ECLI:NL:RBARN:2011:BR6654
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.P.E.E. van Groeningen
- R.M. Maanicus
- J.P.M. Schwillens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van schending staats- en beroepsgeheim door medewerker MIVD
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 5 september 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een medewerker van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk verstrekken van staatsgeheime inlichtingen aan een advocaat, mr. [betrokkene], tijdens een gesprek dat plaatsvond in het kader van een procedure voor de bezwarencommissie veiligheidsonderzoeken Defensie. De officier van justitie eiste een maand militaire detentie en een werkstraf, maar de militaire kamer van de rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte staatsgeheime informatie had verstrekt. De rechtbank overwoog dat de informatie die tijdens het gesprek werd gedeeld, niet als staatsgeheim kon worden aangemerkt, omdat zowel de verdachte als de advocaat op de hoogte waren van de betrokken namen en afdelingen. De militaire kamer concludeerde dat er geen sprake was van opzettelijke informatieoverdracht van staatsgeheime inlichtingen, en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs dat aantoont dat de verdachte opzettelijk geheime informatie heeft gedeeld, wat in dit geval niet kon worden aangetoond. De zaak illustreert de complexe afweging tussen geheimhouding en de rechten van de verdediging in strafzaken die betrekking hebben op inlichtingen en veiligheidsdiensten.