ECLI:NL:RBARN:2011:BR6041
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Executierecht onroerende zaken: geschil over de door de hypotheekhouder bepaalde dag voor de openbare verkoop
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 21 juni 2011, betreft het een verzoek tot verplaatsing van de openbare verkoop van een onroerende zaak, die oorspronkelijk was gepland op 21 juni 2011. De verzoekster, die samen met haar partner hoofdelijk aansprakelijk is voor een lening, betwistte de naleving van wettelijke voorschriften met betrekking tot de executie, met name de aanplakking en publicatie van de veiling. De verzoekster stelde dat er geen aanplakking had plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 516 Rv, en dat de veilingvoorwaarden niet tijdig waren neergelegd of verzonden aan de betrokkenen. De verweersters, waaronder CMIS Nederland B.V., stelden echter dat aanplakking in de regio Gelderland niet gebruikelijk is en dat de veiling op de gebruikelijke manier via internet was aangekondigd, wat een groter publiek zou bereiken dan aanplakking.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel aanplakking niet had plaatsgevonden, dit niet leidde tot een schending van artikel 516 Rv, aangezien de internetpublicatie een effectievere manier was om potentiële kopers te bereiken. De rechter concludeerde dat de verzoekster niet voldoende had aangetoond dat haar belangen bij de executieopbrengst geschaad zouden worden door het ontbreken van aanplakking. Bovendien werd vastgesteld dat de veilingvoorwaarden tijdig waren verzonden en ter inzage lagen bij de notaris, wat voldeed aan de eisen van artikel 517 Rv.
Uiteindelijk werd het verzoek van de verzoekster afgewezen, en werd zij veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de indiening van het verzoekschrift op de dag vóór de veiling geen misbruik van recht opleverde, gezien de omstandigheden van de zaak. De beschikking werd gegeven door mr. F.J. de Vries en openbaar uitgesproken op 21 juni 2011.