Parketnummer : 05/900860-10
Data zitting : 11 november 2010, 3 februari 2011, 14 april 2011 en 16 juni 2011
Datum uitspraak : 30 juni 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
a[adres4]s],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsman : mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2010 te Huissen, gemeente Lingewaard,(in de nacht) opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in een woning, deel uitmakende van een appartementencomplex, een gasslang los te trekken/maken en/of (daardoor) een (grote) hoeveelheid gas in die woning te laten stromen en/of (daarna) een brandende sigaret en/of een (elektrische) vonk en/of een gloeiend voorwerp, in aanraking te brengen met het in die
woning opgebouwde gas- lucht mengsel, terwijl daarvan gemeen gevaar voor genoemde woning[adres4]], toebehorende aan Volkshuisvesting(naam) wonen) en/of
aangrenzende en/of nabijgelegen woning(en) en/of de inhoud van die woning(en) (waaronder
[adres2], bewoner [betrokkene1] en/of
[adres3], bewoner [betrokkene2] en/of
[adres4], bewoner [betrokkene3] en/of
[adres5], bewoner [betrokkene4] en/of
[adres6], bewoner [betrokkene5])
en/of
in de omgeving geparkeerde auto('s) (waaronder
Volkswagen Golf [kenteken], toebehorende aan [betrokkene6] en/of
Mazda 323 [kenteken], toebehorende aan [betrokkene2] en/of
Opel Corsa [kenteken], toebehorende aan [betrokkene4] en/of
Volkswagen Golf [kenteken], toebehorende aan [betrokkene7] en/of
Ford Focus [kenteken], toebehorende aan [betrokkene8] en/of
Hyundai Excel [kenteken], toebehorende aan [betrokkene9]),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor één of meerdere in de aangrenzende woning(en) aanwezige (slapende) perso(o)n(en) (te weten [betrokkene1] en/of [betrokkene2] (met gezin) en/of [betrokkene3] en/of [betrokkene4]), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 16 juni 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [betrokkene1];
• [betrokkene2];
• [betrokkene4];
• [betrokkene6];
• [betrokkene7];
• [betrokkene8];
• [betrokkene9].
De officier van justitie, mr. H.J. Timmer, heeft primair geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar zal worden veroordeeld, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Tevens heeft de officier van justitie geëist dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en dat daarbij de voorwaarden worden gesteld zoals geformuleerd in het adviesrapport van Iriszorg d.d. 14 juni 2011.
Voorts heeft de officier van justitie verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [betrokkene1] ten bedrage van € 918,90 geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene2] ten bedrage van € 2.750,- heeft de officier van justitie verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene4] ten bedrage van € 2.600,- heeft de officier van justitie verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene6] ten bedrage van € 325,- heeft de officier van justitie verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene7] ten bedrage van € 600,- heeft de officier van justitie verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene8] ten bedrage van € 3.000,- heeft de officier van justitie verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Ten slotte heeft de officier van justitie ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene9] ten bedrage van € 1536,71 verzocht dat die geheel wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 augustus 2010 rond 00.00 uur heeft verdachte in zijn huurwoning aan de [adre[adres1] te [woonplaats], eigendom van Volkshuisvesting [naam volkshuisvesting] Wonen, de gaskraan opengedraaid. Het gas kon hierdoor vrij de woning in stromen. Verdachte heeft later die nacht de voordeur open gezet. Rond 02.00 uur is verdachte met een brandende sigaret de woning binnengelopen. Het gas- lucht mengsel is ontstoken door de brandende sigaret waardoor een ontploffing en vervolgens brand zijn ontstaan.
De huurwoning van verdachte maakte deel uit van een appartementencomplex. Door de brand en ontploffing in de woning van verdachte zijn de bovenwoningen van dit complex met de nummers [adres6]], [adres1] en [adres5], volledig verwoest. Deze woningen dienden geheel te worden gerenoveerd en/of opgebouwd. De benedenwoningen van dit complex, met de nummers [adres2], [adres6] en [adres1], zijn beschadigd en dienden opgeknapt te worden.
