ECLI:NL:RBARN:2011:BR6649

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/730169-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal met geweld tijdens overval op pizzeria

In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, die wordt bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, heeft de rechtbank Arnhem op 6 september 2011 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van poging tot diefstal met geweld, gepleegd in vereniging met een ander. De overval vond plaats op 15 januari 2011 in Geldermalsen, waarbij een alarmpistool werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de eigenaar van een pizzeria hebben bedreigd en geprobeerd geld te stelen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van getuigen onvoldoende bewijs bieden om de verdachte als dader aan te wijzen, maar spreekt hem vrij van het tweede feit. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte van het feit waaruit de schade voortvloeit, is vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/730169-11
Datum zitting : 23 augustus 2011
Datum uitspraak : 6 september 2011
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid, Ir.Molsweg 5
Arnhem.
Raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2011 te Geldermalsen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtof[slachtoffer2] en/of Pizzeria [pizzeria1] en/of [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer2] nabij die pizzeria heeft opgewacht en/of (daarbij/vervolgens) heeft aangeroepen met de woorden: "overval, overval" en/of (daarbij/vervolgens) een (vuur)wapen, althans een soortgelijk voorwerp heeft getoond en/of in de richting van die [slachtoffer2] heeft gehouden en/of (daarbij/vervolgens) dat vuurwapen naast het hoofd, althans in de richting van
die [slachtoffer2] heeft afgevuurd en/of (daarbij/vervolgens) heeft getracht om de portemonnee uit de hand van die [slachtoffer2] te trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 1)
2.
hij op of omstreeks 14 november 2010 te Geldermalsen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3] en/of Pizzeria [pizzeria2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer3] nabij voornoemde pizzeria heeft opgewacht en/of (vervolgens) die [slachtoffer3] meermalen, althans eenmaal met een stok en/of een stalen pijp op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of (daarbij/vervolgens) heeft getracht om geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading (een portemonnee en/of autosleutels) uit de broekzak van die [slachtoffer3] te trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 4)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 23 augustus 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van feit 1 (bewezenverklaring)
Nu verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, is ter zake van feit 1 sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- Het proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer1];
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 augustus 2011.
Ten aanzien van feit 2 (vrijspraak)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft aan [getuige3] verteld dat hij deze overval samen met verdachte gepleegd zou hebben. Verdachte was bij dit gesprek aanwezig, maar heeft zich hier niet actief in gemengd. Gezien het feit dat diverse getuigen hebben aangegeven dat medeverdachte wel vaker sterke verhalen heeft verteld en daarmee graag indruk wilde maken op zijn vrienden, is de rechtbank echter van oordeel dat deze verklaring onvoldoende betrouwbaar is om een overtuigend verband te leggen tussen de gepleegde overval en verdachte. Voorts geldt dat, hoewel [slachtoffer3] in zijn aangifte een signalement van twee daders heeft gegeven – hij omschrijft deze mannen als een dikke persoon van ongeveer 1.65 meter lang en een lange persoon van ongeveer 1.80 meter lang – en de rechtbank ter zitting heeft waargenomen dat verdachte en zijn medeverdachte hieraan in beginsel zouden kunnen voldoen, dit signalement onvoldoende specifiek is en daarmee onvoldoende overtuigend om op grond daarvan verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk als dader aan te kunnen wijzen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 15 januari 2011 te Geldermalsen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander , althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of Pizzeria [pizzeria1] en/of [slachtoffer2] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen [slachtoffer1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken tezamen en in vereniging met verdachtes mededader die [slachtoffer2] nabij die pizzeria heeft opgewacht en (daarbij/vervolgens) heeft aangeroepen met de woorden: "overval, overval" en (daarbij/vervolgens) een (vuur)wapen, heeft getoond en in de richting van die [slachtoffer2] heeft gehouden en (daarbij/vervolgens) dat vuurwapen naast het hoofd van
die [slachtoffer2] heeft afgevuurd en vervolgens heeft getracht om de portemonnee uit de hand van die [slachtoffer2] te trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6a. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 voorwaardelijk.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de straf te matigen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 15 april 2011; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 29 maart 2011, betreffende verdachte;
• de pro justitia rapportage door drs. [psycholoog] (psycholoog) betreffende verdachte, gedateerd 3 mei 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een medeverdachte geprobeerd (de eigenaar van) een pizzeria overvallen. Dit gebeurde in de avonduren na sluitingstijd. Bij deze overval is een alarmpistool gebruikt, dat door de medeverdachte op het hoofd van de medewerker van de pizzeria is gericht en daadwerkelijk is afgevuurd. Enkel omdat het slachtoffer de medeverdachte herkende en om hulp riep, zijn verdachte en zijn mededader weggevlucht en er vandoor gegaan.
Een gewapende overval is een ernstig strafbaar feit en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid, in de eerste plaats bij de directe slachtoffers, maar ook in de samenleving in het algemeen. De overval werd gepleegd uit louter financieel gewin, waarbij verdachte en zijn medeverdachte geen oog hadden voor de gevolgen die hun handelen voor de slachtoffers zou kunnen hebben.
Met de officier van justitie is de rechtbank van mening dat ten voordele van verdachte rekening moet worden gehouden met zijn jonge leeftijd en blanco strafblad. Daarnaast houdt de rechtbank net als de officier van justitie rekening met het feit dat het ten laste gelegde feit verdachte licht verminderd kunnen worden toegerekend. Mede in aanmerking genomen de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals gevorderd door de officier van justitie passend is.
6b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer3] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.080,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer3] wordt niet-ontvankelijk verklaard nu verdachte is vrijgesproken van het feit, waar deze schade uit voortvloeit.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 310 en312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven. Hij moet zich binnen 2 werkdagen volgend op zijn invrijheidstelling te melden bij Reclassering Nederland, locatie Nijmegen, [adres]. Hierna moet hij zich melden zo frequent als de reclassering nodig acht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3].
- Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door
mr M.M.L.A.T. Doll, als voorzitter,
mr. C. van Linschoten, rechter,
mr. D.R. Sonneveldt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Verhoeven,griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 september 2011.
Mr. M.M.L.A.T. Doll is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.