zaaknummer / rolnummer: 218551 / KG ZA 11-367
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2011
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. H.H. van Gaal te Arnhem,
de buitenlandse vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
FINANCIAL INSURANCE COMPANY LIMITED,
h.o.d.n. Financial Insurance Company Limited Genworth Financial,
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk) en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. K.M. Volker te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en Genworth genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Genworth.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft op 4 september 2007 twee verzekeringsovereenkomsten met Genworth gesloten met polisnummers [polisnummer] en [polisnummer]. Het polisblad met nummer [polisnummer] bevat onder meer de volgende gegevens:
Verzekeringsgegevens
Soort verzekering : TAF Zelfstandigen
Ingangsdatum : 1-9-2007
Uiterste afloopdatum : Maximaal tot 65-jarige leeftijd
Verzekerd bedrag : EUR 2.000,00 per maand
Dekking : Ziekte / ongeval
Dekkingscode : Basis P35
Premie : EUR 83,52 (inclusief EUR 0,50 incassokosten)
Ziektedeel van de premie : EUR 83,52
Poliskosten : EUR 10,00 eenmalig
Premiebetaling : maandpremie
Datum 1ste incasso : 1-10-2007
Bankrekeningnummer : 66.91.20.553
Fiscaal aftrekbaar in box 3 : nee
De dekking bestaat uit een maandelijks stilzwijgend voort te zetten verzekeringspolis, welke ingaat op de in deze polis vermelde ingangsdatum.
Genworth Financial verklaart voor de hierboven vermelde persoon, tegelijk begunstigde, vanaf bovengenoemde ingangsdatum en tegen betaling van de verschuldigde maandpremie dekking te verlenen voor de in de bijbehorende Polisvoorwaarden GF 04-2007 omschreven dekking.
Het polisblad met nummer [polisnummer] bevat precies dezelfde gegevens.
2.2. In de polisvoorwaarden, genaamd TAF Maandlastenbeschermer TAF Zelfstandigenplan, is voor zover thans relevant het volgende opgenomen:
2.4 Maximale uitkeringsduur en hoogte bij ziekte
De maximale uitkeringsduur van een ziekteclaim en de hoogte van een uitkering bij ziekte hangen af van de door de verzekerde gemaakte dekkingskeuze bij afsluiting van deze verzekering.
Er zijn vier verschillende dekkingen mogelijk:
(…)
3. BasisP35: De uitkeringsduur is maximaal vijf jaar (60 maanden) per ziekteclaim. Na twee jaar ziekte blijft het recht op een gedeeltelijke uitkering bestaan indien het afkeuringspercentage tenminste 35% bedraagt op basis van passende arbeid. De hoogte van het uit te keren verzekerde maandbedrag is het op het polisblad vermelde verzekerde maandbedrag vermenigvuldigd met het vastgestelde percentage van arbeidsongeschiktheid. Het verzekerde maandbedrag wordt volledig uitgekeerd bij een afkeuringspercentage van 80% of hoger.
Betaling van premie is een voorwaarde voor dekking. De verzekerde is verplicht ervoor te zorgen dat automatische incasso altijd mogelijk is. Indien automatische incasso niet mogelijk is, dan dient de verzekerde binnen 30 dagen na dagtekening van de aanmaning ervoor te zorgen dat het incasso de eerstvolgende keer alsnog kan geschieden.
Bij premieachterstand zal de dekking van de verzekering worden opgeschort.
Wanneer de verzekerde een premieachterstand heeft opgelopen van 4 maandpremies wordt de verzekering automatisch beëindigd. De verzekerde blijft verplicht de nog verschuldigde premie te betalen.
Ingeval de verzekerde uit deze verzekering een uitkering wegens ziekte of werkloosheid ontvangt, is betaling van premie een voorwaarde voor dekking.
10. BEËINDIGING VAN DE VERZEKERING
De verzekering en daarmee ook het recht op uitkering eindigt op de datum waarop:
(…)
g. De verzekerde een premieachterstand heeft opgelopen van 4 maandpremies.
