ECLI:NL:RBARN:2011:BR4431
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewijs van geldlening en herroeping van gerechtelijke erkentenis in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] met betrekking tot een gestelde geldlening van € 16.000,00. De rechtbank heeft in een eerder vonnis van 8 september 2010 eiser opgedragen te bewijzen dat hij deze geldlening heeft verstrekt. Tijdens de procedure heeft eiser drie getuigen voorgebracht, waaronder zichzelf als partijgetuige. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaring van eiser als partijgetuige niet kan bijdragen aan het bewijs, omdat er geen aanvullend bewijs aanwezig was dat zijn verklaring geloofwaardig maakte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijsopdracht niet is nagekomen, en dat de gestelde geldlening niet is bewezen. Eiser heeft ook een bedrag van € 5.000,00 gevorderd, maar ook hier is hij niet in het bewijs geslaagd. Gedaagde heeft bovendien aangevoerd dat hij een erkenning van een geldlening van € 1.000,00 ten onrechte heeft gedaan, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze herroeping in strijd is met de goede procesorde, gezien de fase van de procedure.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vordering van eiser tot een bedrag van € 62.746,59 niet opeisbaar is, omdat eiser geen declaratie heeft gestuurd. De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering van eiser tot € 1.000,00 toegewezen, maar de overige vorderingen afgewezen. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, en gedaagde is ook veroordeeld in de kosten van het incident. Het vonnis is uitgesproken op 13 juli 2011.