Meervoudige Kamer voor kinderstrafzaken
Parketnummer : 05/730139-11
Datum zitting : 23 augustus 2011
Datum uitspraak : 6 september 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman: mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2011 te Geldermalsen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of Pizzeria [naam pizzeria] en/of [slachtoffer2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en
daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes
mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer1] nabij die pizzeria heeft opgewacht
en/of (daarbij/vervolgens) heeft aangeroepen met de woorden: "overval,
overval" en/of (daarbij/vervolgens) een (vuur)wapen, althans een soortgelijk
voorwerp heeft getoond en/of in de richting van die [slachtoffer1] heeft gehouden en/of
(daarbij/vervolgens) dat vuurwapen naast het hoofd, althans in de richting van
die [slachtoffer1] heeft afgevuurd en/of (daarbij/vervolgens) heeft getracht om de
portemonnee uit de hand van die [slachtoffer1] te trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 1)
hij op of omstreeks 25 januari 2011 te Geldermalsen tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan [adres]) heeft
weggenomen (onder meer) een geldkist (met inhoud) en/of een hoeveelheid
(munt)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Bakkerij [naam bakkerij] en/of [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door
via het dak van een belendend perceel naar een raam op de 2e verdieping van
dat (bedrijfs)pand te klimmen en/of het vervolgens met een breekvoorwerp
(koevoet) openbreken van dat raam en/of het vervolgens betreden en/of
doorzoeken van dat (bedrijfs)pand);
(zaak 2)
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
een onbekend (door verdachte met de naam [naam] aangeduid) persoon op of
omstreeks 25 januari 2011 te Geldermalsen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan [adres]) heeft
weggenomen (onder meer) een geldkistje (met inhoud) en/of een hoeveelheid
(munt)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Bakkerij [naam bakkerij] en/of [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die onbekende persoon ([naam]) en/of diens mededader(s) en/of
aan verdachte, waarbij die onbekende persoon ([naam]) en/of diens
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder diens/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam
is geweest door op de uitkijk te staan ;
hij op of omstreeks 25 januari 2011 te Geldermalsen, althans in Nederland,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en / of heeft overgedragen een tas
(inhoudende een geldkist (met inhoud) en/of een hoeveelheid (munt)geld) en/of
een koevoet/beitel, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden, dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf
was/waren verkregen;
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010
tot en met 22 januari 2011 te Geldermalsen opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer4]), meermalen, althans eenmaal tegen het
gezicht, althans het lichaam heeft geslagen en/of met een pistool, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een voorwerp tegen het hoofd
heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(zaak 3)
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van de maand september 2010
te Geldermalsen [slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte
opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, althans een voorwerp in de hand heeft gehouden en/of op het lichaam
van die [slachtoffer4] heeft gericht, althans heeft getoond en/of met dat
wapen/voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer4] heeft geslagen en/of
(daarbij) voornoemde [slachtoffer4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik schiet
je kapot; dit is de laatste keer, want ik schiet je kapot dat je dood ligt te
bloeden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(zaak 3)
hij op of omstreeks 14 november 2010 te Geldermalsen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer5] en/of Pizzeria [naam pizzeria2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer5], te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes
mededader(s), althans alleen,
die [slachtoffer5] nabij voornoemde pizzeria heeft opgewacht en/of (vervolgens) die
[slachtoffer5] meermalen, althans eenmaal met een stok en/of een stalen pijp op/tegen
het hoofd, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of
(daarbij/vervolgens) heeft getracht om geld en/of (een) goed(eren) van zijn
gading (een portemonnee en/of autosleutels) uit de broekzak van die [slachtoffer5] te
trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 4)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 23 augustus 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel.