2.3. In maart 2008 is [eiser] arbeidsongeschikt geraakt en heeft hij dit gemeld bij Genworth, waarna Genworth in 2009 voor het eerst is overgegaan tot uitbetaling van de maandelijkse uitkering.
2.4. Op 7 januari 2010 heeft [eiser] een brief verzonden aan Genworth en TAF, die de administratie voor Genworth verzorgt en belast is met de incasso van de premie, waarin [eiser] meedeelt dat zijn bankrekeningnummer is gewijzigd en dat (automatische) incasso van de premies per 1 februari 2010 van zijn nieuwe bankrekeningnummer dient plaats te vinden.
2.5. Bij brief van 22 september 2010 heeft Genworth [eiser] onder meer het volgende bericht:
U doet een beroep op de maandlastenbeschermer voor ziekte.
Naar aanleiding van het onderzoek dat u heeft gehad op 7 september 2010, hebben onze medische adviseurs ons een rapport gestuurd. De informatie die wij kregen geeft aan dat U minder dat 35% arbeidsongeschikt zou zijn voor eigen of passend werk.
U heeft een basisP35 polis, waarin staat onder 4.3:
3. BasisP35: De uitkeringsduur is maximaal vijf jaar (60 maanden) per arbeidsongeschiktheidsclaim. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid blijft het recht op een gedeeltelijke uitkering bestaan indien het afkeuringspercentage tenminste 35% bedraagt op basis van passende arbeid.
Conform polisvoorwaarden waarbij na 2 jaar arbeidsongeschiktheid u meer dan 35% arbeidsongeschikt moet zijn om in aanmerking te komen voor een vervolguitkering kan gesteld worden dat u niet langer aan dit criterium voldoet vanaf september 2010.
Bij deze laten wij u dus weten dat wij uw uitkering per datum onderzoek hebben beëindigd.
2.6. Genworth heeft [eiser] in december 2010 het volgende bericht:
Door middel van deze brief willen wij u informeren over enige wijzigingen in de Nederlandse belastingwetgeving per 1 januari 2011 welke ook op u van toepassing zijn.
De huidige situatie
U ontvangt een uitkering op de arbeidsongeschiktheidsverzekering via Genworth. Op deze uitkering wordt door Genworth geen loonheffing ingehouden. Indien u de premies in aftrek brengt/heeft gebracht dient u de uitkeringen op te geven in uw aangifte inkomstenbelasting.
Wat verandert er?
De Belastingdienst verplicht alle verzekeraars om vanaf 1 januari 2011 loonheffing op deze periodieke uitkeringen in te houden en af te dragen. De uitkering wordt belast als loon uit vroeger dienstbetrekking
Concreet betekent het voorgaande dat u per 1 januari 2011 een netto uitkering ontvangt in plaats van een bruto uitkering.
Wat betekent dit voor u?
Over de periode vanaf 1 januari 2011 krijgt u van Genworth een netto-uitkering in plaats van brutouitkering.
Genworth dient over de uitkering loonbelasting in te houden. Om het juiste bedrag te kunnen inhouden dient u onderstaande gegevens aan te leveren aan Genworth.
Welke gegevens heeft Genworth nodig?
Genworth heeft van u de volgende gegevens nodig:
• Kopie van de indentiteitskaart/ het paspoort van de verzekerde
• Een ingevulde loonbelastingverklaring (bijlage l)
Wat gebeurt er als ik deze gegevens niet (tijdig) aanlever?
Indien de gegevens niet (tijdig) worden toegezonden aan Genworth dan is Genworth verplicht het zogenaamde anoniemtarief in te houden. Hierdoor dient Genworth 52% van uw uitkering in te houden.
Krijg ik nu een lagere uitkering?
Nee, de hoogte van de uitkering blijft het gelijk. Waar u in het verleden achteraf de belasting betaalde, bij het doen van uw aangifte Inkomstenbelasting wordt deze belasting nu direct door Genworth ingehouden. Hierdoor wordt voorkomen dat u achteraf geconfronteerd wordt met een te betalen belastingbedrag.
Wat gebeurt er als ik de premies niet heb afgetrokken?
