zaaknummer / rolnummer: 208773 / HA ZA 10-2397
Vonnis van 3 augustus 2011
de vennootschap onder firma
BISTRO DE ROTONDE V.O.F.,
gevestigd te Vorden, gemeente Bronckhorst,
eiseres,
advocaat mr. D. van Hijkoop te Doetinchem,
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Brinkman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna De Rotonde en Liander genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 februari 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 29 april 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Rotonde exploiteert sinds 2001 een restaurant in het pand aan de Kerkstraat 3 te Vorden.
2.2. Liander (voorheen: N.V. Continuon Netbeheer) is aangewezen als netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet). Zij beheert het elektriciteitsnet in Vorden. Sinds 2 januari 2001 beschikt De Rotonde over een aansluiting op het door Liander beheerde elektriciteitsnet en heeft zij via deze aansluiting energie afgenomen. Tussen Liander als netbeheerder en De Rotonde als afnemer bestaat sindsdien een overeenkomst uit hoofde waarvan Liander is gehouden de aansluiting van De Rotonde op het door haar beheerde net te verzorgen en onderhouden en het transport van elektriciteit naar de aansluiting van De Rotonde uit te voeren (hierna: de transportovereenkomst).
2.3. Op 18 oktober 2008 om 12.56 uur heeft een storing in het elektriciteitsnet plaatsgevonden, als gevolg waarvan het transport van elektriciteit naar, onder meer, de aansluiting van De Rotonde gedeeltelijk onderbroken is geraakt. Ten behoeve van herstelwerkzaamheden aan het elektriciteitsnet bleek het noodzakelijk om het transport naar, onder meer, de aansluiting van De Rotonde tijdelijk geheel te onderbreken. Omdat De Rotonde had aangegeven daarvan veel hinder te zullen ondervinden omdat haar bistro die avond geheel was volgeboekt, heeft een medewerker van Liander als noodmaatregel een aggregaat aangesloten in de meterkast van De Rotonde. Bij het aansluiten van dit aggregaat is tijdelijk een te hoge spanning – 380 Volt in plaats van 230 Volt – op de installatie van De Rotonde komen te staan.
2.4. De Rotonde heeft door haar verzekeraar de schade laten opnemen. Dit heeft geresulteerd in schaderapporten van 22 december 2008 en 11 maart 2010. De totale schade bedraagt volgens de verzekeraar € 11.172,09 exclusief btw. De verzekeraar heeft daarvan
€ 2.303,62 vergoed aan De Rotonde.
2.5. Ook heeft De Rotonde na het voorval de heer [betrokkene] van Installatiebedrijf Wim Bosman de situatie laten beoordelen. De heer [betrokkene] heeft hiervan schriftelijk verslag gedaan bij brief van 1 juli 2010.
2.6. Bij brief van 9 juli 2010 heeft De Rotonde Liander aansprakelijk gesteld voor de geleden schade en betaling gevorderd van een bedrag van € 19.457,98 binnen 7 dagen na dagtekening van de brief.
2.7. Op 3 augustus 2010 heeft Liander een bedrag van € 1.400,00 overgemaakt naar de derdengeldenrekening van de advocaat van De Rotonde.
2.8. Op de door de energieleverancier Nuon aan De Rotonde gestuurde jaarafrekeningen, waarop Nuon ook namens de netbeheerder (eerst Continuon Netbeheer en later Liander) factureert, wordt onderaan de eerste pagina in kleine letters het volgende vermeld:
(jaarafrekening van 14 mei 2004:)
Op de levering van producten en diensten zijn de algemene voorwaarden van het betreffende bedrijf van toepassing.
(jaarafrekening van 2005 tot en met 2010:)
De algemene voorwaarden die op de producten en diensten van Nuon en Continuon Netbeheer (later: Liander, toevoeging rechtbank) van toepassing zijn, kunt u opvragen bij het Nuon Customer Care Center.
2.9. Artikel 17.3 van de door Liander gehanteerde ‘Algemene Voorwaarden 2006, aansluiting en transport elektriciteit voor Kleinverbruikers’ (hierna: de algemene voorwaarden) luidt:
Behoudens ingeval de schade ontstaat als gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid van de netbeheerder of diens leidinggevende werknemers, zijn in alle gevallen van vergoeding uitgesloten indirecte schade zoals in ieder geval schade als gevolg van bedrijfsstilstand, als gevolg van het niet kunnen uitoefenen van een beroep of als gevolg van winstderving.
