2.11 In oktober 2008 hebben [eiseres] en VVAA Schadeverzekeringen N.V., de aansprakelijkheidsverzekeraar van Klein Rosendael, overeenstemming bereikt om orthopedisch chirurg dr. M. [arts 6] een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen om uitsluitsel te krijgen over de vraag of sprake is van schade ten gevolge van onzorgvuldig medisch handelen. In het onderzoeksrapport van 26 augustus 2009 van dr. [arts 6] staat onder meer het volgende:
“Beschouwing:
De cruciale vraag bij deze casus is hoe de ernstige wondproblemen aan de anterolaterale zijde van de rechterenkel zijn ontstaan. Omdat de oorzaak hiervan niet direct duidelijk is, heb ik collega [arts 1] middels een viertal aanvullende vragen in de gelegenheid gesteld om hierop te antwoorden (…). Collega [arts 1] heeft hierop op 17 maart 2009 geantwoord (…). Collega [arts 1] ziet zelf als oorzaak een druknecrose gelet op de locatie van de wond en de afstand tot het laterale bandapparaat. Voor de capsular shrinkagetechniek is een radiofrequentiesonde gebruikt.
Ondergetekende vindt het zeer moeilijk te verklaren dat de diepe wondnecrose uitsluitend en alleen is ontstaan ten gevolge van druk door een verband. Om een dergelijke diepe wondnecrose te kunnen veroorzaken, is een zeer langdurige druk ver boven de systolische bloeddruk noodzakelijk. Een dergelijk sterk verhoogde druk, zoals bijvoorbeeld wordt toegepast met een bloedleegteapparaat peroperatief, zou in staat moeten zijn om de circulatie langdurig te beïnvloeden zodat druknecrose ontstaat. Wat echter onder die omstandigheden moeilijk te verklaren is, is dat er uitsluitend op deze plaats, anterolateraal, een druknecrose is ontstaan terwijl een circulair aangebracht drukverband de druk verdeelt over de hele enkel. Waarom dan niet op andere plaatsen in de enkel druknecrose is ontstaan, is onduidelijk.
Een tweede reden waarom het onwaarschijnlijk is dat een drukverband deze problemen heeft veroorzaakt, is het gegeven dat zoals gesteld een langdurige druk ver boven de systolische bloeddruk noodzakelijk is. Dit gaat per definitie gaat gepaard met een nagenoeg acirculatoire voet en verwacht mag worden dat de circulatie van de voet onder het drukverband tijdens de opname door een dienstdoend verpleegkundige is gecontroleerd.
Concluderend kan ik stellen dat het mij zeer onwaarschijnlijk lijkt dat een drukverband deze ernstige en diepe necrose heeft veroorzaakt. Een andere verklaring heb ik echter niet wegens het ontbreken van aanwijzingen dat rond de operatie anderszins problemen zich hebben voorgedaan.
Indien we als verklaring voor de ontstane wondproblemen aannemen dat inderdaad het drukverband de oorzaak is geweest, dan is naar mijn mening de conclusie toch gerechtvaardigd dat de behandelend orthopedisch chirurg ondeskundig heeft gehandeld. Het drukverband is in dat geval extreem strak aangelegd, hetgeen onder de verantwoordelijkheid valt van de orthopedisch chirurg. Het feit dat collega [arts 1] zelf niet op de hoogte was van de opname van betrokkene en dat betrokkene de volgende dag is ontslagen zonder verder overleg met een behandelend chirurg, valt mogelijkerwijs de organisatie als geheel te verwijten maar valt indirect toch onder de verantwoordelijkheid van de orthopedisch chirurg. Uiteraard wil ik hiermee niet suggereren dat collega [arts 1] moedwillig een te strak drukverband aangelegd heeft. Toen de wondproblemen eenmaal waren gelokaliseerd, is betrokkene frequent poliklinisch gezien door meerdere specialisten. Dat retrospectief de wondnecrose veel dieper was dan aanvankelijk beoordeeld tijdens poliklinische controles, is mijns inziens niet verwijtbaar. Op 24 januari 2007 is blijkbaar een necrotectomie verricht tot op gezond weefsel. Achteraf bleek exact een week later op 31 januari 2007 bij exploratie door de plastisch chirurg, dat er een zeer diep defect was met blootliggend bot. Retrospectief gezien moet de ernst van de ontstane wondinfectie op 24 januari 2007 naar alle waarschijnlijkheid toch ernstiger geweest zijn dan door collega [arts 1] ingeschat, maar dit is naar mijn mening niet verwijtbaar.