Ook indien de premies in het verleden niet zijn afgetrokken dan dient Genworth loonheffingen in tehouden. In de Inkomstenbelasting wordt rekening gehouden met de niet afgetrokken premies door toepassing van de Saldomethode. Hierdoor wordt een uitkering in box I slechts belast voor zover deze de betaalde premies overtrof.
Indien u de premies in het verleden niet heeft afgetrokken en u wilt dat Genworth hier bij de uitkering rekening mee houdt, dan dient u aan de bevoegde inspecteur voor de inkomstenbelasting een verklaring te vragen. Pas nadat deze verklaring door Genworth is ontvangen kan een lager bedrag aan loonheffing worden ingehouden. U dient in dit geval dus zelf actie te ondernemen.
2.7. [eiser] heeft Genworth de verzochte gegevens toegezonden.
2.8. Bij brief van 14 december 2010 heeft [betrokkene1], gezondheidspsycholoog en psychotherapeut, [eiser] het volgende medegedeeld:
Recentelijk meldde zich dhr. [eiser] aan met al langerdurende lichamelijke en psychische klachten, waardoor hij nu reeds langere tijd thuis zit.
(…)
Vanuit zijn arbeidsverleden is op te maken, dat hij vele jaren lange werkdagen en - weken (60 tot 80 uur) maakte, die hem uiteindelijk opgebroken zijn.
Hij komt momenteel tot weinig, het opbouwen van energie lukte tot op heden niet. Gezien de aard van zijn werkzaamheden acht ik hem voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt.
2.9. Genworth heeft de betalingen aan [eiser] vervolgens hervat.
2.10. Bij brief van 21 februari 2011 heeft Genworth [eiser] onder meer bericht:
U doet een beroep op de maandlastenbeschermen voor ziekte. Uw claim staat geregistreerd met schadenummer 1001477 en 1001478.
Voor de periode van 1 tot 7 januari 2011 hebben wij 2 maal een bedrag van 896 euro overgemaakt. Vanwege de nieuwe belasting wetgeving zijn we genoodzaakt om het anoniemtarief van 52% (970,67 euro) in te houden, totdat uw belastinggegevens verwerkt zijn. Het teveel ingehouden bedrag kunt u aan het einde van het belastingjaar terugvorderen bij de belastingdienst.
2.11. Genworth heeft over de maanden februari 2011 tot en met april 2011 opnieuw 52% van de uitkering aan [eiser] ingehouden. Vanaf mei 2011 heeft [eiser] geen uitkering meer ontvangen van Genworth.
2.12. Bij brief van 17 mei 2011 heeft Genworth [eiser] onder meer medegedeeld:
U heeft een beroep gedaan op de maandlastenbeschermer wegens ziekte.
Aangezien u ruim 3 jaar AO bent vanwege burnoutklachten en wij inzicht willen krijgen in o.a. uw belastbaarheid hebben wij voor u een expertiseafspraak gemaakt bij HSK op 7 juni a.s.
De brief van uw huidige behandelaar die wij van u hebben ontvangen geeft onvoldoende inzicht en informatie, om na ruim 3 jaar te kunnen beoordelen in hoeverre en om welke reden er nog sprake zou zijn van volledige arbeidsongeschiktheid voor zowel eigen als passend werk.
2.13. HSK Groep (hierna: HSK) heeft bij e-mailbericht van 24 mei 2011 de heer [betrokkene2], bedrijfsarts bij Arbeidsdesk, onder meer het volgende bericht:
Hierbij bevestigen wij dat wij de heer J. [eiser] (…) hebben uitgenodigd voor een Expertise op onderstaande data.
Het eerste gesprek zal plaatsvinden op dinsdag 7 juni 2011 om 09:15 uur en zal verricht worden door mevrouw [betrokkene3] Psycholoog. Voor het invullen van de vragenlijsten vragen wij client om op onze vestiging langs te komen.
Hiervoor is met hem afgesproken dat hij telefonisch contact met ons opneemt in week 22 om deze afspraak te maken.