2.10. Artikel 17.4 van de algemene voorwaarden luidt:
Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze algemene voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro 910.000,- (negenhonderdtien duizend Euro) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht de omvang van het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste Euro 1.400,- (éénduizend vierhonderd Euro) per contractant. (…)
3. Het geschil
3.1. De Rotonde vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I) primair: een verklaring voor recht dat de algemene voorwaarden van Liander niet zijn overeengekomen, of, indien wordt geoordeeld dat deze wel van toepassing zijn,
subsidiair: vernietiging van de artikelen 17.3 en 17.4 van de algemene voorwaarden van Liander op grond van artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW),
II) veroordeling van Liander om aan haar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 16.859,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente na 14 oktober 2010 tot aan de dag van algehele voldoening,
III) veroordeling van Liander om aan haar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de proceskosten te betalen.
3.2. De Rotonde stelt primair dat Liander door het op onjuiste wijze aansluiten van het aggregaat jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de transportovereenkomst voortvloeiende verplichting tot het op een juiste wijze leveren van elektriciteit. Subsidiair stelt De Rotonde dat de stroomlevering via het aggregaat heeft plaatsgevonden op basis van een separate mondelinge overeenkomst en dat Liander is tekortgeschoten in de nakoming daarvan. Zij stelt als gevolg van de tekortkoming van Liander schade te hebben geleden, waarvan zij de hoogte nader onderbouwt in de dagvaarding. Aan de gevorderde verklaring voor recht legt De Rotonde ten grondslag dat de algemene voorwaarden van Liander niet voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst zijn overeengekomen, hetgeen volgens haar wel is vereist voor de toepasselijkheid daarvan. Voor het geval dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, beroept De Rotonde zich op vernietiging van de artikelen 17.3 en 17.4 daarvan (de exoneratieclausules), omdat de algemene voorwaarden niet voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst aan De Rotonde ter hand zijn gesteld en De Rotonde daardoor geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om daarvan voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst kennis te nemen in de zin van artikel 6:233 onder b BW.
3.3. Liander voert gemotiveerd verweer. Kort samengevat voert zij aan dat er geen sprake is van een separate mondelinge overeenkomst, dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de transportovereenkomst, dat haar eventuele aansprakelijkheid is beperkt in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn en dat de artikelen 17.3 en 17.4 daarvan niet vernietigbaar zijn. Ten slotte voert zij aan dat De Rotonde de gestelde schade onvoldoende heeft onderbouwd en dat er sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
de transportovereenkomst
4.1. De Rotonde heeft ter comparitie bevestigd dat zij zich primair op het standpunt stelt dat de aansluiting op het aggregaat binnen de verplichtingen van Liander uit hoofde van de transportovereenkomst valt. Ook Liander stelt zich op dit standpunt en voert daartoe onder meer aan dat zij niet heeft beoogd een separate overeenkomst te sluiten en dat zij daarom De Rotonde ook niet heeft gefactureerd voor de aansluiting van het aggregaat. Dit standpunt wordt gevolgd. Liander is uit hoofde van de transportovereenkomst verplicht om te zorgen voor het transport van elektriciteit ten behoeve van haar afnemers. Uit dien hoofde kan zij worden geacht De Rotonde te hebben aangeboden om – gedurende de voor reparatie van het net noodzakelijke tijdelijke onderbreking van het transport – op een alternatieve wijze, namelijk door tijdelijke aansluiting van een aggregaat, de spanning op het overdrachtspunt in de meterkast van De Rotonde terug te brengen en De Rotonde van elektriciteit te voorzien.
de tekortkoming
4.2. Liander erkent dat bij het aansluiten van het aggregaat tijdelijk een te hoge spanning – 380 Volt in plaats van 230 Volt – op de installatie van De Rotonde is komen te staan. Zij betwist echter dat dit een tekortkoming is. Zij wijst erop dat zij op grond van de transportovereenkomst geen garantie heeft afgegeven dat zich nooit enige onregelmatigheid zal voordoen, in de vorm van een stroomonderbreking of een storing. Zij vindt dat zij in dit geval heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting om al het mogelijke te doen om een dergelijke stroomonderbreking of –storing zo spoedig mogelijk te verhelpen. Als zij al aansprakelijk kan worden gehouden voor de ontstane overspanning, dan beroept zij zich op de aansprakelijkheidsregeling in haar algemene voorwaarden waarin in artikel 17.4 enige schadevergoedingsplicht wordt beperkt tot maximaal € 1.400,00. Gelet op het feit dat het een uitzonderlijke situatie betrof, waarbij onder (tijds)druk moest worden gewerkt, kan volgens Liander in elk geval niet worden gesproken van opzet of daaraan grenzende bewuste roekeloosheid van haar werknemer.