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 15 januari 2011 heeft verdachte te Geldermalsen geprobeerd [slachtoffer1], medewerker van Pizzeria [naam pizzeria] te overvallen. Samen met zijn medeverdachte heeft hij [slachtoffer1] bij de pizzeria opgewacht. Hij toonde een alarmpistool aan [slachtoffer1], riep ‘overval overval’ en heeft het pistool afgevuurd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het pistool naast het hoofd van [slachtoffer1] heeft afgevuurd en heeft getracht de portemonnee uit de hand van [slachtoffer1] te trekken.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte stelt met het alarmpistool in de lucht te hebben geschoten. Hij stelt daarnaast niet te hebben geprobeerd de portemonnee uit de hand van [slachtoffer1] te trekken.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het afvuren van het alarmpistool heeft [slachtoffer1] in zijn aangifte verklaard dat verdachte het pistool naast zijn hoofd heeft afgevuurd. Ten aanzien van de portemonnee heeft [slachtoffer1] verklaard dat verdachte heeft geprobeerd deze uit zijn hand te trekken. De rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaringen van aangever te twijfelen en acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het alarmpistool naast het hoofd van [slachtoffer1] heeft afgevuurd en ook heeft geprobeerd de portemonnee uit handen van aangever te trekken.
Nu verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, is ter zake van feit 2 sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- Het proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer3];
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 augustus 2011.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Incident 2
Eind september 2010 heeft verdachte in de heemtuin te Geldermalsen [slachtoffer4] meerdere keren geslagen.
Incident 4
Op zaterdag 22 januari 2011 reed verdachte in Geldermalsen op zijn scooter naast [slach[slachtoffer4]. Hij gaf hem een duw met zijn hand.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht incident 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen. Zij acht bewezen dat verdachte [slachtoffer4] heeft mishandeld op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2010 tot en met 22 januari 2011 te Geldermalsen door hem in het gezicht te slaan en met een imitatievuurwapen tegen het hoofd te slaan, en heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht door het imitatievuurwapen aan hem te tonen en hem mondeling te bedreigen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent een imitatievuurwapen op verdachte te hebben gericht. Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Incident 1
Het eerste incident heeft eind augustus 2010 plaatsgevonden in Meteren. Nu in de tenlastelegging enkel Geldermalsen als locatie ten laste is gelegd, acht de rechtbank het eerste incident niet wettig en overtuigend bewezen. Dit betekent dat de maand augustus uit de tenlastegelegde periode wordt geschrapt.
Incident 2
Aangever heeft verklaard dat verdachte een imitatiepistool in zijn rechterhand hield, en met de achterkant van het pistool meermalen op de linkerkant van zijn gezicht sloeg. Aangever voelde pijn. Ook heeft aangever verklaard dat verdachte het pistool heen en weer bewoog in zijn richting en zei ‘Ik schiet je kapot, dit is de laatste keer want ik schiet je kapot dat je dood ligt te bloeden’.
Ook getuige (getuige1) heeft gezien dat verdachte een imitatiepistool in zijn hand had. Hij zag aangever met het wapen in zijn hand naar aangever toelopen en hoorde hem zeggen ‘Als je nog een keer iets flikt dan schiet ik je door je hoofd’.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een houten speelgoedpistool in zijn hand had.
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij het houten speelgoedpistool in zijn hand heeft gehad. De verklaringen van aangever, getuige (getuige2) en verdachte in samenhang beziend, houdt de rechtbank verdachte echter aan zijn verklaring zoals bij de politie afgelegd. Op basis van de verklaringen van aangever en (getuige2) acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever meermalen met het imitatiepistool tegen het hoofd heeft geslagen en hierbij heeft gezegd: ‘Ik schiet je kapot, dit is de laatste keer want ik schiet je kapot dat je dood ligt te bloeden’ of woorden van gelijke strekking.
Incident 4
Aangever heeft verklaard dat verdachte hem met zijn gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen. Ook getuigen (getuige3), (getuige1) en(getuige4) hebben dit verklaard. De rechtbank acht dit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen onder feit 5 is ten laste gelegd en overweegt als volgt.
Verdachte heeft aan (getuige3) verteld dat hij deze overval samen met medeverdachte (naam) gepleegd zou hebben. (Medeverdachte)was bij dit gesprek aanwezig, maar heeft zich hier niet actief in gemengd. Gezien het feit dat diverse getuigen hebben aangegeven dat medeverdachte wel vaker sterke verhalen heeft verteld en daarmee graag indruk wilde maken op zijn vrienden, is de rechtbank echter van oordeel dat deze verklaring onvoldoende betrouwbaar is om een overtuigend verband te leggen tussen de gepleegde overval en verdachte.
