3.2 Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij van oordeel is dat Defam Financieringen zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zij weigert in te stemmen met de aangeboden regeling.
Het verzoek tot het opleggen van deze schuldregeling aan Defam Financieringen dient te worden toegewezen indien de weigerachtige schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekers of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad. Blijkens de wetsgeschiedenis (MvT Kamerstukken II 2004/05 nr. 3 p. 18) bij de totstandkoming van artikel 287a Fw. kan een groot aantal toetsingscriteria van belang zijn bij de beantwoording van deze vraag.
Allereerst is de vraag of het voorstel goed is gedocumenteerd en of voldoende duidelijk is dat het bod het uiterste is waartoe [verzoeker 1] en [verzoeker 2] financieel in staat moeten worden geacht. Het voorstel is goed gedocumenteerd.
Ten aanzien van de vraag of voldoende duidelijk is dat het bod het uiterste is waartoe [verzoeker 1] en [verzoeker 2] financieel in staat zijn, overweegt de rechtbank het volgende.
[verzoeker 2] verricht geen betaalde arbeid. Het is niet vast komen te staan dat [verzoeker 2] niet in staat is om te werken. In de wettelijke schuldsaneringsregeling zou derhalve in beginsel een sollicitatieplicht voor [verzoeker 2] gelden. De controle op de naleving van de sollicitatieplicht gedurende de schuldsaneringsregeling is streng. Een schuldenaar zal de bewindvoerder iedere maand vier schriftelijke bewijzen van sollicitatieactiviteiten moeten overleggen. De schuldenaar dient te solliciteren op diverse fulltime banen. De bewindvoerder beoordeelt de naleving van de sollicitatieplicht onder toezicht van de rechter-commissaris. Deze controle kan Grip niet garanderen.
Bovendien biedt de wettelijke regeling meer zekerheden door het huisbezoek, het onderzoek naar activa en de postblokkade.
Voorts wordt in een wettelijke schuldsaneringsregeling vanaf de datum van de toelating 36 maanden gespaard en komt daarnaast het reeds gespaarde in het minnelijke traject toe aan de boedel. Aangezien de minnelijke regeling reeds in september 2010 is gestart en de looptijd van 36 maanden ook toen reeds van start is gegaan, wordt er in een wettelijke regeling meer gespaard voor de schuldeisers.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet voldoende vast is komen te staan dat de uitvoering van het aanbod leidt tot een uitbetaling aan de schuldeisers die als het uiterste moet worden beschouwd waartoe [verzoeker 1] en [verzoeker 2] financieel in staat zijn, indien dit wordt afgezet tegen hetgeen in een wettelijke schuldsaneringsregeling geldt.
Daarnaast is van belang dat de nakoming van de schuldregeling onvoldoende gewaarborgd is. Budgetbeheer door Grip is thans nog niet mogelijk en de zekerheid in afdracht op basis van het recofa rapport door de werkgever is onvoldoende gewaarborgd.
Voorts is van belang dat slechts twee crediteuren akkoord zijn gegaan met het aanbod en dat Defam Financieringen de grootste schuldeiser is met een vordering van
€ 21.806,58, welke 78,36 % van de totale schuldenlast bedraagt. Defam Financieringen heeft derhalve een ‘zware’ stem bij de beslissing over de schuldregeling.