Parketnummer : 05/720623-11
Datum zitting : 9 augustus 2011
Datum uitspraak : 23 augustus 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsvrouw : mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 02 mei 2011, te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan het Big Apple casino, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of verdachte's mededader, in het zwart gekleed en/of met bedekte gezichten
het pand van Big Apple casino zijn/is binnengegaan en/of naar de balie zijn/is
gelopen en/of meerdere malen, althans eenmaal, hebben/heeft geroepen "Dit is
een overval, allemaal liggen", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking en/of daarbij zwaaiend met een (vuur)wapen(s), althans duidelijk
zichtbaar voor die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] en/of die [benadeelde partij3] een wapen
hebben/heeft vastgehad en/of over de balie is/zijn gesprongen en/of naar de
kassa is/zijn gelopen en/of (dat) geld uit die kassa heeft/hebben gepakt;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 9 augustus 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Verdachte is bijgestaan door mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam.
Als officier van justitie was ter terechtzitting aanwezig mr. H. Timmer.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld:
Op 2 mei 2011 heeft verdachte te Arnhem met een mededader een overval gepleegd op het Big Apple Casino. Verdachte en zijn mededader zijn met bedekte gezichten het pand van Big Apple casino binnengegaan, zijn naar de balie gelopen en hebben geroepen ‘Dit is een overval, allemaal liggen’. Daarbij had de mededader van verdachte duidelijk zichtbaar voor [benadeelde partij1], [benadeelde partij2] en [benadeelde partij3] een vuurwapen, dan wel een daarop sterk gelijkend voorwerp, in zijn hand. Verdachte is over de balie gesprongen, naar de kassa gelopen en heeft een hoeveelheid geld uit de kassa gepakt.
Standpunt van de officier van justitie
De officier acht bewezen dat verdachte een stroomstootwapen in zijn hand had tijdens de overval.
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte een stroomstootwapen in zijn hand had tijdens de overval.
Beoordeling van de standpunten door de rechtbank
De rechtbank heeft ter terechtzitting op de camerabeelden van een van de bewakingscamera’s waargenomen dat verdachte ten tijde van de overval een vierkant doosje met een rood lichtje in zijn hand heeft. Getuige [benadeelde partij2] zag dat verdachte een apparaat in zijn handen had en hoorde een knetterend geluid. Na afloop van de overval rent getuige [benadeelde partij3] de beide overvallers achterna, waarbij hij een zwart met rood kastje ziet vallen. Vervolgens wordt dit kastje door een klant, die ook de achtervolging op de overvallers heeft ingezet, bij het casino afgegeven en door de politie meegenomen voor onderzoek. Onderzoek heeft uitgewezen dat het gaat om een stroomstootwapen, dat onder luid geknetter vonken overslaat.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte gedurende de overval een stroomstootwapen in zijn hand had. Het waargenomen zwarte doosje met een rood lichtje op de videobeelden betreft naar het oordeel van de rechtbank hetzelfde stroomstootwapen als dat later, tijdens de vlucht, werd weggegooid. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat getuige [benadeelde partij2] zijn waarnemingen niet heeft kunnen doen, vanwege zijn gehurkte positie.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 02 mei 2011, te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan het Big Apple casino , welke diefstal
werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging
met geweld tegen [benadeelde partij1] en/of [benadeelde pa[benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of verdachte's mededader, met bedekte gezichten
het pand van Big Apple casino zijn binnengegaan en naar de balie zijn
gelopen en eenmaal, hebben geroepen "Dit is
een overval, allemaal liggen", daarbij duidelijk
zichtbaar voor die [benadeelde partij1] en/of die [benadeelde partij2] en/of die [benadeelde partij3] een wapen
hebben vastgehad en dat verdachte over de balie is gesprongen en naar de
kassa is gelopen en (dat) geld uit die kassa heeft gepakt;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
6a. De motivering van de sanctie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
De verdediging heeft bepleit de op te leggen straf te matigen. Daarvoor acht de raadsvrouw vooral van belang dat ruim vier weken beperkingen aan verdachte zijn opgelegd tijdens zijn voorlopige hechtenis, waarbij het doel van deze beperkingen vooral was om de identiteit van de mededader te achterhalen. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat het onderzoek de inzet van een telefoontap en de opname van vertrouwelijke communicatie niet dringend vorderde, zodat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim dat zou moeten leiden tot strafvermindering.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 7 juli 2011 en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 29 juli 2011, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een vriend een casino overvallen. Verdachte en zijn mededader hebben hun gezichten bedekt zodat ze niet herkenbaar waren en hebben de aanwezige medewerkers van het casino bedreigd met een vuurwapen en stroomstootwapen. Verdachte is over de balie gesprongen en heeft het geld uit de kassa gepakt, waarna hij en zijn mededader met het geld er vandoor zijn gegaan.