Concluderend kan derhalve gesteld worden dat, alhoewel de oorzaak van de diepe en ernstige wondinfectie onduidelijk blijft, de mogelijk enige verklaring hiervan is een te strak aangelegd drukverband postoperatief. Wanneer we dit als oorzaak van de wondnecrose aannemen, is naar mijn mening sprake van een verwijtbaar handelen door de orthopedisch chirurg.
(…)
Beantwoording van uw vraagstelling:
1. Welke zijn uw bevindingen bij anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel
hulponderzoek, welke diagnose(n) stelt u op uw vakgebied? (…)
Diagnosen (op mijn vakgebied):
1. Status na enkelartroscopie en capular shrinkage rechts, gecompliceerd door een diep infect over de anterolaterale zijde van het rechteronderbeen, waarvoor multipele plastisch chirurgische reconstructies.
2. Bewegingsbeperking rechter bovenste spronggewricht: dorsaalextensie rechts beperkt tot -15°.
3. Bewegingsbeperking rechter onderste spronggewricht: inversie rechts 0-15° (links 0-20°), eversie rechts 0-15° (links 0-30°).
4. Opgeheven actieve flexie en extensie van digiti 1 tot en met 5 van de rechtervoet.
5. Uitgesproken hypaesthesie en dysaesthesie in het hele littekengebied over de anterolaterale zijde van de rechterenkel en voet.
6. Diffuse versmalling van kraakbeeninterval van het bovenste spronggewricht van 2.5 mm.
2. Waardoor is de wond en met name de omvang en ernst daarvan feitelijk te verklaren?
Is het ontstaan ervan bij de operatie op 7 december 2006 gevolg van onzorgvuldig medisch handelen met als criterium een redelijk bekwaam en redelijk deskundig vakgenoot? Gaarne uw overwegingen.
Voor de beantwoording van deze vraag mag ik u verwijzen naar mijn beschouwing. Naar mijn mening zijn de complicaties ontstaan ten gevolge van onzorgvuldig medisch handelen. Zie tevens mijn brief d.d. 1 juli 2009.
3. Wilt u op grond van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
a. Waaruit de restklachten en/of restverschijnselen bestaan die op medische gronden redelijkerwijs het gevolg van het onzorgvuldig medisch handelen zijn?
Voor de thans nog aanwezige restklachten en restverschijnselen verwijs ik u naar bovenstaande. Hierbij dient te worden opgemerkt dat betrokkene uiteraard geopereerd werd vanwege enkelproblematiek bestaande onder andere uit een osteochondraal defect. Zonder de ontstane problemen bij de operatie op 7 december 2006 zou betrokkene ook een deel van dit klachtenprobleem hebben kunnen ontwikkelen. Door de vastgestelde osteochondritis dissecans is een hogere kans aanwezig op degeneratieve afwijkingen, versmalling van het kraakbeeninterval en belastingafhankelijke klachten. Welk deel van de klachten uiteindelijk zouden kunnen zijn ontstaan ten gevolge van de osteochondritis dissecans en welk deel van de klachten ten gevolge van de gevolgen van de operatie op 7 december 2006, is naar mijn mening niet goed te scheiden. Uiteraard is het wekedelen probleem en het verlies aan extensoren van digit 1 tot en met 5 volledig te wijten aan de problemen ontstaan bij de operatie op 7 december 2006. Ook de noodzaak tot het dragen van een spalk ’s nachts en het gegeven dat zij niet in alle confectieschoenen past, is een gevolg van de oorzaak van 7 december 2006. Tot slot is ook de dysaesthesie over de voet het gevolg van de operatie van 7 december 2006. Moeilijk vast te stellen is welk klachtenpatroon betrokkene zou hebben kunnen ontwikkelen zonder de problemen opgetreden bij de operatie van 7 december 2006. Aangezien dit op geen enkele wijze objectief kan worden vastgesteld, kan ik hierover ook geen uitspraken doen.
b. Welke van de huidige klachten en/of restverschijnselen naar uw mening reeds voor 7 december 2006 bestonden of op enig moment ook zouden (zijn) ontstaan bij een adequate behandeling?
Zie beantwoording vraag 3a.
c. Kunt u daarbij een indicatie geven op welke termijn en in welke mate dit dan het geval zou zijn (geweest)?
Zie beantwoording vraag 3a. (…)”