geëist dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 300,- wordt toegewezen met de hoofdelijkheidsclausule en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De verdediging is van mening dat schade aan de scooter niet voor vergoeding in aanmerking komt nu die niet aan aangever toebehoort. De verdediging betwijfelt of er een laptop is gestolen en merkt voorts op dat een laptop binnen twee jaar wordt afgeschreven. De verdediging kan de officier van justitie volgen wat de schade aan de jas betreft maar vraagt zich af of verdachte daarvoor wel verantwoordelijk kan worden gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat de jas (€50,-) en de laptop (€ 250,-) voldoende door de benadeelde partij zijn onderbouwd, waarbij de rechtbank voor de laptop rekening houdt met een jaarlijks afschrijvingspercentage. De rechtbank zal derhalve een bedrag van € 300,- toewijzen. Verdachte is voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal tevens de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij thans niet in zijn vordering worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
6a. De beoordeling van de vordering, na voorwaardelijke veroordeling
Door de officier van justitie is de tenuitvoerlegging gevorderd van het nog niet tenuitvoergelegde gedeelte van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf met parketnummer 05/901219-08.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vorderingen van de officier van justitie, zoals aangepast ter terechtzitting, juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van het nog niet tenuitvoergelegde gedeelte van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem van 28 april 2009.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 36f, 27, 45, 55, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde W. [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover H. [naam] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover W. [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan W. [slachtoffer] te betalen € 300,- (zegge driehonderd euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 300,- subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover H. [naam] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover W. [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer W. [slachtoffer] te betalen
€ 300,- (zegge driehonderd euro), bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem d.d. 28 april 2009 onder parketnummer 05/901219-08.
Aldus gewezen door:
mr. W.A. Holland, rechter als voorzitter,
mr. J.M. Hamaker, rechter,
mr. M.G.J. Post, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 oktober 2011.