4.3. Uit het feit, dat er als direct gevolg van een handeling van een werknemer van Liander - het aansluiten van het aggregaat - overspanning is ontstaan op de elektrische installatie van De Rotonde, volgt dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Liander in de nakoming van de transportovereenkomst. Immers, Liander verbindt zich jegens de aangeslotenen tot het ter beschikking stellen van transportcapaciteit in de vorm van stroom met een bepaalde spanning en een bepaald kwaliteitsniveau en dat kan ook van haar worden verwacht. Indien er sprake is van overspanning die direct het gevolg is van een handeling van een werknemer, is reeds daarom niet voldaan aan hetgeen de aangeslotene van Liander als netbeheerder mocht verwachten en is er sprake van een tekortkoming. Ook als geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer van Liander, kan deze tekortkoming nog steeds op grond van de verkeersopvattingen aan Liander worden toegerekend.
de algemene voorwaarden
4.4. De Rotonde stelt dat de algemene voorwaarden van Liander niet van toepassing zijn op de transportovereenkomst tussen haar en Liander omdat deze voorafgaand aan het sluiten van de transportovereenkomst niet zijn overeengekomen.
4.5. Liander stelt zich op het standpunt dat De Rotonde het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft aanvaard. Dit volgt volgens haar uit het feit dat De Rotonde nooit heeft geprotesteerd tegen de verwijzing op de facturen en jaarafrekeningen voor de door haar geleverde diensten naar de algemene voorwaarden. Daarnaast beroept Liander zich erop dat het een feit van algemene bekendheid is dat energiebedrijven, en in het bijzonder netbeheerders, slechts bereid zijn om hun diensten uit te oefenen onder de voorwaarde dat hun algemene voorwaarden op de betreffende rechtsverhouding van toepassing zijn. Zij acht daarbij relevant dat energiebedrijven, waaronder netbeheerders, op grond van de artikelen 23 en 24 Elektriciteitswet 1998 (E-wet) verplicht zijn om degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door haar beheerde net en het transport van elektriciteit uit te voeren. Bovendien acht Liander relevant dat de algemene voorwaarden algemeen in de sector worden gebruikt en tot stand zijn gekomen nadat daarover in 2000/2001 en later ook in 2006 in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg van de SER overleg heeft plaatsgevonden tussen de branchevereniging EnergieNed en de belangenvereniging Consumentenbond (‘het Algemene Voorwaardenoverleg’).
4.6. Met betrekking tot de vraag of de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden door de partijen is overeengekomen gelden als uitgangspunt de regels van aanbod en aanvaarding, in combinatie met de wilsvertrouwensleer (artikel 6:217 e.v. in verband met artikel 3:33 en 3:35 BW). Bij de beoordeling of er sprake is van aanvaarding speelt mede een rol of de wederpartij bedacht moest zijn op het gebruik van algemene voorwaarden door haar contractspartij. Te dien aanzien wordt het volgende overwogen.
4.7. Liander is ingevolge de artikelen 23 en 24 E-wet verplicht om degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door haar beheerde net en hem een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door haar beheerde net ten behoeve van die verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren, tegen tarieven en andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van hoofdstuk 3 van die wet. In het onderhavige geval moet het doorgeven door de stroomleverancier aan Liander van de gegevens van De Rotonde worden aangemerkt als een namens De Rotonde gedaan verzoek om aansluiting en transport zoals bedoeld in de artikelen 23 en 24 E-wet. Vaststaat dat De Rotonde daarop is voorzien van een aansluiting. Ook wordt als vaststaand aangenomen dat aan De Rotonde een aanbod inzake het transport van de elektriciteit, in de hiervoor bedoelde zin, is gedaan. De vraag resteert of het aanbod door De Rotonde is aanvaard. Op grond van de hierna te noemen feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat tussen De Rotonde en Liander een transportovereenkomst tot stand is gekomen en De Rotonde de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Liander stilzwijgend heeft aanvaard. De daarvoor relevante feiten en omstandigheden zijn dat:
- De Rotonde de aansluiting op de Kerkstraat 3 te Vorden in gebruik heeft genomen en op dat adres door Liander getransporteerde stroom heeft verbruikt,
- de Rotonde de op het transport ziende facturen heeft voldaan,
- de door De Rotonde niet betwiste stellingen dat zij nooit heeft geprotesteerd tegen de herhaalde verwijzingen op de facturen en jaarafrekeningen naar de algemene voorwaarden van Liander,
- het algemeen bekend moet worden verondersteld dat netbeheerders, vanwege de aard en omvang van hun dienstverlening, algemene voorwaarden hanteren voor die dienstverlening.
