Parketnummer : 05/730353-11
Datum zitting : 21 september 2011
Datum uitspraak : 5 oktober 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum en geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
thans verblijvende FPA Kompas Pro Wolfheze, 6874 BE Wolfheze.
Raadsvrouw : mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort.
Officier van justitie : mr. T.C. Henniphof.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 maart 2011 te Tiel,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade G.J. [slachtoffer] (zijn, verdachtes echtgenote) van het leven te
beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort)
tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal met één of meer mes(sen)
in/tegen en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 maart 2011 te Tiel,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan G.J. [slachtoffer] (zijn,
verdachtes echtgenote) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal met één of meer mes(sen) in/tegen en/of
in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of meermalen,
althans eenmaal met een stroomkabel, althans een voorwerp tegen het lichaam
van die [slachtoffer] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 september 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte terzake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 19 maanden voorwaardelijke met een proeftijd van vijf jaren met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact, waarbij verdachte de aanwijzingen van de reclassering en de FPA Kompas Pro te Wolfheze dient op te volgen voor zolang en voor zover deze instellingen dit nodig achten. Voorts dient een alcohol- en drugsverbod te worden opgelegd en dient verdachte mee te werken aan alcoholcontroles. Bovendien dient een meldingsgebod te worden opgelegd.
Tenslotte heeft de officier van justitie geëist dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een mes en een elektriciteitskabel verbeurd dienen te worden verklaard.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 18 maart 2011 te Tiel opzettelijk met een mes tegen het lichaam, te weten de borst(kas) van G.J. [slachtoffer] gestoken .
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, te weten poging tot moord. Verdachte heeft beneden in de woning een mes gepakt, is daarmee vervolgens naar boven gelopen en heeft [slachtoffer] gestoken. Hierbij is er bij verdachte sprake geweest van kalm en rustig beraad. Er zijn immers momenten geweest, waarop verdachte zijn plan kon herzien. Echter verdachte heeft dit niet gedaan. De aangifte van [slachtoffer] wordt verder ondersteund door de verklaring van de getuige M.G. [getuige], de foto’s van het letsel en het feit dat verdachte verklaart niet meer te weten wat er is gebeurd.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting aangegeven zich van het hele incident niets meer te herinneren. De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat er geen sprake was van voorbedachte rade. Er is bij verdachte geen sprake geweest van kalm beraad en rustig overleg. In het psychiatrisch rapport en het psychologisch rapport wordt gesproken van een ‘impulsdoorbraak’ en hierdoor kan niet worden gesproken van kalm en rustig beraad. Verder maakt verdachte op de huisarts een passief en lamgeslagen indruk. Deze passieve en afwachtende houding komt ook naar voren uit voornoemde rapporten. Het enkele feit dat verdachte met een mes van beneden naar boven is gelopen in een kleine eengezinswoning, maakt niet dat hij mogelijkheden had om zich terug te trekken. Er is dan ook onvoldoende bewijs dat verdachte heeft gehandeld na kalm en rustig beraad. Met betrekking tot de impliciet ten laste gelegde poging doodslag refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling van de rechtbank
Verdachte was op 18 maart 2010 samen met aangeefster (zijn echtgenote) in hun woning in Tiel . Aangeefster was die avond vroeg naar bed gegaan. Aangeefster en verdachte sliepen niet meer op dezelfde slaapkamer . Nadat aangeefster naar boven was gegaan en in haar slaapkamer op bed was gaan liggen heeft verdachte op enig moment een mes en een elektriciteitskabel gepakt, heeft de slaapkamerdeur geopend en is slaapkamer van [slachtoffer] binnen gelopen. Verdachte heeft toen geroepen: ”Nu kom je niet meer van de kamer af” en heeft vervolgens met voornoemd mes tegen het lichaam van [slachtoffer]s gestoken . [slachtoffer]s is hierdoor onder meer aan haar borst gewond geraakt .
Gelet op het vorenstaande, staat het voor de rechtbank vast dat verdachte het besluit om aangever van het leven te willen beroven reeds had genomen toen hij het mes pakte en naar de slaapkamer van zijn vrouw liep. Tussen het moment van het pakken van het mes en het moment dat verdachte daadwerkelijk heeft gestoken, heeft verdachte voldoende tijd gehad om zich te beraden over de betekenis en de mogelijke gevolgen van zijn voorgenomen daad en had hij zich daarvan rekenschap kunnen geven. Dit klemt temeer nu er die avond geen concrete aanleiding is geweest voor het handelen van verdachte. Weliswaar wilde aangeefster scheiden van verdachte en emotioneerde dat verdachte, maar dat wist verdachte al langere tijd. Er was die avond bijvoorbeeld geen sprake van een ruzie of onenigheid welke ten grondslag lag aan de agressieve impulsdoorbraak bij verdachte.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft G.J. [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 18 maart 2011 te Tiel, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade G.J. [slachtoffer] (zijn, verdachtes echtgenote) van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, met één mes tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair bewezenverklaard:
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 1 september 2011;
• een Pro Jusititia rapportage, betreffende verdachte, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog d.d. 1 juli 2011;
• een Pro Jusititia rapportage, betreffende verdachte, opgemaakt door G.T. Gerssen, psychiater, gedateerd 01 juli 2011;
• een Reclasseringsadvies, betreffende verdachte, opgemaakt door D. Verhoeven, gedateerd 28 juli 2011.
