ECLI:NL:RBARN:2011:BR4773

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
215984
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigeningszaak Gemeente Barneveld vordert onteigening en bepaling van schadeloosstelling

In deze onteigeningszaak vordert de Gemeente Barneveld de onteigening van een perceelsgedeelte ten algemenen nutte, met een verzoek om bepaling van de schadeloosstelling. De rechtbank heeft op 27 juli 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de Gemeente de onteigening bij vervroeging heeft aangevraagd. De gedaagde, eigenaar van het perceel, heeft verweer gevoerd en betoogd dat de Gemeente onvoldoende serieuze pogingen heeft ondernomen om het perceel minnelijk te verwerven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Gemeente wel degelijk serieuze onderhandelingen heeft gevoerd, ondanks de verschillen in waardering van het perceel tussen de partijen. De Gemeente had eerder een bod gedaan van € 593.685,-- en had ook andere aanbiedingen gedaan, maar de gedaagde heeft hierop niet adequaat gereageerd. De rechtbank concludeert dat de Gemeente terecht heeft besloten om tot dagvaarding over te gaan en dat de gevorderde onteigening niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechtbank heeft de deskundigen opgedragen om hun rapport vóór 1 februari 2012 te deponeren en heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op het door de Gemeente aangeboden bedrag van € 593.685,--. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 215984 / HA ZA 11-779 ON
Vonnis van 27 juli 2011
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BARNEVELD,
zetelend te Barneveld,
eiseres,
advocaat mr. P.L.G. Haccou te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A. Hofman te Barneveld.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de nadere conclusie van de Gemeente.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De overwegingen
2.1 De Gemeente vordert met toepassing van titel IV van de Onteigeningswet de onteigening ten algemenen nutte en ten name van de Gemeente, bij vervroegde uitspraak, van het in de dagvaarding omschreven perceelsgedeelte, waarvan bij Koninklijk Besluit van 23 november 2010, nr. 10.003201, gepubliceerd in de Staatscourant van 17 januari 2011, nr. 5, [gedaagde] als eigenaar is aangewezen en voorts dat de rechtbank het bedrag van de schadeloosstelling zal bepalen.
2.2 Ten aanzien van hetzelfde perceelsgedeelte heeft de Gemeente een verzoekschrift als bedoeld in afdeling I van hoofdstuk IIIa van titel 1 van de Onteigeningswet ingediend, waarop door deze rechtbank bij beschikkingen van 28 maart 2011 en
5 april 2011 een rechter-commissaris en drie deskundigen zijn benoemd, de
laatsten om de gesteldheid van de te onteigenen zaak op te nemen. De opneming
door de deskundigen is bij de beschikking van 28 maart 2011 bepaald en heeft
inmiddels ook plaatsgevonden op 21 april 2011. Van de opneming is een proces-
verbaal opgemaakt.
2.3 [gedaagde] voert verweer tegen de gevorderde onteigening en verzoekt de Gemeente niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar deze te ontzeggen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de Gemeente geen serieuze onderhandelingen heeft gevoerd zoals bedoeld in art. 17 OW en geen adequaat aanbod heeft gedaan ter minnelijke verkrijging. Eén van de vereisten daarbij is, volgens [gedaagde], dat de pogingen om hetgeen moet worden onteigend bij minnelijke overeenkomst te verkrijgen, moeten worden ondernomen in de periode tussen het definitief worden van het Koninklijk Besluit tot onteigening en het uitbrengen van de dagvaarding. De Gemeente heeft volstaan met een aanbod van
€ 45,-- per m2, welk aanbod zonder nadere motivering of toelichting is herhaald in
een brief van 21 maart 2011, alsmede vervolgens in de dagvaarding.
