ECLI:NL:RBARN:2011:BR6609

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/505458-09
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en vernieling met bijzondere voorwaarden

Op 5 september 2011 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van belaging en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2008 tot en met 1 januari 2009 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partijen, [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2]. Dit deed hij door herhaaldelijk telefonisch contact met hen op te nemen, poststukken uit hun brievenbussen te nemen en erotische artikelen op hun naam te bestellen. Daarnaast heeft hij de toegangsdeuren tot hun bergingen vernield en goederen verplaatst.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de belaging en vernieling wel bewezen. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat betekent dat zijn geestelijke toestand een rol speelde in zijn gedrag. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, die voorwaardelijk is, en een werkstraf van 80 uur. Bij de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder opname in een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) voor drie maanden, gevolgd door intensieve poliklinische behandeling en een contactverbod met de benadeelde partijen.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld. [benadeelde partij1] kreeg een schadevergoeding van € 1.042,56 toegewezen, terwijl [benadeelde partij2] recht had op € 1.139,70. De rechtbank heeft de vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat deze niet verder behandeld kunnen worden in deze strafprocedure. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingen aan de Staat te betalen, die vervolgens aan de benadeelde partijen zullen worden uitgekeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis
Parketnummer : 05/505458-09
Data zittingen : 30 september 2009, 31 mei 2010, 4 oktober 2010, 28 maart 2011 en
22 augustus 2011
Datum uitspraak : 5 september 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Raadsvrouw : mr. S. Striekwold, advocaat te Nijmegen.
Officier van justitie : mr. S.Z. Wiarda.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 1 januari 2009
in de gemeente Wijchen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer
van [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2], in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2], in elk geval die ander
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte veelvuldig/meermalen
- telefonisch contact gezocht met die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] (en daarbij enkel gezwegen) en/of
- poststukken welke waren bestemd voor die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] uit de brievenbus(sen) van die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] weggenomen en/of
- (erotische)artikelen besteld bij de PABO op naam van die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] en/of (vervolgens) die
(erotische)artikelen laten bezorgen op het woonadres van die [benadeelde partij1]
en/of die [benadeelde partij2] en/of
- de toegangsdeur(en) tot de berging/schuur van die [benadeelde partij1] en/of die
[benadeelde partij2] vernield en/of opengebroken en/of
- in de berging/schuur van die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2]
aldaar aanwezige dozen doorzocht en/of aldaar aanwezige goederen verplaatst
en/of
- een of meer vuilniszakken met daarin goederen en/of persoonsgegevens van
die [benadeelde partij2] weggenomen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2008
tot en met 1 januari 2009 in de gemeente Wijchen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer berging(en)/schu(u)r(en)
(behorende bij een appartementencomplex aan de [adres] aldaar) weg te
nemen diverse (in die berging(en) opgeslagen) goederen (dozen met inhoud),
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de
toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of daarbij voormeld(e)
goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, door (telkens) de deurklink(en) van
toegangsdeur(en) af te trappen en/of het (de) slot(en) van die
toegangsdeur(en) te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2008
tot en met 1 januari 2009 in de gemeente Wijchen opzettelijk en
wederrechtelijk (telkens) van de toegangsdeur(en) van één of meer
berging(en)/schu(u)r(en) (behorende tot een appartementencomplex aan de
[adres] aldaar), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of [naam vastgoed] Vastgoed Management
B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de
deurklink(en) af te trappen en/of het (de) slot(en) te forceren en aldus dat
(die) goed(eren) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft
gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2008 tot en met 30 december
2008 in de gemeente Wijchen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een berging/schuur (van een appartementencomplex gelegen aan de
[adres] aldaar) heeft weggenomen een poeziealbum, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats
des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het
forceren en/of verwijderen van een slot(plaat);
4.
hij op of omstreeks 11 februari 2009 in de gemeente Wijchen opzettelijk en
wederrechtelijk van een brievenbus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij2] en/of [naam vastgoed] Vastgoed Management B.V., in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de deksel heeft
verwijderd/afgebroken en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar heeft gemaakt;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 30 september 2009 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer.
De zaak is laatstelijk op 22 augustus 2011 ter terechtzitting van de meervoudige kamer onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S. Striekwold, advocaat te Nijmegen.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd en zijn een of meerdere malen ter terechtzitting verschenen:
• [benadeelde partij1];
• [benadeelde partij2].
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ten aanzien van feit 2 primair, 3 en 4
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de feiten 2 primair en 3 heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van deze feiten.
