ECLI:NL:RBARN:2011:BS7496
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opleveringsplicht huurder bij einde huurovereenkomst en gebreken aan het gehuurde
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter op 26 augustus 2011, gaat het om de opleveringsplicht van de huurder bij het einde van de huurovereenkomst. De Stichting Studenten Huisvesting (SSHN) heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die het gehuurde niet in goede staat heeft opgeleverd. De huurovereenkomst, gesloten op 10 april 2006, werd beëindigd op 28 april 2010. Bij de eindinspectie werden gebreken geconstateerd, waaronder schade aan de keuken, deuren en vloerbedekking, met een totale herstelkosten van € 2.922,72. De gedaagde partij betwistte de schade en stelde dat zij het gehuurde in dezelfde staat had opgeleverd als bij aanvang van de huur.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder zonder ingebrekestelling in verzuim is wanneer het gehuurde niet in goede staat is teruggegeven. De opnamestaat, die de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur zou moeten beschrijven, voldeed niet aan de eisen van artikel 7:224 lid 2 BW, waardoor de bewijslast voor de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur bij de verhuurder lag. De kantonrechter concludeerde dat SSHN niet voldoende bewijs had geleverd dat de staat van de keuken, vloerbedekking en deuren bij aanvang van de huur anders was dan de staat waarin de gedaagde partij deze had opgeleverd. De zaak werd naar de rolzitting verwezen voor verdere bewijslevering door SSHN.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van een goede beschrijving van het gehuurde bij aanvang van de huur en de gevolgen van het niet naleven van de opleveringsprocedure door de huurder. De gedaagde partij had de mogelijkheid om gebreken te herstellen, maar heeft afgezien van een voorinspectie, wat haar in deze zaak niet ten goede kwam. De kantonrechter hield iedere verdere beslissing aan, in afwachting van de bewijslevering door SSHN.