ECLI:NL:RBARN:2011:BT7262

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197620
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake medische behandeling

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiseres] tegen de coöperatie VGZ-IZA-TRIAS U.A., heeft de Rechtbank Arnhem op 5 oktober 2011 een vonnis gewezen waarin een deskundige wordt benoemd. De zaak betreft de vraag of de PET-CT scan, zoals uitgevoerd bij [eiseres], zinvol is als onderdeel van en/of voorbereiding op hyperthermie en/of dendritische celtherapie. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken op 13 juli 2011, waarin vragen werden geformuleerd die door de deskundige beantwoord dienden te worden. Partijen hebben zich bij akte uitgelaten over de benoeming van de deskundige, waarbij IZA enkele aanpassingen voorstelde aan de vragen. De rechtbank heeft de voorgestelde toevoegingen van IZA niet overgenomen, met uitzondering van een zinvolle aanvulling die de vraag meer toespitst op de specifieke situatie van [eiseres].

De rechtbank heeft bepaald dat het voorschot op het loon en de kosten van de deskundige, vastgesteld op € 600,00, door [eiseres] ter griffie moet worden gedeponeerd. De deskundige dient binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak te maken voor het onderzoek. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor de communicatie tussen de deskundige en de partijen, en voor de indiening van het conceptrapport. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling na het deskundigenbericht. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 197620 / HA ZA 10-466
Vonnis van 5 oktober 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. A.M. Koopman te Alkmaar,
tegen
de coöperatie
VGZ-IZA-TRIAS U.A.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en IZA worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juli 2011 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte van [eiseres]
- de akte van IZA.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Naar aanleiding van het tussenvonnis hebben partijen zich elk bij akte uitgelaten over de voorgenomen benoeming door de rechtbank van mevrouw prof. dr. [deskundige1] als deskundige ter beantwoording van de in het tussenvonnis onder 2.8 geformuleerde vragen, namelijk:
1) Is in het kader van het gebruikelijkheidscriterium als omschreven in r.o. 4.12 van het tussenvonnis van 2 februari 2011 de PET-CT scan zoals uitgevoerd bij [eiseres] zinvol als onderdeel van en/of voorbereiding op hyperthermie en/of dendritische celtherapie?
2) Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
2.2. Geen van beide partijen heeft bezwaar tegen de benoeming van deze deskundige.
IZA acht de door de rechtbank voorgestelde vragen zoals hierboven geformuleerd echter niet geheel passend en stelt voor dat vraag 1) als volgt wordt hergeformuleerd:
1) Is in het kader van het gebruikelijkheidscriterium als omschreven in r.o. 4.12 van het tussenvonnis van 2 februari 2011 de PET-CT scan op aanvraag van de huisarts en zoals uitgevoerd bij [eiseres] zinvol als onderdeel van en/of voorbereiding op de door de heer [betrokkene1] toegepaste hyperthermie en/of dendritische celtherapie?
[eiseres] vindt de toevoeging van IZA aan vraag 1) niet relevant; deze moet volgens haar dan ook achterwege blijven.
2.3. Naar het oordeel van de rechtbank valt zonder nadere toelichting, die IZA niet heeft gegeven, niet in te zien dat in dit kader relevant is wie de PET-CT scan heeft aangevraagd. Zij zal de door IZA voorgestelde toevoeging van de woorden “op aanvraag van de huisarts” dan ook niet overnemen in de vraagstelling aan de deskundige.
De toevoeging “de door de heer [betrokkene1] toegepaste [hyperthermie en/of dendritische celtherapie]” acht de rechtbank daarentegen wel zinvol, omdat de vraag daarmee meer wordt toegespitst op het onderhavige geval. Vraag 1) zal dan ook worden aangevuld zoals in het dictum onder 3.1 vermeld.
2.4. Zoals in het tussenvonnis onder 2.9 al was overwogen, moet het voorschot op het loon en de kosten van de deskundige, dat inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting is bepaald op € 600,00, overeenkomstig artikel 195 Rv ter griffie worden gedeponeerd door [eiseres].
2.5. Na het tussenvonnis en de aktewisseling heeft de rechtbank nogmaals telefonisch contact opgenomen met de deskundige, om van haar te vernemen op welke termijn zij een conceptrapport gereed denkt te kunnen hebben. Aan de hand daarvan is de onder 3.11 vermelde datum bepaald.
2.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Is in het kader van het gebruikelijkheidscriterium als omschreven in r.o. 4.12 van het tussenvonnis van 2 februari 2011 de PET-CT scan zoals uitgevoerd bij [eiseres] zinvol als onderdeel van en/of voorbereiding op de door dr. [betrokkene1] bij [eiseres] toegepaste hyperthermie en/of dendritische celtherapie?
2) Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2. benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
[gegevens deskundige]
3.3. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4. bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5. bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 600,00 inclusief btw ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekeningnummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
3.6. bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7. bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat zij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8. bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9. bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. J.D.A. den Tonkelaar,
3.10. bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11. bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 16 november 2011, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12. verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres] of voor bepaling datum vonnis,
3.13. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.
Coll.: JC