De betrokken bewoners uit het appartementencomplex hebben door deze gebeurtenis midden in de nacht hun woning moeten verlaten. [betrokkene1] woonde schuin onder de woning van verdachte en is die nacht wakker gemaakt door haar moeder. [betrokkene2] huurde de woning, samen met zijn gezin, naast verdachte. [betrokkene3] woonde in de huurwoning onder verdachte. Hij is wakker geworden van een knal en heeft zichzelf in veiligheid kunnen brengen. Ook [betrokkene4] woonde in een huurwoning naast de woning van verdachte. Zij is wakker geworden van een knal en heeft zichzelf in veiligheid kunnen brengen. Hierbij is zij verwond geraakt aan haar knieën en rechterhand.
Tegenover de huurwoning van verdachte bevond zich een parkeerplaats. Op deze parkeerplaats stonden die nacht auto’s geparkeerd.
Een Volkswagen Golf met kenteken [ke[kenteken], toebehorende aan [betrokkene6] heeft lakschade opgelopen door de brand. De achterklep en de motorklep van de witte Mazda 323 voorzien van kenteken [kenteken], toebehorende aan [betrokkene2], zijn beschadigd. De pui van de huurwoning van verdachte is op de rode Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken] terecht gekomen, waardoor de auto totaal vernield is. Deze auto behoorde toe aan [betrokkene4]. De rode Volkswagen Golf met kenteken [kenteken], toebehorende aan [betrokkene7], is beschadigd door rondvliegend glas en aluminiumdelen. De Ford Focus met kenteken [kenteken], toebehorende aan [betrokkene8], is beschadigd. De voorruit en zijruit moeten vervangen worden en de auto moet worden overgespoten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk teweeg brengen van de ontploffing van zijn huurwoning. Verdachte heeft bewust de gaskraan opengedraaid. De verklaring van verdachte dat hij de gaskraan later weer zou hebben dichtgedraaid acht de officier van justitie onaannemelijk, nu uit het sporenonderzoek is gebleken dat de gaskraan, bij het ontstaan van de ontploffing open stond.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het (voorwaardelijk) opzet om de woning te doen ontploffen heeft ontbroken. Voor het voorwaardelijk opzet moet er sprake zijn van een aanmerkelijke kans, de daadwerkelijke wetenschap en bewuste aanvaarding daarvan. De aanmerkelijke kans is volgens de raadsman van verdachte onmogelijk vast te stellen. De waarden van de gasconcentraties zijn niet gemeten en het is eveneens onduidelijk hoelang het gas de woning is binnengestroomd. Verdachte heeft een lichtschakelaar gebruikt en ook de koelkast is meerdere keren aangeslagen zonder dat er een ontploffing tot stand kwam. Verdachte was in de veronderstelling dat de gasstroom in de woning niet genoeg was voor het veroorzaken van een ontploffing en dat de kust daarom veilig was. De vereiste wetenschap was op dat moment dus onvoldoende aanwezig. Het laatste vereiste, de bewuste aanvaarding, acht de raadsman van verdachte ook niet aanwezig. Verdachte heeft de situatie verkeerd ingeschat en dacht dat door het luchten het gevaar zou afnemen en niet toenemen.
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.
Beoordeling van de standpunten
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte het pure opzet heeft gehad op de ontploffing. De rechtbank oordeelt hier anders over.