Voor het twee gesprek dat plaats zal vinden bij onze psychiater in Arnhem de deer [betrokkene4] op dinsdag 14 juni om 111:00 uur is wederom met u afgesproken dat u telefonisch contact met ons opneemt voor het bevestigen van deze afspraak.
2.14. Het gesprek op 7 juni 2011 heeft reeds plaatsgevonden, maar de geplande afspraak met de psychiater is tweemaal door [eiser] afgezegd. De in juli 2011 geplande afspraak met de psychiater is van de zijde van HSK geannuleerd.
2.15. Genworth heeft [eiser] bij brief van 21 juni 2011 onder meer het volgende bericht:
Wij hebben uw polis onder bovengenoemde polisnummers conform polisvoorwaarden geroyeerd per 01 november 2010. Tot aan deze datum bent en blijft u premieplichtig.
De totale achterstand tot aan de royementsdatum bedraagt €836,- en bestaat uit de maanden juli 2010 tot en met oktober 2010.
Wij verzoeken u nu voor de laatste maal binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief het bedrag van € 836,- over te maken op rekeningnummer (…).
2.16. De voormalige advocaat van [eiser] heeft bij brief van 24 juni 2011 Genworth en TAF gesommeerd om het royement ongedaan te maken, de openstaande vordering van
€ 16.800,- te betalen en de maandelijkse betalingen vanaf 1 juli 2011 voort te zetten. Genworth heeft hier niet aan voldaan. Ook niet na een herhaalde sommatie op 4 juli 2011.
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter
I. Genworth veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 20.800,- bij wijze van voorschot,
II. Genworth gebiedt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom het royement van de verzekering ongedaan te maken en [eiser] hiervan binnen die termijn schriftelijk op de hoogte te stellen,
III. Genworth gebiedt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom haar verplichtingen op grond van de verzekering voort te zetten tot de dag dat deze verplichtingen op grond van de polis zouden komen te vervallen.
3.2. [eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Genworth op grond van de verzekeringsovereenkomsten in geval van arbeidsongeschiktheid verplicht is [eiser] een uitkering te betalen van in totaal € 4.000,- per maand. Nu [eiser] sinds maart 2008 arbeidsongeschikt is bevonden, heeft hij recht op uitkering van dat bedrag.
[eiser] heeft Genworth in januari 2010 bericht dat zijn rekeningnummer, waarvan de premie moest worden geincasseerd, gewijzigd was. Op deze rekening was altijd voldoende saldo aanwezig. [eiser] stelt dat hij nimmer een aanmaning of herinnering heeft ontvangen. Het royement van de verzekeringen is daarom niet gerechtvaardigd, temeer niet nu verrekening had kunnen plaatsvinden. Genworth dient dan ook de uitkeringen voort te zetten en schiet door dat thans niet te doen toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen.
Sinds januari 2011 heeft Genworth het anoniementarief van 52% ingehouden op de maandelijkse uitkering, terwijl [eiser] in december 2010 al de door Genworth verzochte gegevens in verband met de loonheffing aan Genworth heeft toegezonden. Volgens [eiser] is de premie van de verzekeringen niet fiscaal aftrekbaar, zodat geen loonheffing dient te worden ingehouden op zijn uitkering. Genworth is, zo stelt [eiser], dan ook gehouden tot uitkering van het volledige bedrag van in totaal € 4.000,- per maand, alsmede van de achterstallige bedragen over te gaan.
3.3. Genworth voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] vordert onder meer een veroordeling tot betaling van een geldsom. Met betrekking tot een dergelijke voorziening in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.2. Anders dan Genworth heeft betoogd is de voorzieningenrechter van oordeel dat wel sprake is van spoedeisend belang aan de zijde van [eiser]. Volgens de brief van [betrokkene1], psycholoog, van 14 december 2010 is [eiser] voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt. Van de juistheid van deze conclusie wordt in dit kort geding uitgegaan, nu Genworth geen ander (meer recent) rapport heeft overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. Daarvan uitgaande kan [eiser] thans geen inkomen genereren, zodat hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van de uitkering uit de verzekeringen die hij bij Genworth heeft afgesloten. Nu Genworth deze uitkering heeft verminderd en vervolgens de verzekeringen met terugwerkende kracht heeft geroyeerd, is het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen hiermee gegeven.