Uit de Pro Justitia rapportages komt naar voren dat het verdachte lijdende is aan een verslavingsziekte en aan lichte hersenorganiciteit. Toen zijn echtgenote hem vertelde van hem te willen scheiden raakte verdachte volledig uit evenwicht. Door gebrekkige copingsmechanismen in combinatie met zijn zucht naar alcohol ging verdachte nog meer alcohol drinken in combinatie met medicijnen. Door de combinatie van de ontremmende werking van alcohol, cognitieve functiestoornissen en heftige gevoelens van machteloosheid en verdriet die verdachte afdekte met woede, is betrokkenen op enig moment overspoeld geraakt door zijn emoties en overgegaan tot het ten laste gelegde. Hierdoor kan hetgeen verdachte wordt verweten hem slecht is sterk verminderde mate worden toegerekend. De kans op herhaling wordt zonder klinische behandeling als reëel ingeschat.
Uit het Reclasseringsadvies komt naar voren dat het recidiverisico als laag gemiddeld wordt geschat, zolang er sprake is van geheugenproblematiek, alcoholmisbruik en problemen op het gebied van zijn emotionele toestand en zijn denkpatronen. Geadviseerd wordt om verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en Reclasseringstoezicht op te leggen, met de bijzondere voorwaarden van meldingsgebod, opname in een zorginstelling en een drugs- of alcoholverbod.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat zij bij haar eis rekening heeft gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het feit dat hij nu is opgenomen in FPA Kompas Pro Wolfheze. Uit contact met die instelling is haar duidelijk geworden dat de behandeling en begeleiding van verdachte nog een minstens anderhalf jaar gaat duren. Verder heeft de officier van justitie aangegeven dat de op te leggen straf gericht moet zijn op behandeling van verdachte. Derhalve vordert zij dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 19 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact, waarbij verdachte de aanwijzingen van de reclassering en de FPA dient op te volgen voor zolang en voor zover deze instellingen dit nodig achten. Voorts dient een alcohol- en drugsverbod te worden opgelegd en dient verdachte mee te werken aan alcoholcontroles. Bovendien dient een meldingsgebod te worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvouw heeft gesteld dat de eis die door de officier van justitie is gedaan een passende is voor hetgeen is gebeurd. Wel heeft de raadsvrouw betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde proeftijd van vijf jaren te lang is, omdat een proeftijd boven de drie jaren in dit geval geen toegevoegde waarde meer heeft.
Beoordeling van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging moord van zijn echtgenote. Dit is een bijzonder ernstig feit. De rechtbank rekent verdachte in sterke mate aan dat hij zijn gevoelens van boosheid en frustratie omtrent de op handen zijnde scheiding niet heeft weten te beteugelen en ervoor heeft gekozen om een mes te pakken en op zijn echtgenote in te steken. Zijn echtgenote lag op dat moment in haar bed in hun woning. Door aldus te handelen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer op zeer grove wijze aangetast. Daarnaast leveren dergelijke feiten over het algemeen gevoelens van onrust en angst bij het slachtoffer, te meer nu deze feiten hebben plaatsgevonden in de huiselijke kring. In algemene zin is onder dergelijke omstandigheden een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf geïndiceerd. Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat hij het laakbare van zijn handelen heeft ingezien en binnen zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis heeft meegewerkt aan het onderzoek naar professionele hulp betreffende zijn problematiek.
De rechtbank ziet gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden dan ook aanleiding om een groot gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen en aan het voorwaardelijke gedeelte bijzondere voorwaarden te verbinden, inhoudende dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclasse¬ring, inclusief een alcohol- en drugsverbod en de verplichting mee te werken aan urinetesten, alsmede de opname te bevelen in FPA Kompas te Wolfheze voor de duur van ten hoogste 3 jaar of zoveel korter als de leiding van de inrichting dat in overleg met de reclassering wenselijk acht.
De rechtbank is verder van oordeel dat een proeftijd van 3 jaar voldoende is om de geadviseerde behandeling en de begeleiding inhoud te geven.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een mes en elektriciteitskabel dienen te worden verbeurd verklaard.
Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is betoogd dat hij zich niet verzet tegen de verbeurdverklaring van het mes en de elektriciteitskabel.
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een mes en een elektriciteitskabel, dienen te worden verbeurdverklaard nu het feit daarmee is gepleegd.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 (maanden) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast
-indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit,
dan wel een van de navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
-Meldingsgebod
De veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich telefonisch binnen 48 uur volgend op de uitspraak melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, telefoonnummer 026 355 53 33. Hierna moet hij zich gedurende drie jaar door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht.
-Opname in een zorginstelling
Gezien de directe samenhang van de psychische gesteldheid van veroordeelde en het alcoholmisbruik met het criminele gedrag van veroordeelde, wordt hij verplicht om zich hiervoor te laten behandelen in een intramurale inrichting gericht op veroordeelde zijn NAH en zijn alcoholmisbruik.
-Drugs- of alcoholverbod en middelencontrole
De veroordeelde wordt verboden om alcohol te gebruiken. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van Middelencontrole.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Een mes en een elektriciteitskabel.
mr. A.T.M. Vrijhoeven, als voorzitter,
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
mr. R.M. Maanicus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2011.