Verdachte heeft ter terechtzitting d.d. 3 februari 2011 verklaard dat hij in de nacht van 10 augustus 2010 bewust de gaskraan van het gasfornuis open heeft gedraaid om vervolgens de huurwoning te verlaten. Hij had die middag besloten dat hij zijn geschiedenis wilde uitwissen. Hij was stevig in de war en had het gevoel dat hij met zijn rug tegen de muur stond en geen kant meer op kon. Later die nacht is hij terug gekomen, omdat hij, zoals hij ter zitting heeft verklaard, tot de conclusie was gekomen dat het toch niet zo’n briljant idee was. Hij heeft naar eigen zeggen de voordeur daarop open gezet en de gaskraan dichtgedraaid. Vervolgens is hij met een brandende sigaret enige tijd later weer de woning binnengelopen. Daarop vond de ontploffing plaats.
De rechtbank acht het gezien de verklaringen van verdachte in het dossier en ter terechtzitting aannemelijk is dat hij is teruggegaan naar zijn woning om de gevolgen van zijn handelen te beperken. De conclusie kan echter geen andere zijn dan dat verdachte hierin niet is geslaagd. De technische recherche heeft vastgesteld dat de gaskraan open stond ten tijde van het door haar verrichte onderzoek na de ontploffing en de brand. De technische recherche heeft voorts geconstateerd dat op de gaskraan geen gasslang (aansluiting naar het fornuis) was aangesloten. De rechtbank stelt vast dat verdachte de gaskraan klaarblijkelijk niet heeft dichtgedraaid en dat hij de slang eraf moet hebben getrokken.
Uit het gedrag van verdachte, het naar binnen lopen van de woning met een brandende sigaret, leidt de rechtbank af dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er een ontploffing zou kunnen ontstaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat het in aanraking brengen van een vrij stromend gasmengsel met een brandend voorwerp erg gevaarlijk is en verstrekkende gevolgen kan hebben. De mogelijkheid bestaat dat er een ontploffing plaatsvindt, zoals ook is gebeurd. Ook is feit van algemene bekendheid dat een dergelijke ontploffing gemakkelijk ernstig letsel of zelf de dood tot gevolg kan hebben.
De stelling van de verdediging dat verdachte niet wist dat het toevoegen van lucht de kans op een ontploffing zou vergroten, doet hier niet aan af. Verdachte voert ook aan dat bij het gebruiken van de lichtschakelaar een ontploffing uitbleef. Daardoor dacht hij dat de situatie veilig was en heeft hij juist niet de aanmerkelijke kans aanvaard dat het mis zou gaan. De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte mocht er immers niet van uitgaan dat al het gevaar geweken was, enkel omdat het omzetten van de lichtschakelaar geen ontploffing veroorzaakte. De rechtbank verwerpt aldus alle verweren van de raadsman en is van oordeel dat verdachte de aanmerkelijke kans op het ontstaan van een ontploffing, met als mogelijk gevolg ernstig letsel of de dood heeft aanvaard en deze aanmerkelijke kans op de koop toe heeft genomen, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 10 augustus 2010 te Huissen, gemeente Lingewaard,in de nacht opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in een woning, deel uitmakende van een appartementencomplex, een gasslang los te trekken/maken en (daardoor) een (grote) hoeveelheid gas in die woning te laten stromen en (daarna) een brandende sigaret in aanraking te brengen met het in die
woning opgebouwde gas- lucht mengsel, terwijl daarvan gemeen gevaar voor genoemde woning ([adres1], toebehorende aan Volkshuisvesting [naam volkshuisvesting] wonen) en
aangrenzende en/of nabijgelegen woningen en de inhoud van die woningen (waaronder
[adres2], bewoner [betrokkene1] en
[adres3], bewoner [betrokkene2] en
[adres4], bewoner [betrokkene3] en
[adres5], bewoner [betrokkene4] en
[adres6], bewoner [betrokkene5])
en
in de omgeving geparkeerde auto's waaronder
Volkswagen Golf [ke[kenteken], toebehorende aan [betrokkene6] en
Mazda 323 [kenteken], toebehorende aan [betrokkene2] en
Opel Corsa [kenteken], toebehorende aan [betrokkene4] en
Volkswagen Golf [kenteken], toebehorende aan [betrokkene7] en
Ford Focus [kenteken], toebehorende aan [betrokkene8]
en
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor meerdere in de aangrenzende woningen aanwezige (slapende) personen (te weten [betrokkene1] en [betrokkene2] (met gezin) en [betrokkene3] en [betrokkene4]), te duchten was.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er gezien de rapportage d.d. 14 juni 2011 sprake is van een ziekelijke, psychische stoornis bij verdachte. Hij moet geacht worden ten tijde van het feit verminderd toerekeningsvatbaar te zijn geweest. Hij heeft behandeling nodig en zou over enkele maanden terecht kunnen bij de FPK [naam]. Er is echter sprake van een zeer ernstig strafbaar feit, dat op zich een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 tot 6 jaar rechtvaardigt. De officier van justitie is van oordeel dat pure afstraffing door het enkel opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ontoereikend is en vindt dat verdachte ook behandeld moet worden. De officier van justitie heeft daarom een straf geëist zoals weergegeven bij punt 2.