4.3. De eerste vraag die in dit kort geding moet worden beantwoord is of ten onrechte royement van de verzekeringen van [eiser] wegens het niet betalen van premie gedurende vier maanden heeft plaatsgevonden.
4.4. Genworth stelt zich dienaangaande op het standpunt dat zij de brief van [eiser] waarin hij heeft medegedeeld dat zijn rekeningnummer gewijzigd was niet heeft ontvangen. Het incasseren van de premies van de (oude) rekening van [eiser] lukte vervolgens niet, waarna TAF [eiser] voor iedere polis vijf – en dus in totaal tien – aanmaningen heeft gestuurd. Omdat dit niet tot betaling heeft geleid en daarmee een premieachterstand van in ieder geval vier maanden is ontstaan, is Genworth tot royement van de verzekeringen overgegaan.
4.5. In het midden kan blijven of de brief van [eiser] van 7 januari 2010 Genworth en TAF heeft bereikt. Vaststaat dat er in elk geval vier maanden geen premie is betaald. Het is de verantwoordelijkheid van de verzekerde om zorg te dragen voor premiebetaling en het was dan ook aan [eiser] om er op toe te zien dat de nieuwe betaalinstructie werd opgevolgd.
4.6. Ingevolge artikel 7:934 BW kan het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie evenwel eerst leiden tot beëindiging of schorsing van de verzekeringsovereenkomst of de dekking, nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning.
4.7. Voorop gesteld dient te worden dat deze wettelijke verplichting van de verzekeraar tot aanmaning dient ter bescherming van de verzekerde. Immers door het enkele achterwege laten van betaling van de vervolgpremie zou de verzekerde anders de dekking of zelfs de verzekering worden ontnomen. Van een rechtsgeldige aanmaning tot betaling is slechts sprake indien de betreffende verzonden brief/brieven ook door de geadresseerde, in dit geval [eiser], is/zijn ontvangen. Genworth heeft ter zitting toegelicht dat het automatische incassosysteem van TAF er voor zorgt dat aanmaningen automatisch worden gegenereerd en verzonden. De “batch” aanmaningsbrieven wordt dus automatisch geprint, voorzien van enveloppen en vervolgens verzonden. Een afschrift van de verstuurde aanmaningen wordt niet bewaard. De door Genworth in het geding gebrachte aanmaningen zijn ten behoeve van deze procedure gereproduceerd.
4.8. Vastgesteld moet worden dat de aanmaningen niet aangetekend zijn verstuurd, hetgeen voor risico van Genworth komt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het belang van de verzekerde bij kennisneming. Genworth heeft nog aangevoerd dat het niet aannemelijk is dat [eiser] geen van de tien verstuurde brieven zou hebben ontvangen. Het is evenwel de vraag of het automatische systeem van verzenden wel sluitend is. Daar is niets over gesteld. Voor zover er in dit kort geding al vanuit mag worden gegaan dat op bepaalde data aanmaningen zijn verzonden, geldt dat daaruit evenwel niet zonder meer voortvloeit dat in rechte als vaststaand mag worden aangenomen dat die aanmaningen vervolgens ook op het adres van de betreffende geadresseerde, [eiser], zijn bezorgd, en daarmee [eiser] ook hebben bereikt. Onvoldoende aannemelijk is dan ook geworden dat Genworth aan haar verplichting tot aanmaning heeft voldaan. In dat verband is verder nog van belang dat [eiser] regelmatig contact had met medewerkers van Genworth inzake de maandelijks te verrichten uitkering. Volgens [eiser] is door hen nimmer medegedeeld dat er een betalingsachterstand bestond, hetgeen onweersproken is gebleven van de zijde van Genworth. Dit had wel voor de hand gelegen indien er daadwerkelijk aanmaningen waren verzonden en royement was aangezegd. Bij dit alles komt dat [eiser] geen enkel belang heeft bij het onbetaald laten van de maandelijkse premie, omdat hij daarmee zijn uitkering op de tocht zou zetten.
