ECLI:NL:RBARN:2011:BR5562

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
10 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
215796
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van beslagkosten en hoofdsom met contractuele rente

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, heeft eiseres, ABN AMRO BANK N.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zich om proceseconomische redenen heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord tot referte van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijk verweer is gevoerd door gedaagde, waardoor de vordering van eiseres voor toewijzing gereed lag. Gedaagde heeft wel aangegeven zich onheus behandeld te voelen door eiseres, maar dit heeft niet geleid tot een inhoudelijk verweer of een verzoek om een comparitie van partijen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onnodige kosten met zich mee zou brengen om een comparitie te bepalen, gezien de expliciete referte van gedaagde.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 10 augustus 2011 gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 51.935,82, vermeerderd met contractuele rente van 11,05% per jaar vanaf 1 januari 2011 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de beslagkosten, die zijn begroot op € 1.210,00, en in de proceskosten aan de zijde van eiseres, die zijn begroot op € 1.597,81. De rechtbank heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat eiseres het vonnis kan uitvoeren voordat het eventueel in hoger beroep wordt aangevochten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 215796 / HA ZA 11-745
Vonnis van 10 augustus 2011
in de zaak van
naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. D.K. Greveling te Hilversum,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.J.L.R. van Passel te Nijmegen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tot referte.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Uitdrukkelijk geeft gedaagde bij antwoord aan zich om proceseconomische redenen te refereren en geen inhoudelijk verweer te voeren. Dit betekent dat de vordering thans voor toewijzing gereed ligt, ook al voert gedaagde bij antwoord ook aan waarom hij zich door eiseres onheus behandeld voelt. Dit laatste zou nog tot onderhandelingen tussen partijen, mogelijk tot een betalingsregeling kunnen leiden. Nu echter nadrukkelijk geen inhoudelijk verweer wordt gevoerd, is er geen ruimte om een comparitie van partijen louter ten behoeve van een schikking te bepalen. Dit zou onnodige kosten meebrengen. Ook als er een vonnis ligt, overweegt de rechtbank ten overvloede, kunnen partijen over de nakoming daarvan nog een regeling treffen.
2.2. Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 316,00 voor verschotten en € 894,00 voor salaris advocaat.
2.3. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat 894,00 (1,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 1.597,81
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 51.935,82 (éénenvijftig duizendnegenhonderdvijfendertig euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente van 11,05% per jaar over het toegewezen bedrag vanaf 1 januari 2011 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.210,00,
3.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.597,81,
3.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2011.