Standpunt van verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet behandeld moet worden in het kader van een TBS met voorwaarden, maar binnen een minder ingrijpend kader zoals bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke (gevangenis)straf of een voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarbij voert de verdediging aan dat het zaak is zo snel mogelijk met een behandeling te beginnen. Indien verdachte een langere periode moet wachten alvorens te worden behandeld, zal zijn motivatie dalen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 13 mei 2011;
• een Pro Justitia rapportage, opgemaakt door [psychiater], psychiater, gedateerd 6 november 2010, betreffende verdachte;
• een Pro Justitia rapportage, opgemaakt door dr. [psycholoog], klinisch psycholoog, gedateerd 4 november 2010, betreffende verdachte;
• een Reclasseringsadvies van Iriszorg, gedateerd 27 januari 2011, betreffende verdachte;
• een Reclasseringsadvies van Iriszorg, gedateerd 4 april 2011, betreffende verdachte;
• een Reclasseringsadvies van Iriszorg, gedateerd 14 juni 2011, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft opzettelijk, midden in de nacht, een ontploffing en een brand veroorzaakt in het appartementencomplex waar hij woonde. Verdachte heeft hierdoor zijn buurtbewoners ernstig in gevaar gebracht. Gelukkig hebben de buurtbewoners zichzelf in veiligheid kunnen brengen. Dat er geen gewonden en doden zijn gevallen, is niet te danken aan het handelen van verdachte. De gebeurtenis heeft in de buurt grote beroering veroorzaakt en een deel van de buurtbewoners heeft een aantal maanden elders moeten wonen. Een deel van hen is niet meer teruggekeerd in het – herbouwde – appartementencomplex. Een aantal buurtbewoners heeft – met name ’s nachts – last (gehad) van angsten. Het handelen van verdachte heeft op hen een grote impact gehad.
De rechtbank ontleent aan voormeld psychiatrisch rapport:
(…) XI Diagnostische overwegingen en conclusie psychiatrisch onderzoek
In de vroege voorgeschiedenis van betrokkene zijn er vanuit de biografische informatie zoals die beschikbaar is, aanwijzingen in de richting van affectieve verwaarlozing in betrokkenes jeugd. (…) De situatie in betrokkenes jeugd heeft een basis gevormd tot neurotische scheefgroei.
Verder valt in de voorgeschiedenis van betrokkene een familiaire belasting met verslavingsproblematiek op. Ook bij betrokkene zelf is er, zeker de afgelopen tien jaar, sprake geweest van ernstige verslaving, niet alleen aan alcohol maar ook aan harddrugs. Hoewel betrokkene aangeeft twee zelfmoordpogingen te hebben ondernomen, worden er geen depressieve symptomen gevonden. In het verleden niet maar ook bij dit onderzoek niet. Van een depressie kan dan ook niet worden gesproken op basis van de huidige gevonden symptomen. Bij betrokkene is op basis van de beschikbare gegevens, sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en antisociale kenmerken en daarnaast van een zeer ernstige verslavingsproblematiek.