4.9. Voorshands geoordeeld heeft Genworth de verzekeringsovereenkomsten dus ten onrechte geroyeerd. De vordering sub II. zal dan ook worden toegewezen, aan welke vordering een dwangsom zal worden verbonden, zoals hierna volgt.
4.10. De vraag is vervolgens of [eiser] thans nog recht op een uitkering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomsten heeft. Genworth heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzekeringen zijn beëindigd, omdat [eiser] niet meer aan het arbeidsongeschiktheids-criterium voldoet, althans omdat hij weigert mee te werken aan nader onderzoek naar zijn arbeids(on)geschiktheid.
4.11. In artikel 2.4., aanhef en onder 3. van de polisvoorwaarden is bepaald dat na twee jaar ziekte het recht op een gedeeltelijke uitkering blijft bestaan indien het afkeuringspercentage tenminste 35% bedraagt op basis van passende arbeid.
4.12. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] op 7 september 2010 is onderzocht door dr. [betrokkene5], keuringsarts, die heeft vastgesteld dat [eiser] minder dan 35% arbeidsongeschikt is voor eigen of passend werk, waarna de uitkering aan [eiser] is stopgezet. [eiser] heeft in overleg met Genworth vervolgens een second opinion aangevraagd. Psycholoog [betrokkene1], die dat tweede onderzoek uitvoerde, heeft in zijn brief van 14 december 2010 geconcludeerd dat [eiser] voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is. De voormalig manager van Genworth heeft vervolgens telefonisch medegedeeld dat dit onderzoek zou worden geaccepteerd en dat Genworth de betalingen zou voortzetten. Dit is ook gebeurd, en wel tot en met april 2011. In mei 2011 heeft Genworth [eiser] bericht dat, nu [eiser] al ruim drie jaar arbeidsongeschikt is, zij inzicht wil krijgen in [eiser]s belastbaarheid en dat zij daarom een afspraak heeft gemaakt bij HSK, een landelijke organisatie in de psychische zorg. Dat het hier zou gaan om een hernieuwde second opinion, zoals Genworth stelt, wordt door [eiser] evenwel weersproken. Genworth heeft dienaangaande in haar brief van 17 mei 2011 vermeld dat de brief van de huidige behandelaar van [eiser] onvoldoende inzicht en informatie geeft om na ruim drie jaar te kunnen beoordelen in hoeverre en om welke reden er nog sprake zou zijn van volledige arbeidsongeschiktheid. Onduidelijk is op welke brief en welke behandelaar Genworth doelt en of – als zij al doelt op de brief van 14 december 2010 van [betrokkene1] – het hier gaat om een hernieuwde second opinion. Wat daar verder ook van zij, onvoldoende aannemelijk is geworden dat, zoals Genworth stelt, [eiser] heeft geweigerd mee te werken aan een hernieuwd onderzoek. [eiser] heeft ter zitting erkend dat tweemaal een afspraak op zijn verzoek is verplaatst vanwege een ziekenhuisbezoek en een crematie, maar dat hij een drie uur durend gesprek heeft gehad met een psycholoog bij HSK en dat hij op een ochtend diverse vragenlijsten heeft ingevuld bij HSK. Het gesprek met de psychiater was vanwege diens vakantie uitgesteld tot medio juli 2011. Dat dit gesprek door HSK is geannuleerd, omdat [eiser] geen vragenlijsten zou hebben ingevuld, is door [eiser] gemotiveerd weersproken. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij bij HSK om de reden van de annulering had gevraagd en als antwoord had gekregen dat er geen verzekeringsovereenkomst meer bestond. Gelet op dit alles is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiser] niet heeft meegewerkt aan nader onderzoek naar zijn arbeids(on)geschiktheid. Dit betekent dat Genworth, zolang niet is komen vast te staan dat [eiser] voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is, het doen van de uitkering aan [eiser] dient te hervatten/voort te zetten en daartoe ook veroordeeld zal worden. Aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden, nu het in feite een veroordeling tot het hervatten van het betalen van de maandelijkse uitkering, en daarmee dus een geldvordering, betreft.