De rechtbank acht tevens feit 4 niet wettig en overtuigend bewezen. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat verdachte een brievenbus heeft vernield. De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van dit feit.
Ten aanzien van feit 1 en 2 subsidiair
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 1 februari 2008 tot en met 1 januari 2009 was verdachte woonachtig in Wijchen. Hij woonde in hetzelfde appartementencomplex als aangeefsters [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2]. In voornoemde periode heeft verdachte veelvuldig telefonisch contact gezocht met die [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] en daarbij enkel gezwegen. Ook heeft verdachte meerdere malen poststukken bestemd voor die [benadeelde partij1] uit haar brievenbus weggenomen , de toegangsdeuren tot de berging/schuur van die [benadeelde partij1] kapot getrapt en erotische artikelen besteld bij de PABO op naam van die [benadeelde partij1] en deze artikelen laten bezorgen op haar woonadres .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van feit 1 en 2 subsidiair op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ter terechtzitting van 28 maart 2011 heeft verdachte ontkend in de bergingen/schuren van aangeefsters [benadeelde partij1] en van [benadeelde partij2] te zijn geweest en dozen te hebben doorzocht. Tevens heeft verdachte ontkend post bij [benadeelde partij2] uit de brievenbus te hebben gehaald.
De beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [benadeelde partij1] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat er in maart 2008 is ingebroken in haar berging. De deur is pas op 10 november 2008 gemaakt. Ze merkte toen dat er regelmatig iemand in de berging was, omdat dozen met oud papier en haar fiets waren verplaatst. In de dozen zat oud papier, maar ook papier waarop rekeningnummers stonden. Er zaten mogelijk ook telefoonrekeningen bij. De eigenaar van de schuur/berging is [naam vastgoed] Vastgoed Management B.V. Ze heeft gezien dat verdachte in de brievenbussen stond te kijken.
Aangeefster [benadeelde partij2] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat ze op 13 mei 2008 voor het laatst in haar berging is geweest. Op 21 mei 2008 kwam ze rond 19.30 uur binnen en zag dat de deurklink van de deur was getrapt. Op 19 februari 2008 is er ook in haar berging ingebroken en op 24 november 2008 is er weer ingebroken. De berging was duidelijk doorzocht. Diverse dozen waren opengemaakt. In mei 2008 merkte ze dat ze post miste. Ze kreeg aanmaningen van bedrijven, waarvan ze geen rekening had gehad. Ze heeft eind augustus-begin september 2008 de proef op de som genomen met de post. Ze liet een brief van H&M in de brievenbus liggen en merkte dat deze enkele dagen later uit de brievenbus was verdwenen.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard een deur kapot gestampt te hebben in de garage/berging van mevrouw [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2]. Hij heeft toen het hok doorzocht en in de papieren gesnuffeld. Hij heeft bij hun in de rekeningen gekeken. Als hij de post ging halen, zag hij ook de post van de andere bewoners van de flat. De ene keer nam hij het wel mee en de andere keer niet.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat tevens wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte poststukken bestemd voor aangeefster [benadeelde partij2] uit haar brievenbus heeft weggenomen en dat hij in de schuur/berging van aangeefsters [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] is geweest en de aldaar aanwezige dozen heeft doorzocht en goederen heeft verplaatst. De verklaring die verdachte ten overstaan van de politie heeft afgelegd sluit aan op de verklaringen van de aangeefsters. De rechtbank heeft derhalve geen reden om hieraan te twijfelen. Het feit dat verdachte ter terechtzitting anders heeft verklaard doet hier niet aan af.
Bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat gelet vorenstaande - in samenhang hetgeen onder ‘de feiten’ is vastgesteld – wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefsters [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] met het oogmerk hen te dwingen iets te dulden (feit 1), alsmede de toegangsdeur van de bergingen/schuren van die [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] en/of [naam vastgoed] Vastgoed Management B.V. heeft beschadigd door de deurklink er af te trappen (feit 2 subsidiair).
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 1 januari 2009
in de gemeente Wijchen, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer
van [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2], met het
oogmerk die [benadeelde partij1] en die [benadeelde partij2], te dwingen iets , te dulden immers heeft verdachte veelvuldig
- telefonisch contact gezocht met die [benadeelde partij1] en die [benadeelde partij2] (en daarbij enkel gezwegen) en/of
- poststukken welke waren bestemd voor die [benadeelde partij1] en die [benadeelde partij2] uit de brievenbussen van die [benadeelde partij1] en die [benadeelde partij2] weggenomen en/of
- (erotische) artikelen besteld bij de PABO op naam van die [benadeelde partij1] en (vervolgens) die
(erotische) artikelen laten bezorgen op het woonadres van die [benadeelde partij1]
en/of
- de toegangsdeur(en) tot de berging/schuur van die [benadeelde partij1] en die
[benadeelde partij2] vernield en/of opengebroken en/of
- in de berging/schuur van die [benadeelde partij1] en die [benadeelde partij2]
aldaar aanwezige dozen doorzocht en/of aldaar aanwezige goederen verplaatst
2.
Hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2008
tot en met 1 januari 2009 in de gemeente Wijchen opzettelijk en
wederrechtelijk telkens van de toegangsdeur(en) van bergingen/schuren (behorende tot een appartementencomplex aan de
[adres] aldaar), geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en [naam vastgoed] Vastgoed Management
B.V., de
deurklink(en) af te trappen en/of het (de) slot(en) te forceren en aldus die goederen heeft beschadigd
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Belaging, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals verwoord in het reclasseringsadvies van 5 augustus 2011, alsmede een contactverbod met [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2]. Verdachte heeft een forse stok achter de deur nodig en een behandeling in het kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf is te vrijblijvend.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om gelet op de persoon van de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen onder de voorwaarden zoals verwoord in het reclasseringsadvies van 5 augustus 2011. Verdachte heeft zich de afgelopen twee jaar netjes gedragen en een terbeschikkingstelling onder voorwaarden zou er wel eens toe kunnen leiden dat verdachte zich gaat verzetten tegen een behandeling.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 6 juli 2011;
• een reclasseringsadvies (beknopt), gedateerd 5 augustus 2011;
• een reclasseringsadvies (beknopt), gedateerd 25 maart 2011;
• een reclasseringsadvies (beknopt), gedateerd 18 maart 2011
• een reclasseringsadvies (beknop), gedateerd 18 februari 2011;
• een reclasseringsadvies, gedateerd 28 september 2010;
• een psychiatrische rapportage pro justitia, opgemaakt door [psychiater], psychiater, gedateerd 8 september 2010;
• een psychologische rapportage pro justitia, opgemaakt door drs. [psycholoog] klinisch psycholoog/psychotherapeut, gedateerd 30 augustus 2010;
• een psychiatrische rapportage pro justitia, opgemaakt door [psychiater], psychiater in opleiding, onder supervisie van dr. [psychiater2], psychiater, gedateerd 14 september 2009;
• een psychologische rapportage pro justitia, opgemaakt door drs. [psycholoog] klinisch psycholoog/psychotherapeut, gedateerd 16 augustus 2009;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 19 juni 2009.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich gedurende een jaar schuldig gemaakt aan belaging van twee vrouwen woonachtig in hetzelfde appartementencomplex als verdachte. Hij heeft hen vele malen gebeld en daarbij gezwegen, poststukken uit hun brievenbussen gehaald, ingebroken in hun schuur/berging en aldaar dozen doorzocht, en erotische artikelen besteld op naam van één van hen. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat deze feiten een grote impact op hun leven hebben gehad en nog steeds hebben. Ze wisten niet waartoe verdachte mogelijk in staat kon zijn en waren bang dat hij hen iets aan zou doen. Ze voelden zich continue onrustig en onveilig, ook en juist in hun eigen huis. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij hiermee een ernstige inbreuk heeft gemaakt op hun privacy en hun langere tijd in angst heeft laten leven.
Uit de justitiële documentatie is gebleken dat verdachte in 2005 ook reeds is veroordeeld ter zake van belaging.
Uit de diverse over verdachte uitgebrachte rapportages pro justitia komt naar voren dat verdachte leidt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van parafilie NAO en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en afhankelijke trekken. De persoonlijkheidsstoornis ligt aan de basis van de problematiek. Het gedrag van verdachte werd in sterke mate door de persoonlijkheidstoornis en de parafilie bepaald en de delicten zijn gepleegd onder invloed van voornoemde stoornissen. Verdachte dient derhalve als verminderd toerekeningsvatbaar te worden aangemerkt. Het recidiverisico moet als hoog worden ingeschat. De rechtbank neemt deze conclusies over. Gezien zijn gebrek aan motivatie, de hardnekkige en repetitieve aard van de problematiek en het ontrekken aan en het uitblijven van succes van een eerdere poliklinische behandeling, alsmede het zeer hoge recidiverisico, wordt een langdurige behandeling geadviseerd, aan te vangen met een klinische opname.