Een gewapende overval is een ernstig strafbaar feit en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid, in de eerste plaats bij de directe slachtoffers, maar ook in de samenleving in net algemeen. De overval werd gepleegd uit louter financieel gewin, waarbij verdachte geen oog had voor de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers zou kunnen hebben.
Ten aanzien van hetgeen op dit punt door de raadsvrouw van verdachte naar voren is gebracht overweegt de rechtbank het volgende. Artikel 62 van het Wetboek van Strafvordering geeft de Officier van Justitie de bevoegdheid in het belang van het onderzoek beperkingen op te leggen. In het onderhavige geval heeft het onderzoek een breder karakter gehad dan het enkele onderzoek naar de rol van verdachte, immers er moest ook opsporingsonderzoek verricht worden naar de medeverdachte. De beperkingen zijn opgeheven toen een potentiële mededader in beeld kwam.. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met het opleggen van de beperkingen, en de duur daarvan, is voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiairiteit, zodat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Dit geldt ook met betrekking tot de telefoontaps en de opname van vertrouwelijke communicatie, waartoe het openbaar ministerie rechtmatig het bevel heeft gegeven. Nu verdachte tot 20 juni 2011 een beroep heeft gedaan op zijn zwijgrecht en weigert de naam van zijn mededader te noemen, vergroot het belang van dergelijke onderzoeken voor het openbaar ministerie teneinde de mededader van verdachte te achterhalen. Het feit dat de onderzoeken uiteindelijk niet tot het beoogde resultaat hebben geleid, maakt dit niet anders. De rechtbank is derhalve van oordeel dat ook hier geen sprake is van een vormverzuim en dat strafvermindering op die grond dan ook niet aan de orde is.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met diens jonge leeftijd. Mede gelet op de straffen zoals die zijn opgelegd in soortgelijke zaken, zal de rechtbank daarom de door de officier van justitie geëiste duur van de gevangenisstraf matigen. De rechtbank houdt voorts rekening met het advies van de reclassering van 29 juli 2011. In dat advies wordt verdachte beschreven als een jongen die sociaal wenselijk wil overkomen en zich gemakkelijk negatief laat beïnvloeden. De reclassering adviseert het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting. De rechtbank volgt dit advies en zal derhalve een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en aan dit voorwaardelijk op te leggen deel de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich moet melden bij de reclassering en verplicht is zich te laten onderzoeken en behandelen door de forensische polikliniek Kairos.
Het inbeslaggenomen stoomstootwapen, met behulp waarvan het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven kleding en zonnebril toebehoren aan de verdachte en aan verdachte moet worden teruggegeven.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
- Veroordeelde dient zich binnen drie dagen na ingang van de proeftijd te melden bij Reclassering Nederland regio Arnhem, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, en dient zich daarna te melden zo frequent als Reclassering Nederland dit nodig acht;
- Veroordeelde dient zich laten onderzoeken en behandelen door de forensische polikliniek Kairos;
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen stroomstootwapen (nr. 9 op de aangehechte beslaglijst).
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen nrs. 1 t/m 8 op de aangehechte beslaglijst aan de veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.H. Steenweg, als voorzitter,
mr. L.C.P. Goossens, rechter,
mr. H.G. Eskes, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Verhoeven, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 augustus 2011.