2.4 De Gemeente heeft het verweer van [gedaagde] gemotiveerd weersproken. Zij heeft daartoe een resumé gegeven van het vanaf 25 september 2007 tot en met 5 juli 2010 namens haar met [gedaagde] en/of diens adviseur, de heer [betrokkene1] van Westeneng Makelaardij te Barneveld, gevoerde minnelijke overleg. Het laatste aanbod van de zijde van [gedaagde] was dat hij akkoord kon gaan met een bieding van € 60,-- per m2. Na publicatie van het Koninklijk Besluit heeft [gedaagde] niet gereageerd op het bij brief van 8 februari 2011 door de Gemeente gedane aanbod
en ook niet op het laatste aanbod van de Gemeente bij brief van 21 maart 2011.
2.5 Het feit dat de Gemeente en de [gedaagde] kennelijk zeer van mening verschillen
over de waarde van het te onteigenen perceelsgedeelte leidt op zichzelf niet tot de
conclusie dat de Gemeente geen serieus minnelijk overleg met [gedaagde] heeft
gevoerd zoals bedoeld in art. 17 OW. Vaststaat dat de Gemeente bij brief van 21
maart 2011 van haar advocaat aan [gedaagde] een (laatste) bod ter voorkoming van
onteigening heeft gedaan. De Gemeente heeft de genoemde brief overgelegd. Vast
staat voorts dat de Gemeente bij brief van 8 februari 2011 een bod had uitgebracht
van € 593.685,-- en dat daaraan voorafgaand ook al onderhandelingen met
[gedaagde] hadden plaatsgevonden. [gedaagde] heeft het aanbod van de Gemeente
niet aanvaard. Vaststaat eveneens dat [gedaagde] na het verschijnen van het
Koninklijk Besluit en de publicatie daarvan, ook na ontvangst van het aanbod van
de Gemeente bij de brieven van 8 februari 2011 en 21 maart 2011, niet naar de
Gemeente heeft gereageerd en derhalve niet (opnieuw) tot minnelijk overleg met
de Gemeente is overgegaan en hij de Gemeente daartoe derhalve ook niet de
gelegenheid heeft geboden. [gedaagde] heeft evenmin gereageerd op de bijkomende
aanbieding die bij die brieven is gedaan. Tegen die achtergrond kan niet worden
geconcludeerd dat de Gemeente onvoldoende serieus heeft geprobeerd de grond
langs minnelijke weg te verwerven. Het verweer van [gedaagde] dient op grond
daarvan te worden gepasseerd.
2.6 De Gemeente heeft op grond van het vorenstaande terecht kunnen besluiten om tot
dagvaarding over te gaan.
2.7 De gevorderde onteigening komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of
ongegrond voor, zij kan vervroegd worden uitgesproken.
2.8 Er is geen overeenstemming bereikt over de hoogte van de aan [gedaagde] toe te
kennen schadeloosstelling.
2.9 Niet is gebleken dat tussen de Gemeente en [gedaagde] over het aan [gedaagde]
toekomende voorschot op de schadeloosstelling overeenstemming is bereikt.
Het voorschot op de schadeloosstelling zal worden bepaald op 100% van de bij
dagvaarding aangeboden schadeloosstelling, zoals door de Gemeente is
aangeboden.
3.0 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
spreekt uit, bij vervroeging, de onteigening ten algemene nutte en ten name van de Gemeente van het gedeelte groot 01.31.93 ha van het perceel kadastraal bekend [kad.gegevens]
bepaalt het bedrag van het voorschot op de schadeloosstelling ten behoeve van [gedaagde] voor de onteigening van voornoemd perceelsgedeelte op € 593.685,-- (vijfhonderddrieen- negentigduizend zeshonderdvijfentachtig euro),
en alvorens verder te beslissen
bepaalt dat de deskundigen hun rapport zullen deponeren ter griffie van deze rechtbank vóór
1 februari 2012,
wijst aan als nieuwsblad in de zin van artikel 54j van de Onteigeningswet:
de Barneveldse Krant,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht, mr. H.C.A Walda en mr. J. Berkvens en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2011 en bij afwezigheid van de oudste rechter getekend door mr. H.C.A. Walda.