De Reclassering adviseert over te gaan tot een stevig justitieel kader zoals een forse (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf of een terbeschikkingstelling met voorwaarden om te voorkomen dat verdachte afhaakt in het traject. De Reclassering adviseert hierbij een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische opname in [naam kliniek] te Warnsveld voor de duur van 3 maanden en aansluitend een intensieve ambulante behandeling bij een polikliniek, alsmede een aantal aanvullende voorwaarden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, in combinatie met een werkstraf van 80 uur, passend is. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de voorwaarden verbinden zoals deze door de Reclassering in haar advies van 5 augustus 2011 zijn verwoord. Verdachte heeft een forse stok achter deur nodig om hem ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen en om hem gemotiveerd te houden voor behandeling, nu het recidiverisico als hoog wordt ingeschat en een eerdere poliklinische behandeling niet succesvol is geweest. Het opleggen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden acht de rechtbank nog een stap te ver, gelet op de aard van de feiten en het feit dat verdachte gedurende de afgelopen twee jaar de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden niet heeft overtreden. Wel wordt het gevorderde contactverbod opgelegd.
Gelet op de op te leggen straf dient het – reeds geschorste – bevel voorlopige hechtenis van verdachte te worden opgeheven.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
[benadeelde partij1]
De benadeelde partij [benadeelde partij1] vordert in totaal een bedrag van € 2.187,56 aan schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Materiële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij1] vordert een bedrag van € 42,56 aan materiële schade, bestaande uit de door [benadeelde partij1] betaalde lever/verzendkosten van de door verdachte op haar naam bestemde pakketjes bij Pabo, alsmede de telefoonkosten die [benadeelde partij1] heeft moeten maken als gevolg hiervan.
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag toe te wijzen.
Het bedrag is door de verdediging niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij1] als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Immateriële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij1] vordert een bedrag van € 2.145,- aan immateriële schade, bestaande uit de fysieke en psychische schade als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag toe te wijzen.
De verdediging heeft niet betwist dat [benadeelde partij1] immateriële schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte, maar heeft aangevoerd dat het gevorderde bedrag erg hoog is en – mede gelet op de draagkracht van verdachte – dient te worden gematigd.
De rechtbank acht voldoende bewezen dat de benadeelde partij door het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure zonder nader onderzoek niet exact vaststellen welk bedrag aan vergoeding voor de geleden immateriële schade passend is. Zij is echter van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 1.000,- aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat zij dit bedrag aan de benadeelde partij zal toewijzen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat een nader onderzoek van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[benadeelde partij2]
De benadeelde partij [benadeelde partij2] vordert in totaal een bedrag van € 3.743,68 aan schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Materiële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij2] vordert een bedrag van € 1.243,68 aan materiële schade, bestaande uit reiskosten, verhuiskosten, telefoonkosten, de vervanging van sloten, het doorzenden van poststukken en gestolen goederen.
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag toe te wijzen tot een bedrag van
€ 3.653,68 en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
De verdediging heeft het bedrag deels betwist. [benadeelde partij2] heeft er zelf voor gekozen om te verhuizen en elders een nieuw leven op te bouwen. Voorts zijn er geen bonnen overgelegd die zien op de kosten voor de vervanging van de sloten en kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de opgevoerde gestolen goederen door verdachte zijn ontvreemd. Op deze punten dient de vordering derhalve te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij2] als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Een aantal opgevoerde kosten dient naar het oordeel van de rechtbank echter op het gevorderde bedrag in mindering te worden gebracht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Van de opgevoerde verhuiskosten en de kosten voor de vervanging van de sloten is onvoldoende gebleken van een rechtstreeks verband met het onder 1 bewezenverklaarde feit. Ten aanzien van deze kosten is de vordering van [benadeelde partij2] daarom niet-ontvankelijk. Dit geldt in het verlengde hiervan tevens voor een deel van de opgevoerde reiskosten, te weten de reiskosten die zijn gemaakt in het kader van de verhuizing.
Ten aanzien van de gestolen goederen overweegt de rechtbank dat, nu de diefstal van deze goederen niet aan verdachte zijn tenlastegelegd en verdachte hier derhalve ook niet voor zal worden veroordeeld, dit deel van de vordering eveneens niet-ontvankelijk is.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij2] als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 139,70. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij2] vordert een bedrag van € 2.500,- aan immateriële schade, bestaande uit de psychische schade als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag toe te wijzen.
