ECLI:NL:RBARN:2011:BR5567

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
215590
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident tussen Hexta Hekwerk B.V. en Sport en Cultuurtechniek B.V. over toepasselijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, ging het om een bevoegdheidsincident tussen Hexta Hekwerk B.V. en Sport en Cultuurtechniek B.V. Hexta vorderde in de hoofdzaak een veroordeling van Sport en Cultuurtechniek tot betaling van een bedrag van € 74.807,00, vermeerderd met rente en kosten, omdat de gedaagde partij niet had voldaan aan haar betalingsverplichtingen uit de tussen hen gesloten overeenkomsten. Hexta stelde dat de Algemene Voorwaarden van Hexta van toepassing waren, terwijl Sport en Cultuurtechniek aanvoerde dat de rechtbank onbevoegd was, omdat volgens hun Algemene Voorwaarden alle geschillen door arbitrage moesten worden beslecht.

De rechtbank beoordeelde de stellingen van beide partijen en concludeerde dat beide partijen de Algemene Voorwaarden van de wederpartij uitdrukkelijk hadden verworpen. Dit leidde tot de conclusie dat de Algemene Voorwaarden van beide partijen, met name het arbitragebeding, niet verenigbaar waren. De rechtbank verklaarde in afwijking van de vuistregel van artikel 6:225 lid 3 BW dat geen van beide sets Algemene Voorwaarden van toepassing was. Hierdoor werd de rechtbank bevoegd om van de zaak kennis te nemen.

Het vonnis, uitgesproken op 17 augustus 2011, wees de vordering van Sport en Cultuurtechniek tot onbevoegdverklaring af en veroordeelde hen in de proceskosten van het incident. De zaak werd vervolgens opnieuw op de rol gezet voor een conclusie van antwoord op 28 september 2011.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 215590 / HA ZA 11-710
Vonnis in incident van 17 augustus 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEXTA HEKWERK B.V.,
gevestigd te Katwijk,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.D. Labee te Amersfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] SPORT EN CULTUURTECHNIEK B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Hexta en [gedaagde in de hoofdzaak] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Hexta vordert in de hoofdzaak veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak] tot betaling aan Hexta van een bedrag van € 74.807,00 vermeerderd met rente en kosten. Zij legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak] de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet is nagekomen door niet (volledig) te voldoen aan haar betalingsverplichting. Op de overeenkomsten zijn volgens Hexta de Algemene Voorwaarden van Hexta Hekwerk van toepassing.
2.2. [gedaagde in de hoofdzaak] voert in het incident aan dat de rechtbank onbevoegd is van de zaak kennis te nemen. Zij legt hieraan ten grondslag dat in artikel 19 van de Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. is bepaald dat alle geschillen zullen worden beslecht door arbitrage ingevolge de regels zoals omschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor bouwbedrijven (inmiddels: Raad van Arbitrage voor de Bouw). Deze Algemene Voorwaarden zijn op de overeenkomsten tussen partijen van toepassing, aangezien in de onderaannemingsovereenkomsten die partijen hebben gesloten de Algemene Voorwaarden van Hexta uitdrukkelijk van de hand worden gewezen en de Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. van toepassing worden verklaard. Hexta heeft deze onderaannemerovereenkomsten dan wel niet ondertekend, maar [gedaagde in de hoofdzaak] mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Hexta stilzwijgend akkoord ging met de inhoud ervan, aldus [gedaagde in de hoofdzaak].
2.3. Hexta voert verweer tegen deze stellingen. Volgens haar is de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen anders verlopen. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft een prijsaanvraag bij haar ingediend, Hexta heeft daarop een offerte opgemaakt, waarna partijen een offertebespreking hebben gevoerd. Vervolgens heeft Hexta een orderbevestiging gestuurd, waarop de werkzaamheden zijn gebaseerd. In de prijsaanvraag is door [gedaagde in de hoofdzaak] niet verwezen naar Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. Zowel in de offertes als in de orderbevestigingen van Hexta is uitdrukkelijk verwezen naar haar Algemene Voorwaarden. Hexta heeft de onderaannemingsovereenkomsten nooit ontvangen en [gedaagde in de hoofdzaak] heeft dan ook op geen enkele wijze deze voorwaarden van de hand gewezen. Op grond van artikel 6:225 lid 3 zijn de Algemene Voorwaarden van Hexta van toepassing. Bovendien heeft Hexta zowel mondeling als schriftelijk aan [gedaagde in de hoofdzaak] laten weten dat mogelijke Algemene Voorwaarden van [gedaagde in de hoofdzaak] worden afgewezen. Subsidiair heeft Hexta aangevoerd dat de Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. op grond van artikel 6:233 j. 6:234 BW vernietigbaar zijn, aangezien zij geen kennis van deze voorwaarden heeft kunnen nemen.
2.4. Artikel 6:225 lid 3 geeft een vuistregel voor de beantwoording van de vraag welke Algemene Voorwaarden op een overeenkomst van toepassing zijn indien beide partijen verwijzen naar verschillende Algemene Voorwaarden. De omstandigheden van het geval kunnen aanleiding geven van deze vuistregel af te wijken. Uit de hiervoor genoemde stellingen van partijen blijkt dat [gedaagde in de hoofdzaak] de Algemene Voorwaarden van Hexta uitdrukkelijk van de hand wijst en dus uitdrukkelijk niet akkoord gaat met de inhoud van deze Algemene Voorwaarden. Hexta stelt zich op haar beurt op het standpunt dat zij uitdrukkelijk niet akkoord gaat met de inhoud van de Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. Nu duidelijk is dat beide partijen de Algemene Voorwaarden van de wederpartij uitdrukkelijk verwerpen en deze Algemene Voorwaarden in elk geval voor wat betreft het arbitragebeding niet met elkaar verenigbaar zijn, ziet de rechtbank thans aanleiding om in afwijking van de vuistregel van artikel 6:225 lid 3 BW geen van beide Algemene Voorwaarden van toepassing te verklaren.
2.5. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [gedaagde in de hoofdzaak] tot onbevoegdverklaring zal worden afgewezen. [gedaagde in de hoofdzaak] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak] in de kosten van het incident, aan de zijde van Hexta tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
4.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 september 2011 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.
Coll.: SK