Conclusie psychiatrisch onderzoek:
Een 49-jarige alleenstaande man met een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en antisociale kenmerken en ernstige verslavingsproblematiek. In de voorgeschiedenis is er sprake van affectieve verwaarlozing in betrokkenes jeugd. Voorts is er uitgebreide psychosociale problematiek gerelateerd aan werk en inkomen.
Beantwoording van de vraagstelling
(…) 2. (…)
Betr. is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en aan een ziekelijke stoornis. Deze is diagnostisch te omschrijven als:
Een 49-jarige alleenstaande man met een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en antisociale kenmerken en ernstige verslavingsproblematiek. In de voorgeschiedenis is er sprake van affectieve verwaarlozing in betrokkenes jeugd. Voorts is er uitgebreide psychosociale problematiek gerelateerd aan werk en inkomen.
3. (…)
Ten tijde van het tenlastegelegde was betrokkene eveneens lijdende aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling. .
4. (…)
De gebrekkige ontwikkeling, de persoonlijkheidstoornis van betrokkene en zijn verslavingsproblematiek hebben slechts ten dele invloed gehad op het gedrag van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde. Al langere tijd had betrokkene het plan opgevat om wraak te nemen op zijn buurman. Het overmatige misbruik van alcohol en drugs is mogelijk luxerend geweest voor de opzettelijke brandstichting. (…)
5. (…)
Betrokkene is een alleenstaande man met een persoonlijkheidsstoornis, die al jaren ernstig verslaafd is aan alcohol en drugs. Hij kon dat lange tijd zelf financieren. Doordat hij zijn inkomen kwijt raakte, ontstonden er steeds grotere, vooral financiële, problemen. Betrokkene bouwde ook een huurachterstand op, waardoor hij zijn woning zou moeten verlaten. Deze cumulatie van maatschappelijke problematiek bracht betrokkene tot deze wanhoopsdaad.
Hij kwam mede door drank en drugsgebruik tot ernstig impulsief gedrag.
Wat betreft zijn toerekeningsvatbaarheid adviseert ondergetekende deze als verminderd te beschouwen.
6. (…)
De stoornissen van betrokkene zijn zo uitgebreid aanwezig dat voor kans op herhaling gevreesd dient te worden. Betrokkene is inmiddels al bijna 50 jaar en gebruikt zeer lang alcohol en drugs en heeft daarnaast een persoonlijkheidsstoornis. De combinatie van deze factoren zijn funest bij nieuwe tegenslagen en/of spanningen.
Als betrokkene wraakgevoelens koestert op zijn omgeving is hij in staat onder invloed van drank en drugs tot onbezonnen gedrag te komen.
7. (…)
Ondergetekende adviseert een klinische behandeling bij voorkeur in een forensische verslavingskliniek (FVK), dan wel in een forensische kliniek (FPK) onder de juridische titel tbs met voorwaarden. (…) De voorwaarden zijn dat betrokkene zich laat behandelen in de kliniek en zich houdt aan het behandelbeleid.
De behandeling dient zich te richten zowel op zijn verslavingsproblematiek als op zijn persoonlijkheidsstoornis: in het bijzonder op het omgaan met zijn agressie en onbeheersbare impulsen en het weer opnieuw organiseren van huisvesting, inkomen en arbeidsreintegratie.
Tenslotte is een verplicht reclasseringscontact geïndiceerd, om toezicht te houden op het naleven van de voorwaarden en om de voorgestelde behandeling en begeleiding te entameren.