4.13. De vraag is vervolgens hoe hoog de uitkering (met ingang van 1 januari 2011) dient te zijn.
4.14. Genworth heeft [eiser] in december 2010 een brief gestuurd waarin werd aangekondigd dat Genworth vanaf 1 januari 2011 loonheffing dient in te houden op
de periodieke uitkeringen. Indien uitkeringsgerechtigden een loonbelastingverklaring invulden en opstuurden, zou Genworth het juiste tarief kunnen toepassen. Indien Genworth geen gegevens zou ontvangen, zou zij het anoniementarief van 52% berekenen.
Genworth heeft erkend dat [eiser] de gevraagde gegevens tijdig aan haar heeft doen toekomen. Ter zitting heeft Genworth verklaard dat de verwerking van de gegevens is uitbesteed aan Hoek en Blok belastingsadviseurs, maar dat gebleken is dat Hoek en Blok niet beschikt over een verwerkingssysteem dat aan de veiligheidseisen voldoet, die Genworth daaraan stelt. Om die reden heeft Genworth bij iedere uitkeringsgerechtigde tot op heden het anoniementarief toegepast. Volgens Genworth doet het administratieprobleem niet aan af het feit dat zij een percentage aan loonheffing dient in te houden, alleen zal dat percentage waarschijnlijk later worden bijgesteld. [eiser] heeft zich echter op het standpunt gesteld dat er in het geheel geen loonheffing op zijn uitkering dient te worden ingehouden en daarbij verwezen naar een brief van 3 augustus 2011 en een e-mailbericht van 10 augustus 2011 van de belastingdienst. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
4.15. Vooropgesteld moet worden dat de omstandigheid dat Genworth haar administratie niet op orde heeft niet voor rekening van [eiser] kan en mag komen. Uit de door [eiser] overgelegde stukken van de belastingdienst blijkt voorts dat indien de premie van een verzekering als aftrekpost kan worden opgevoerd de uitkering belast is en als dat niet zo is de uitkering onbelast is. Volgens de heer [betrokkene6], werkzaam bij de belastingdienst heeft [eiser] de premies nooit als aftrekpost opgevoerd. Daarnaast is in de polissen opgenomen dat de premie niet aftrekbaar is. Dat dit door [eiser] zelf zou zijn ingevuld bij de aanvraag van de verzekeringen is vooralsnog onvoldoende aannemelijk geworden. Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien leidt tot de conclusie dat vooralsnog onvoldoende aannemelijk is geworden dat Genworth gehouden is loonheffing in te houden op de maandelijkse uitkering aan [eiser].
4.16. Dit betekent dat Genworth vanaf 1 januari 2011 maandelijks een bedrag van
€ 4.000,- aan [eiser] had moeten voldoen, hetgeen zij heeft nagelaten. Genworth zal daarom worden veroordeeld om de ingehouden bedragen alsnog aan [eiser] uit te keren. Dat sprake is van een restitutierisico is onvoldoende aannemelijk geworden. [eiser] heeft de uit te keren geldsommen weliswaar nodig voor zijn levensonderhoud, maar dat betekent niet dat in geval de bodemrechter tot een ander oordeel zal komen [eiser] in het geheel geen verhaal zal bieden.
4.17. Genworth zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- griffierecht 260,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.166,81
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Genworth om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 20.800,-,
5.2. gebiedt Genworth om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis het royement van de verzekering ongedaan te maken en [eiser] hiervan binnen die termijn schriftelijk op de hoogte te stellen,
5.3. gebiedt Genworth om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis haar verplichtingen op grond van de verzekeringsovereenkomsten met [eiser] met polisnummers [polisnummer] en [polisnummer] voort te zetten tot de dag dat deze verplichtingen op grond van de polissen komen te vervallen,
5.4. veroordeelt Genworth om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.5. veroordeelt Genworth in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.166,81,
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 25 augustus 2011.