Voorts geldt dat, hoewel [slachtoffer5] in zijn aangifte een signalement van twee daders heeft gegeven – hij omschrijft deze mannen als een dikke persoon van ongeveer 1.65 meter lang en een lange persoon van ongeveer 1.80 meter lang – en de rechtbank ter zitting heeft waargenomen dat verdachte en zijn medeverdachte hieraan in beginsel zouden kunnen voldoen, dit signalement onvoldoende specifiek is en daarmee onvoldoende overtuigend om op grond daarvan verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk als dader aan te kunnen wijzen.
Ten slotte blijkt uit het dossier dat de telefoon van verdachte in de nacht van de overval om 2.18 een zendmast in het centrum van Geldermalsen heeft aangestraald. Met de telefoon van verdachte is toen gebeld naar het nummer van een bekende van verdachte. Verdachte verklaart dat hij die nacht niet in het centrum van Geldermalsen is geweest. Hij heeft die avond zijn verjaardag gevierd en was rond het tijdstip van de overval met zijn ouders bezig met opruimen waarna hij naar bed is gegaan. Zijn ouders bevestigen deze verklaring. Verdachte verklaart ten aanzien van de telefoongegevens dat het goed mogelijk is dat iemand anders zijn telefoon heeft meegenomen op zijn verjaardagsfeestje, aangezien veel mensen dezelfde telefoon hadden en verdachte jaarlijks meermalen zijn telefoon verloor.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er geen direct verband te leggen is tussen de gepleegde overval en verdachte, en dat aldus niet overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze overval daadwerkelijk heeft gepleegd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van hetgeen onder feit 5 is ten laste gelegd
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 15 januari 2011 te Geldermalsen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen geld , geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of Pizzeria [naam pizzeria] en/of [slachtoffer2] en
daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen
van geweld tegen [slachtoffer1], te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken tezamen en in vereniging met verdachtes
mededader, die [slachtoffer1] nabij die pizzeria heeft opgewacht
en/of (daarbij/vervolgens) heeft aangeroepen met de woorden: "overval,
overval" en (daarbij/vervolgens) een (vuur)wapen, heeft getoond en in de richting van die [slachtoffer1] heeft gehouden en
(daarbij/vervolgens) dat vuurwapen naast het hoofdvan
die [slachtoffer1] heeft afgevuurd en vervolgens heeft getracht om de
portemonnee uit de hand van die [slachtoffer1] te trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 1)
hij op 25 januari 2011 te Geldermalsen tezamen en in vereniging
met een ander , met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan [adres]) heeft
weggenomen een geldkist (met inhoud) en een hoeveelheid
(munt)geld , geheel of ten dele toebehorende aan
Bakkerij [naam bakkerij] en/of [slachtoffer3] waarbij verdachte en
zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben
verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik
hebben gebracht door middel van braak,en inklimming (door
via het dak van een belendend perceel naar een raam op de 2e verdieping van
dat (bedrijfs)pand te klimmen en het vervolgens met een breekvoorwerp
(koevoet) openbreken van dat raam en het vervolgens betreden en
doorzoeken van dat (bedrijfs)pand);
(zaak 2)
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2010
tot en met 22 januari 2011 te Geldermalsen opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer4]), meermalen, tegen het
gezicht, heeft geslagen en met een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd
heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft
ondervonden;
(zaak 3)
hij op een tijdstip in de periode van de maand september 2010
te Geldermalsen [slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, hierin bestaande dat verdachte
opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, in de hand heeft gehouden
en met dat
wapen tegen het hoofd van die [slachtoffer4] heeft geslagen en
(daarbij) voornoemde [slachtoffer4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik schiet
je kapot; dit is de laatste keer, want ik schiet je kapot dat je dood ligt te
bloeden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(zaak 3)
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Ten aanzien van feit 3:
Mishandeling, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6a. De motivering van de sancties
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 1 jaar jeugddetentie, geheel voorwaardelijk, en een werkstraf voor 200 uur.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft gevraagd 8 maanden voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, in combinatie met de gevorderde werkstraf.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 5 augustus 2011; en
• een voorlichtingsrapporten van Jeugdreclassering Bureau Jeugdzorg Gelderland, gedateerd 4 mei 2011 en 4 augustus 2011, betreffende verdachte; en
• een pro justitia rapportage betreffende verdachte van drs.(psycholoog) d.d. 13 mei 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft in een korte periode vier strafbare feiten gepleegd. Zo heeft verdachte samen met een medeverdachte geprobeerd (de eigenaar van) een pizzeria te overvallen. Dit gebeurde in de avonduren na sluitingstijd. Bij deze overval is een alarmpistool gebruikt, dat door de medeverdachte op het hoofd van de medewerker van de pizzeria is gericht en daadwerkelijk is afgevuurd. Enkel omdat het slachtoffer verdachte herkende en om hulp riep, zijn verdachte en zijn mededader weggevlucht en er vandoor gegaan. Daarnaast heeft verdachte met een andere medeverdachte ingebroken in een bakkerij, waar hij de middag tevoren bij de bezichtiging van een appartement had gezien dat er geld aanwezig was. Ten slotte heeft verdachte een andere minderjarige gedurende enkele maanden op diverse momenten mishandeld en bedreigd.