De rechtbank ontleent aan voormeld psychologisch rapport:
(…) 8. Testpsychologisch onderzoek
(…) Al met al laten de testen zien dat er sprake is van een man met een persoonlijkheidsstoornis en is er sprake van een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur (MMPI-2, NVM, MCMI-III)
11. Beantwoording van de vraagstelling
2. (…)
Bij de heer [verdachte] is er sprake van een ziekelijke stoornis in termen van alcoholafhankelijkheid en misbruik van amfetamine. Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in termen van een persoonlijkheidsstoornis NAO met schizoïde, paranoïde, ontwijkende en antisociale kenmerken na langdurige traumatisering en verwaarlozing in de opvoedingssituatie. Differentiaal diagnostisch is er mogelijk sprake van een posttraumatische stresstoornis en depressieve stoornis.
3. (…)
Ook ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van de genoemde persoonlijkheidsstoornis en speelden zijn alcoholafhankelijkheid en misbruik van amfetamine een rol.
5. (…)
Mocht de rechtbank het tenlastegelegde feit bewezen achten, dan is er sprake van een doorwerking van de vroegere traumatisering en verwaarlozing, zijn mede hierdoor ontstane persoonlijkheidsstoornis – met name doorwerking van de schizoïde, antisociale en paranoïde kanten en overtuigingen in zijn persoon en de inadequate emotie (woede-)regulatie – en, in sterke mate, van zijn alcohol – en speedgebruik in het hem ten laste gelegde feit. Deze doorwerking heeft zijn gedragskeuzemogelijkheden verminderd. Ondergetekende geeft de rechtbank in overweging om onderzochte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
6. (…)
Op basis van de klinische beoordeling en op basis van de HCR-20, een gestructureerd risicotaxatie instrument, kan het volgende worden gezegd over de kans op recidive in gewelddadig gedrag. Significant is dat onderzochte geen justitieel verleden heeft met geweldsdelicten. Hij is reeds langer bekend met persoonlijkheidsstoornis met schizoïde, paranoïde, ontwijkende en antisociale kenmerken en met middelenafhankelijkheid en misbruik van middelen. Wanneer onderzochte de externe structuur (werk) verlies, in de financiële problemen komt, een beroep moet doen op anderen en/of de maatschappij, hij, onder invloed van zijn persoonlijkheidsstoornis, wederom het gevoel krijgt dat anderen hem laten barsten en hem in de steek laten, hij meer en meer geïsoleerd komt te staan en ook zichzelf meer gaat isoleren, wanneer hij zich, in gevoelsmatig opzicht, gekrenkt, tekortgedaan en onrechtvaardig bejegend voelt en boos wordt, en, met name, wanneer hij alcohol – en drugs (speed) blijft misbruiken, kan hij tot recidiverend acting oud en/of acting-in gedrag (suicidaliteit) komen. Positief is dat hij instemt met een klinische behandeling en onderkent dat hij hulp nodig heeft. Andere beschermende factoren zijn de enige twee mensen in zijn netwerk die hij wel vertrouwd, zijn gemiddelde intelligentie, terwijl hij tevens blijk geeft van enig probleembesef en reflectief vermogen. Al met al wordt de kans op recidive als matig ingeschat.
7. (…)
Een forensisch klinische behandeling, bij voorkeur in een forensische kliniek (FPK) of forensische verslavingskliniek (FVK), is geïndiceerd. Erg belangrijk is dat zijn middelenafhankelijkheid en middelenmisbruik (speedgebruik) behandeld gaat worden en dat hij zich in de toekomst onthoudt van middelen. Controle in deze is aangewezen. Daarnaast is behandeling van zijn persoonlijkheidsstoornis van belang. In deze is het van belang dat de behandeling zich richt op het veranderen van zijn disfunctionele cognitieve schema’s en gedragingen, terwijl er aandacht moet zijn voor zijn leefomstandigheden. Voorkomen moet worden dat hij tezeer vereenzaamd en geïsoleerd komt te staan. Hij moet echter ook de ruimte krijgen om zich terug te trekken; waarbij moet worden voorkomen dat hij zich tezeer terugtrekt in zijn eigen wereld. Teveel druk om hem uitoefenen zal de weerstand bij hem vergroten. Oftewel dring niet teveel aan op contract en het uitten van gevoelens. Tevens moet hij geholpen worden met zijn financiële –en sociale leven, conflicthantering en het verbeteren van zijn emotie –en agressieregulatie.