4.8. De primair gevorderde verklaring voor recht zal dus worden afgewezen.
vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden
4.9. Tussen de partijen staat vast dat de algemene voorwaarden niet voor of bij het aangaan van de overeenkomst aan De Rotonde ter hand zijn gesteld. De Rotonde doet een beroep op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden (artikel 6:233 sub b en 6:234 lid 1 BW). Dit beroep slaagt. Liander heeft immers niet gesteld dat het toezenden van de algemene voorwaarden niet mogelijk zou zijn. Het is ook moeilijk voor te stellen dat Liander kennelijk wel in staat is voorschotnota’s en jaarrekening naar vele contractpartijen te sturen, maar dat zij niet in staat zou zijn algemene voorwaarden toe te sturen. Liander verwijst nog naar de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. Hierin is toegelicht dat netbeheerders wijzigingen in hun voorwaarden op toereikende wijze aan hun afnemers bekend dienen te maken. Hieronder wordt mede verstaan aankondiging in één of meer weekbladen of plaatsing op een website. Nu die regeling slechts betrekking heeft op de wijziging van de algemene voorwaarden en niet op de totstandkoming van de overeenkomst, gaat dat betoog niet op. Daar komt bij dat artikel 95m Elektriciteitswet 1998 onder meer bepaalt dat de voorwaarden, verbonden aan een transportovereenkomst met een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, in ieder geval voor het sluiten van de overeenkomst moeten worden verstrekt. De Rotonde is, hoewel geen consument, wel een kleinverbruiker en dus een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, Elektriciteitswet 1998. Ook de Elektriciteitswet gaat er dus van uit dat de voorwaarden aan een kleinverbruiker als De Rotonde worden verstrekt. Dat betekent dat de vernietiging van artikel 17.4 van de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 BW en 6:234 BW doel treft en dat de subsidiair gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. Liander kan zich niet beroepen op de in de algemene voorwaarden opgenomen exoneratieclausule.
Schade
4.10. Zoals reeds overwogen onder 4.3. is er sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming door Liander. Liander is verplicht de resterende schade van De Rotonde te vergoeden. De Rotonde stelt dat de schade totaal € 15.698,73 bedraagt. Een gedeelte van dat bedrag ad € 8.868,47 (het totaal ad € 11.172,09 minus het uitgekeerde bedrag ad € 2.303,62) volgt uit het schaderapport van de verzekeraar. Daarnaast vordert De Rotonde € 8.230,26 aangaande een ijs- en milkshakemachine en de airconditioning.
4.11. Liander betwist de omvang van de schade. Zij vindt de bedragen die genoemd worden in het schaderapport van de verzekeraar onvoldoende gespecificeerd en wijst erop dat de bedragen niet met facturen zijn onderbouwd en daarom niet controleerbaar zijn.
4.12. Voor wat betreft de schade die is gebaseerd op het schaderapport acht de rechtbank deze betwisting onvoldoende gelet op het feit dat het rapport afkomstig is van een onafhankelijke schade-expert. Uit het rapport blijkt aan welke apparatuur schade is ontstaan, welke apparatuur is gerepareerd en welke vervangen. Uit de opmerking in het schaderapport dat de facturen en overige zaken zijn opgeborgen in het dossier trekt de rechtbank de conclusie dat er wel degelijk facturen zijn op basis waarvan de schade is vastgesteld. Derhalve staat als onvoldoende gemotiveerd betwist vast dat de schade in ieder geval
€ 8.868,47 bedraagt.
4.13. Ten aanzien van de niet in het schaderapport opgenomen schade aan de ijs- en milkshakemachine en de airconditioning merkt Liander op dat deze schade in het geheel niet is onderbouwd. Ook betwist zij het causaal verband nu deze schadeposten pas ruim een jaar na de stroomstoring voor het eerst door De Rotonde zijn geclaimd. Ook wijst Liander erop dat het erop lijkt dat de airconditioning dubbel wordt geclaimd.
