ECLI:NL:RBARN:2011:BR5562
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van beslagkosten en hoofdsom met contractuele rente
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, heeft eiseres, ABN AMRO BANK N.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zich om proceseconomische redenen heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord tot referte van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijk verweer is gevoerd door gedaagde, waardoor de vordering van eiseres voor toewijzing gereed lag. Gedaagde heeft wel aangegeven zich onheus behandeld te voelen door eiseres, maar dit heeft niet geleid tot een inhoudelijk verweer of een verzoek om een comparitie van partijen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onnodige kosten met zich mee zou brengen om een comparitie te bepalen, gezien de expliciete referte van gedaagde.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 10 augustus 2011 gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 51.935,82, vermeerderd met contractuele rente van 11,05% per jaar vanaf 1 januari 2011 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de beslagkosten, die zijn begroot op € 1.210,00, en in de proceskosten aan de zijde van eiseres, die zijn begroot op € 1.597,81. De rechtbank heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat eiseres het vonnis kan uitvoeren voordat het eventueel in hoger beroep wordt aangevochten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.