Een verplicht reclasseringscontact aangewezen. Gezien de ernst van het ten laste gelegde, de doorwerking van zijn middelenafhankelijkheid, middelenmisbruik en persoonlijkheidsstoornis in het ten laste gelegde en gezien de kans op recidive in mogelijk ernstige recidive geeft rapporteur de rechtbank in overweging om de behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een TBS met voorwaarden met als voorwaarden dat hij zicht laat behandelen in een forensische kliniek. (…)”
De rechtbank, die de adviezen van deze deskundigen overneemt, is van oordeel dat, gezien de ernst van de feiten, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden eisen en zal aan die last voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte verbinden zoals deze grotendeels zijn vervat in het reclasseringsadvies van 14 juni 2011.
De maatregel wordt gegrond op de door verdachte begane misdrijven, welke behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is voorts van mening dat, gelet op de ernst van de feiten, niet met deze maatregel kan worden volstaan, maar dat tevens een gevangenisstraf op zijn plaats is. Het gebeurde is te ernstig om alleen met een klinische behandeling en een natraject te volstaan. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf rekening met de ernst van het gebeurde en de gevolgen voor de buurtbewoners enerzijds en de gedragskundige rapportages - waarin wordt geconcludeerd tot verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte - en verdachtes justitiële documentatie anderzijds. De door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van drie jaren acht de rechtbank passend en geboden.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting mede gelet op de navolgende door de officier van justitie - onder de toezegging van afzonderlijke strafvervolging terzake te zullen afzien - ad informandum gevoegde zaak (diefstal) welke door verdachte is bekend, voorzien van het parketnummer 05/900860-10, te weten:
-10 augustus 2010, Q8-tankstation, Borger, Gem. Borger-Odoorn, Verduistering (17,57 liter benzine).
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [betrokkene1] vordert een bedrag van € 918,90 bestaande uit zowel materiële als immateriële schade
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd door schriftelijke stukken en voorts het causaal verband tussen het strafbare feit en de beschadiging van het rechterachterscherm van de auto ontbreekt.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag k¬omt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [betrokkene2] vordert een bedrag van € 2.750, - aan materiële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd met schriftelijke stukken en er voorst geen inzicht in de omvang van de eventuele schade is.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd is. De vordering is niet onderbouwd door schriftelijke stukken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij wordt daarom thans niet in zijn vordering ontvangen. Hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij [betrokkene4] vordert een bedrag van € 2.000, - aan materiële schade en € 600, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd met schriftelijke stukken en er voorst geen inzicht in de omvang van de eventuele schade is.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen met ingang van 10 augustus 2011, zijnde het moment van het schadeveroorzakende feit.