Een gewapende overval en een inbraak zijn ernstige strafbare feiten. Zij veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid, in de eerste plaats bij de directe slachtoffers, maar ook in de samenleving in het algemeen. Beide feiten werden gepleegd uit louter financieel gewin, waarbij verdachte en zijn medeverdachte geen oog hadden voor de gevolgen die hun handelen voor de slachtoffers zou kunnen hebben. Ook de mishandelingen en bedreiging hebben geleid tot gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer, die angst had om verdachte tegen te komen. Enige aanleiding voor deze mishandelingen en bedreiging is daarbij niet gebleken. Verdachte heeft deze feiten kennelijk uitsluitend gepleegd om zich tegenover het slachtoffer te doen gelden.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van mening dat ten voordele van verdachte rekening moet worden gehouden met het feit dat de voorlopige hechtenis van verdachte nu al enige maanden geschorst is en dat uit de rapportage van de jeugdreclassering blijkt dat verdachte sindsdien heeft meegewerkt aan alle schorsingsvoorwaarden en het erop lijkt dat hij zijn leven weer beter op de rails heeft.
Hoewel in vergelijkbare zaken voor dergelijke feiten onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd, acht de rechtbank dit in de situatie van verdachte niet wenselijk. Wel acht de rechtbank van belang dat verdachte een forse stok achter de deur heeft om niet opnieuw de fout in te gaan. Daarom zal zij een hogere voorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. Daarbij zal toezicht door de Jeugdreclassering, ook als dit inhoudt het volgen van agressieregulatietherapie en cognitieve- en gewetenstraining, worden gesteld als bijzondere voorwaarde.
Daarnaast zal de rechtbank een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen. Gezien de ernst van de gepleegde strafbare feiten, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde omvang passend is.
Het inbeslaggenomen breekijzer is een voorwerp waarmee het feit is begaan. De rechtbank zal dit breekijzer verbeurd verklaren
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 375,- toebehoort aan Bakkerij [naam bakkerij]. Verdachte heeft gesteld dat hij dit geld had ontvangen bij de verkoop van audio-apparatuur, maar hij heeft deze stelling niet nader onderbouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit bedrag aan de bakkerij zal moeten worden teruggegeven.
6c. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer5] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.080,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer5] wordt niet-ontvankelijk verklaard nu verdachte is vrijgesproken van het feit, waar deze schade uit voortvloeit.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 33, 33a, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285, 300, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder feit 5 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een jeugddetentie voor de duur van 15 (vijftien) maanden
Bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Gelderland zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt het volgen van agressieregulatietherapie en cognitieve- en gewetenstraining.
Geeft opdracht aan de Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Gelderland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
het verrichten van een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende jeugddetentie vast op 100 (honderd) dagen.
Heft op het -inmiddels geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van veroordeelde voornoemd.
Verklaart het in beslag genomen en nog niet teruggegeven breekijzer verbeurd.
Beveelt de teruggave van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 375,- aan de rechthebbende Bakkerij [naam bakkerij].
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer5].
- Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mr M.M.L.A.T. Doll, kinderrechter, als voorzitter,
mr. C. van Linschoten, rechter,
mr. D.R. Sonneveldt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Verhoeven,griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 september 2011.
Mr. M.M.L.A.T. Doll is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.