ECLI:NL:RBARN:2011:BT7464
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontucht en pornografie door inconsistenties in verklaringen
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 13 oktober 2011, is een 55-jarige man uit Gendt vrijgesproken van de beschuldigingen van ontucht met minderjarigen en het tonen van pornografie aan personen onder de 16 jaar. De zaak kwam ter terechtzitting op 29 september 2011, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.R.M. Noppen. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden geëist, evenals schadevergoeding voor de benadeelde partijen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], grondig onderzocht. Er waren aanzienlijke inconsistenties en tegenstrijdigheden in hun verklaringen, zowel onderling als in hun eigen verklaringen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat verdachte mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag had vertoond, de bewijsvoering niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De inconsistenties in de verklaringen, zoals de onduidelijkheid over de tijdstippen van de vermeende feiten, maakten het onmogelijk om met voldoende zekerheid vast te stellen wat er precies was gebeurd.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en overtuigende bewijsvoering in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals ontucht.