De verdediging heeft niet betwist dat [benadeelde partij2] immateriële schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte, maar heeft aangevoerd dat het gevorderde bedrag erg hoog is en – mede gelet op de draagkracht van verdachte – dient te worden gematigd.
De rechtbank acht voldoende bewezen dat de benadeelde partij door het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure zonder nader onderzoek niet exact vaststellen welk bedrag aan vergoeding voor de geleden immateriële schade passend is. Zij is echter van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 1.000,- aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat zij dit bedrag aan de benadeelde partij zal toewijzen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat een nader onderzoek van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De toe te wijzen bedragen voor materiële schade zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het indienen van de vorderingen door de benadeelde partijen. Voor wat betreft de toe te wijzen bedragen voor immateriële schade, zullen die bedragen vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf de einddatum van de bewezenverklaarde periode, 1 januari 2009.
Schadevergoedingsmaatregel
Voor het toewijsbare deel van de vorderingen geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen een bedrag, gelijk aan de door de rechtbank toe te wijzen schadebedragen, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te houden aan de aanwijzingen en opdrachten die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Veroordeelde dient zich binnen één week na het onherroepelijk worden van dit vonnis te melden bij Reclassering Nederland, unit Nijmegen, voor zo vaak en zolang Reclassering Nederland dit nodig acht;
- Veroordeelde dient zich klinisch te laten opnemen in [naam kliniek] te Warnsveld voor de duur van 3 maanden. Hij werkt mee aan nadere diagnostiek, de instelling op medicatie en het behandelaanbod. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en/of behandelvoorschriften van [naam kliniek], ook indien dit inhoudt medicatiegebruik;
- Veroordeelde dient na de klinische opname in [naam kliniek] een intensieve ambulante behandeling te volgen bij een polikliniek van GGNet (bijv. in Zevenaar) of een soortgelijke polikliniek, voor zover en zolang als Reclassering Nederland dit nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de behandelvoorschriften van GGNet, ook indien dit inhoudt medicatiegebruik;
- Veroordeelde dient zich open en constructief op te stellen ten aanzien van de begeleiding van Reclassering Nederland en GGNet en houdt zich aan alle gestelde huisregels en afspraken;
- Veroordeelde dient Reclassering Nederland toestemming te geven contact te onderhouden met relevante personen uit zijn netwerk, zoals zijn, ouders, werkgever, etc.;
- Veroordeelde dient een dagstructuur te behouden in de vorm van behandeling, (vrijwilligers-)werk o.i.d., voor zover en zolang als Reclassering Nederland dit nodig acht;
- Veroordeelde dient openheid van zaken te geven zodra hij de behoefte voelt om vrouwen telefonisch te benaderen / onheus te bejegenen;
- Veroordeelde dient bijzondere situaties als ziekte, arbeidsproblemen e.d. te melden aan Reclassering Nederland;
- Veroordeelde dient bijzonderheden, van welke aard dan ook, welke de begeleiding kunnen belemmeren, direct te vermelden aan Reclassering Nederland;
- Veroordeelde dient mee te werken aan huisbezoeken door Reclassering Nederland;
- Veroordeelde dient halfjaarlijks een nieuwe pasfoto aan te leveren bij Reclassering Nederland ten behoeve van de identificatie.
- Veroordeelde neemt direct noch indirect op actieve wijze contact op met [benadeelde partij1] of [benadeelde partij2]
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
het verrichten van een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 40 (veertig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 4 (vier) uren, zijnde 2 (twee) dagen hechtenis.
Heft op het – inmiddels geschorste – bevel voorlopige hechtenis voornoemd.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij1], te betalen € 1042,56 (zegge duizendtweeënveertig euro en zesenvijftig eurocent), waarvan een bedrag van 42,56 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2009 en een bedrag van 1000 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1042,56, subsidiair 20 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij1], te betalen € betalen € 1042,56 (zegge duizendtweeënveertig euro en zesenvijftig eurocent), waarvan een bedrag van 42,56 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2009 en een bedrag van 1000 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij2], te betalen
€ 1139,70 (zegge elfhonderdnegenendertig euro en zeventig eurocent), waarvan een bedrag van 139,70 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2009 en een bedrag van 1000 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1139,70, subsidiair 21 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij2], te betalen € 1139,70, (zegge elfhonderdnegenendertig euro en zeventig eurocent), waarvan een bedrag van 139,70 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2009 en een bedrag van 1000 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mrs. R.M. Maanicus (voorzitter), T.P.E.E. van Groeningen en H.G. Eskes,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2011.