4.14. De rechtbank overweegt als volgt. De Rotonde heeft de schade aan de ijs- en milkshakemachine en de airconditioning niet onderbouwd, terwijl dit, gelet op het gemotiveerde verweer, wel van haar verwacht mocht worden. Dit klemt te meer nu deze schadeposten in het schaderapport niet genoemd worden en in het schaderapport is opgenomen dat De Rotonde schriftelijk (mail) akkoord is gegaan met genoemde schadebedragen. Indien, zoals De Rotonde heeft betoogd, deze schadeposten pas later ontdekt zijn, had het voor de hand gelegen dat De Rotonde dit gemeld had bij haar schadeverzekeraar en had gevraagd om een correctie van het schaderapport. Ten aanzien van de schadeoorzaak heeft zij immers ook om een dergelijke correctie gevraagd. Gelet op het voorgaande, zullen deze schadeposten als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Eigen schuld
4.15. Ten slotte heeft Liander een beroep gedaan op eigen schuld van De Rotonde. Zij heeft erop gewezen dat De Rotonde overspanningbeveiligers had kunnen kopen, een volledig dekkende schadeverzekering had kunnen afsluiten en zelf een aggregaat had kunnen huren. De Rotonde heeft ter zitting verklaard:
Hetgeen Liander zegt over wat ik had kunnen doen om schade te voorkoen vind ik flauw. Ik had inderdaad overspanningbeveiligers kunnen kopen, dit was verstandig geweest. Een volledig dekkende schadeverzekering was echter te duur geweest. Dit heb ik nagevraagd. Liander heeft nog gezegd dat ik zelf wel een aggregaat kon huren. Dit kan wel zo zijn maar het was beter geweest als Liander de reparatie had uitgesteld tot na sluiting van het restaurant. Door de stroomstoring had ik nog geen schade en had ik wel kunnen draaien. De reparatie zou echter betekenen dat we helemaal van de stroom zouden worden afgesloten. Dat was een proleem en daarvoor hadden wij het aggregaat nodig.
4.16. Aan de orde is dan de vraag of de schade mede een gevolg is van een aan De Rotonde toe te rekenen omstandigheid waarna een causale verdeling dient plaats te vinden conform artikel 6:101 BW. Dat De Rotonde zelf een aggregaat had kunnen huren, kan wel zo zijn, maar valt naar het oordeel van de rechtbank niet onder de schadebeperkingplicht. Immers, hiervoor is reeds geoordeeld dat het aansluiten van het aggregaat valt onder de transportovereenkomst en dat Liander daarmee nakoming heeft bewerkstelligd. Niet valt in te zien waarom De Rotonde zich voor een aggregaat tot een derde zou wenden en daarvoor kosten zou moeten maken als zij hiervoor zonder extra kosten Liander kon aanspreken. Ten aanzien van de volledig dekkende schadeverzekering heeft Liander, gelet op de betwisting, onvoldoende onderbouwd dat De Rotonde een dergelijke verzekering op eenvoudige wijze zonder hoge kosten had kunnen afsluiten. Niet kan worden aangenomen dat De Rotonde tot het afsluiten van een dergelijke verzekering gehouden was. Dit ligt anders bij de overspanningbeveiligers. De Rotonde erkent immers dat het verstandig was geweest om overspanningbeveiligers te kopen. Dat dit een relatief goedkope en eenvoudige manier was geweest om de schade aan de apparatuur te voorkomen, wordt niet betwist. Daar staat de tekortkoming van Liander tegenover: zou het aggregaat niet verkeerd zijn aangesloten, dan was er ook geen schade aan de apparatuur ontstaan. Liander is slechts gehouden dat gedeelte van de schade te vergoeden, dat evenredig is aan de mate waarin de wanprestatie tot de schade heeft bijgedragen. De rechtbank stelt dat gedeelte vast op 50%, aangezien de beide fouten in gelijke mate tot de onderhavige schade hebben geleid.
4.17. Partijen hebben zich echter nog niet uitgelaten over de vraag of de ernst van de door beide partijen gemaakte fouten uiteenloopt en, zo ja, of dat meebrengt dat de billijkheid een andere verdeling vereist. Beide partijen zullen in de gelegenheid gesteld worden om zich gelijktijdig hierover bij akte uit te laten.
4.18. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 31 augustus 2011 voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.17., waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op
3 augustus 2011.