ECLI:NL:RBARN:2011:BR6081
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot waarmerking van een vonnis als Europese executoriale titel
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 juni 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot waarmerking van een vonnis als Europese executoriale titel. Het verzoek werd ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BIT B.V., gevestigd te Amersfoort, vertegenwoordigd door mr. W.E. Moojen. De belanghebbende in deze procedure was de vennootschap naar Portugees recht NFSI SOLUCOES INTERNET LDA, gevestigd te Leira, Portugal. Het verzoek volgde op een Europees betalingsbevel dat op 28 augustus 2009 was aangevraagd bij de rechtbank ’s-Gravenhage. NFSI had op 4 maart 2010 een verweerschrift ingediend, waarna de rechtbank ’s-Gravenhage de zaak op 27 april 2010 verwees naar de Rechtbank Arnhem. De Rechtbank Arnhem heeft op 6 oktober 2010 vonnis gewezen, waarbij NFSI werd veroordeeld tot betaling aan BIT van € 12.194,00, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel NFSI niet was verschenen, het vonnis op grond van artikel 6 van de Uitvoeringswet EEB-verordening als een vonnis op tegenspraak moest worden beschouwd, omdat er geen inhoudelijk verweer was gevoerd. De rechtbank overwoog dat de handelswijze van de schuldenaar tijdens de EEB-procedure gelijkgesteld moest worden met een stilzwijgende erkenning van de schuld, zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c van de EET-verordening. De rechtbank heeft het verzoek tot waarmerking van het vonnis als Europese executoriale titel toegewezen, en daarbij opgemerkt dat de situatie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub b EET-verordening zich niet voordeed, omdat NFSI niet in de procedure was verschenen.