De benadeelde partij [betrokkene6] vordert een bedrag van € 325, - aan materiële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd door schriftelijke stukken en er voorst geen inzicht is het bedrag dat door de verzekeringsmaatschappij is uitgekeerd en vergoed.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [betrokkene7] vordert een bedrag van € 600, - aan materiële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd door schriftelijke stukken en er voorst geen inzicht is in het bedrag dat door de verzekeringsmaatschappij is uitgekeerd en vergoed.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [betrokkene8] vordert een bedrag van € 3.000,- aan materiële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd door schriftelijke stukken en er voorst geen inzicht is het bedrag dat door de verzekeringsmaatschappij is uitgekeerd en vergoed.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd is. De vordering is niet onderbouwd door schriftelijke stukken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij wordt daarom thans niet in zijn vordering ontvangen. Hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij [betrokkene9] vordert een bedrag van € 1.536,71 aan materiële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd met schriftelijke stukken.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting, ondanks het ontbreken van een aangifte, voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte schade heeft geleden aan zijn auto. Het causale verband tussen bewezenverklaarde handelen van verdachte en de kosten die benadeelde partij vordert met betrekking tot het lenen van een auto van zijn ex-vrouw en moeder en het één dag niet kunnen werken, ontbreekt. De schade aan de auto van de benadeelde partij kan de rechtbank niet exact vaststellen. De brief van [verzoeker] geeft onvoldoende onderbouwing voor dit bedrag. De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 1.250,- aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat zij dit bedrag zal toewijzen aan de benadeelde partij. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Voor het toewijsbare deel van de vorderingen geldt dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14d, 27, 36f, 37a, 38, 38a en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- Veroordeelde zal zich laten opnemen en behandelen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek [naam], of een andere, soortgelijke, door de reclassering aan te wijzen instelling, zodra en voor zolang als dat door de genoemde instelling nodig wordt geacht, maar in elk geval de duur van 2 jaren niet te boven gaande.
- Veroordeelde zal zich houden aan de behandelvoorschriften van de behandelaars van de FPK te Eindhoven of een soortgelijke instelling.
- Veroordeelde zal zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, die hem namens Reclassering Iriszorg gegeven worden. Daartoe moet de veroordeelde zich melden bij Reclassering IrisZorg op het volgende adres; [adres] te Arnhem (telefoonnummer [x]). Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering IrisZorg bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering IrisZorg geudrende deze perioden nodig acht.
- Veroordeelde zal toestaan dat Reclassering IrisZorg door de behandelende instelling over de behandeling wordt ingelicht.
- Veroordeelde zal veranderingen van woonsituatie, zoals een verhuizing, ter overleg en goedkeuring aan de reclassering voorleggen.
- Veroordeelde zal, indien de reclasseringswerker dat in het kader van de begeleiding en/of rapportage noodzakelijk acht, contact hebben met de psychiater die verbonden is aan IrisZorg.
- Veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering om contact op te nemen met relevante personen en/of instellingen, voor zover dit noodzakelijk is in het kader van het toezicht, door indien gewenst daarvoor een verklaring van geen bezwaar te ondertekenen.
- Veroordeelde zal iedere zes maanden een pasfoto, die niet ouder is dan 6 maanden geven aan de reclassering welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt.
- Veroordeelde dient te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn voor de reclassering.
- Wanneer veroordeelde zich niet aan de voorwaarden houdt, zal na overleg met de officier van justitie en de FPK , veroordeelde voor een time-out van 7 weken teruggeplaatst worden naar een Forensich Psychiatrische Afdeling. Deze time-out kan eenmalig worden verlengd met 7 weken.
- Veroordeelde gebruikt geen alcohol en/of drugs en handelt daar niet in.
- Veroordeelde werkt mee aan drugs- en alcoholcontroles.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene1] te betalen € 918,90 (negenhonderdachttien euro en negentig centen).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 918,90 subsidiair 18 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene1] te betalen € 918,90 (negenhonderdachttien euro en negentig centen), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene2]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene4] te betalen € 2.600, - (tweeduizendzeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.600, - subsidiair 36 dag hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene4] € 2.600, - (tweeduizendzeshonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene6]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene6] te betalen € 325, - (driehonderdvijfentwintig euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 325, - subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer aan [betrokkene6] te betalen € 325, - (driehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene7] te betalen € 600, - (zeshonderd euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 600,- subsidiair 12 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene7] te betalen € 600,- (zeshonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene8]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor een gedeelte toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene9] te betalen € 1.250, - (éénduizendtweehonderdvijftig euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.250, - subsidiair 22 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene9] te betalen € 1.250, - (éénduizendtweehonderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
mrs. L.C.P. Goossens (als voorzitter), J.M. Hamaker en J.M. Klep, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juni 2011.