2.19 In het rapport van het door Allianz ingeschakelde expertisebureau Vanderwal & Joosten B.V. van 26 januari 2011 staat voor zover van belang het volgende:
“3. Gebeurtenis
Vanaf medio augustus 2007 constateerden 33 eigenaren van woningen aan de Dr. Kuijperstraat, de Dr. Bosstraat en de Stationsweg te Tiel scheuren in hun respectievelijke panden. Verder constateerde de heer [eiser], M[adres], vanaf eind 2002 diverse gebreken en wateroverlast in zijn woning. Al deze woningen zijn gesitueerd nabij het nieuwbouwproject ‘De Commandeur’. (…)
5. Onderzoek (…)
Uit onze gesprekken met deze tegenpartijen maken wij op, dat er qua geclaimde schade drie mogelijke oorzaken aangewezen worden. Voor wat betreft tegenpartijen 24 en 25 (wiens panden direct naast de bouwplaats liggen) zijn dit trillingen die vrijgekomen zijn tijdens het inbrengen van de damwandplanken.
De overige tegenpartijen geven aan dat zij de indruk hebben dat de geclaimde gebreken ontstaan zijn door grondwaterstandverlaging en/of de fluctuatie in grondwaterstromen ten gevolge van de bemaling. Door enkele buurtbewoners is de kwestie op 15 juli 2008 aanhangig gemaakt bij de Commissie Deskundigen Grondwaterwet (CDG). Deze commissie heeft op november 2009 haar eerste rapportage uitgebracht (…). In haar rapportage komt de commissie tot de conclusie dat het haar onaannemelijk voorkomt dat een causaal verband zou bestaan tussen de grondwateronttrekking en de geclaimde scheurvorming. Zij komen tot deze conclusie op basis van de volgende overwegingen:
- De grondwaterfluctuatie bevindt zich nagenoeg geheel in een – niet of nauwelijks voor grondwaterverlaging gevoelig – zandpakket;
- De door de onttrekking (bemaling) gerealiseerde verlaging van het grondwater is nooit lager geweest dan het natuurlijk voorkomende laagste niveau.
Op 30 november 2009 heeft het bewonerscomité haar bezwaren tegen de rapportage en conclusie van het CDG kenbaar gemaakt. Het CDG heeft daarop op 18 januari 2010 tot een hoorzitting besloten, en wel op 12 maart 2010 (…). Bij deze zitting zijn wij aanwezig geweest, (…). Naar aanleiding daarvan hebben wij op 24 maart 2010 het CDG de door hen opgevraagde informatie opgestuurd. Dit betrof met name voor- en naopnames van de panden. Tot op heden ontvingen wij geen tweede rapportage van het CDG. (…)
5.3 Eigen waarnemingen: (…)
33 P. [eiser] M[adres] inspectie op 22 september 2009
Tijdens onze inspectie d.d. 22 september 2009 toonde de heer [eiser] ons de nodige gebreken aan zijn pand, waarvan hij stelde dat deze het gevolg waren van voor de sloop, sanering en bouw uitgevoerde werkzaamheden:
- Breuk van een granito vloer (begane grond);
- Scheur in het natuurstenen bordes bij de voordeur van het pand;
- Opentrekken van een verticale scheur in het metselwerk van de linker zijgevel (over de volle hoogte van het pand) en in de metselwerk aansluiting van de serre;
- Verzakking van de serre aan de achterzijde van het pand, en het slecht sluiten van ramen, deuren en rolgordijnen;
- Scheurvorming in de voegen van de (15 jaar oude) betegelde zijwand van de douche en dientengevolge vochtplekken in de wandafwerking van de naastgelegen hal;
- Hernieuwde scheurvorming in de aansluiting vloer op de achtergevel van de garage;
- Een verticale scheur in de zijgevel van de garage;
- Een scheur links boven de toegangsdeur naar de garage;
- Verzakking van de bestrating van de oprit naar de garage.
Naar aanleiding van beide inspecties hebben wij de geclaimde gebreken vergeleken met de vooropname uit 2002 en de tussenopnamen uit 2006, 2007 en 2009. Wanneer alleen op de tekstuele vastlegging van de gebreken afgegaan wordt, lijken de meeste gebreken zich -merkwaardig genoeg- in 2006 voor te doen. Wanneer de videobeelden en de foto’s vergeleken worden, lijkt het erop dat de tekstuele opnamen vanaf 2006 een vertekend beeld geven. Op de videobeelden uit 2002 zien wij namelijk reeds een behoorlijk aantal van de in 2006 en 2007 vastgelegde gebreken, in ieder geval de meest forse (en belangrijke).
Naar onze mening heeft een grondwaterstandverlaging door de bouw niet bijgedragen aan de verergering c.q. toename van het aantal geconstateerde gebreken. Zoals uit de eerste rapportage van de Commissie Deskundigen Grondwaterwet blijkt, is namelijk geen sprake geweest van een door de heer [eiser] gestelde grondwaterverlaging ‘van enkele meters’, maar van maximaal een meter direct naast de bouwkuip. Deze verlaging was enerzijds zodanig, dat deze niet onder de laagst gemeten natuurlijke grondwaterstand geweest is. Anderzijds bestaat het bodemtraject waarbinnen de grondwaterstandverlaging zich voordeed uit zand, dat niet zettinggevoelig is voor grondwaterstandverlagingen.
Dat na de realisatie van het complex, en met name het in de grond blijven zitten van een deel van de damwand, de grondwaterstroming beïnvloed zou worden waardoor de grondwaterstand permanent veranderd (verhoogd) zou zijn ter plaatse van het pand van de heer [eiser], achten wij zeer onaannemelijk. Naar onze mening is het oppervlak en de diepte van de achtergebleven damwandplanken daarvoor (veel) te gering.
Tijdens onze inspectie op 6 januari 2010, door de heer [eiser] geïnitieerd vanwege nieuw opgetreden problemen, namen wij waar dat het plafond in de woonkamer (stuc op riet) scheurvorming vertoonde. De stelling van de heer [eiser] dat het plafond zou doorbuigen, konden wij niet volledig onderschrijven, omdat het plafond inmiddels met balkjes gestut was. Wel vinden wij in de vooropname van 2002 op pagina 64 de zinsnede:
Verkoopruimte links voor:
Op enkele plaatsen sporen van breuk in het plafond.
Beoordeling periode tot 2006
Uit de vooropname van 2002 blijkt dat zich reeds vóór de sloop van de bestaande bebouwing diverse constructieve gebreken voordeden in het pand van de heer [eiser]. Naar onze mening is in het verleden (zonder invloeden van sloopwerkzaamheden) sprake geweest van een bepaalde zakking van het pand, welk proces de afgelopen jaren zich gewoon voortgezet heeft.
Beoordeling periode na 2006:
Wij constateren dat het overgrote deel van de geclaimde gebreken al opgenomen is in de vooropname. Uitzonderingen hierop zijn:
a. scheurvorming in de voegen van de (15 jaar oude) betegelde zijwand van de douche en dientengevolge vochtplekken in de wandafwerking van de naastgelegen hal;
b. hernieuwde scheurvorming in de aansluiting vloer naar de achtergevel op de garage;
c. verzakking van de bestrating van de oprit naar de garage.(…)”