ECLI:NL:RBARN:2011:BQ7753

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/ 901065-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op supermarkt met geweld en bedreiging, diefstal van auto en laptop, en mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een supermarkt in Renkum op 16 oktober 2010. De verdachte, samen met mededaders, heeft de overval voorbereid en uitgevoerd met gebruik van wapens, waaronder een (namaak)vuurwapen en een stroomstootwapen. Tijdens de overval werden medewerkers van de supermarkt bedreigd, wat leidde tot grote angst onder de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal, die voorafgegaan en vergezeld ging van geweld en bedreiging met geweld tegen de medewerkers van de supermarkt. Daarnaast was de verdachte ook verantwoordelijk voor de diefstal van een laptop en een auto, gepleegd in de nacht van 9 op 10 oktober 2010 in Arnhem. De verdachte had de laptop en de sleutels van de auto gestolen tijdens een feestje, waarbij hij gebruik maakte van de bijbehorende autosleutels. Verder werd de verdachte ook aangeklaagd voor mishandeling van een persoon op 29 december 2010, waarbij hij deze persoon in het gezicht had geslagen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering. Tevens werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die door de verdachte moesten worden vergoed. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn justitiële documentatie.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis
Parketnummers : 05/901065-10 en 05/700568-11
Data zittingen : 25 januari 2011, 5 april 2011 en 31 mei 2011
Datum uitspraak : 14 juni 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement [geboorteplaats]
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, Hogenslagweg 8
Doetinchem.
Raadsman : mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem.
Officier van justitie : mr. J. Schram.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Parketnummer 05/901065-10:
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2010 te Renkum tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan supermarkt [naam], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij4] (geb.
22-10-1994) en/of [benadeelde partij4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat - zakelijk weergegeven - :
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een bivakmuts over zijn/hun hoofd
hadden en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand heeft/hebben gehad en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of
[benadeelde partij3] en/of [benadeelde partij4] heeft/hebben getoond en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een mes, althans een op een mes
gelijkend voorwerp in de hand heeft/hebben gehad en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een mes, althans een op een mes
gelijkend voorwerp aan voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3] en/of
[benadeelde partij4] heeft/hebben getoond en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een stroomstootwapen, althans een
op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, in de hand heeft/hebben gehad en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een stroomstootwapen, althans een
op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [benadeelde partij1] en/of
[benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3] en/of [benadeelde partij4] heeft/hebben getoond en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) voornoemde [benadeelde partij1] heeft/hebben
vastgepakt en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij1]
heeft/hebben geroepen: "meekomen naar de kluis", althans woorden van gelijke
strekking en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op de buik, althans het lichaam van voornoemde
[benadeelde partij1] heeft/hebben gericht en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij1]
heeft/hebben geroepen: "Kluis openmaken, jij hebt de code", althans woorden
van gelijke strekking en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
voornoemde [benadeelde partij1] heeft/hebben gericht en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een mes, althans een op een mes
gelijkend voorwerp, althans een voorwerp, tegen de rug van voornoemde
[benadeelde partij2] heeft/hebben gedrukt en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij2]
heeft/hebben geroepen: "Naar binnen, naar binnen", althans woorden van gelijke
strekking en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij2]
heeft/hebben geroepen: "Open doen en zo niet dan zwaait er wat", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij) een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, voor het
gezicht van voornoemde [benadeelde partij2] heen en weer heeft/hebben gezwaaid, althans
voor haar gezicht heeft/hebben gehouden en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s), voor de ogen van voornoemde
[benadeelde partij2] het bovenste deel van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp naar achteren heeft/hebben getrokken en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) voornoemde [benadeelde partij2] in de rug
heeft/hebben geduwd en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) voornoemde [benadeelde partij2] tegen de grond
heeft/hebben geduwd en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een of meermalen een
stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, aan
en uit heeft gezet op enige afstand van voornoemde [benadeelde partij2] en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een of meermalen tegen voornoemde
[benadeelde partij3] heeft/hebben geduwd en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een voorwerp in de rug van
voornoemde [benadeelde partij4] heeft/hebben geduwd en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde partij4] heeft/hebben gericht
en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een of meermalen heeft getracht
voornoemde [benadeelde partij4] te schoppen/trappen en/of
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een raam heeft/hebben
ingetrapt/ingeschopt;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 9 oktober 2010 op 10 oktober 2010 te Arnhem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de
(adres) heeft weggenomen een laptop (HP, zwart) en/of de sleutels
van een personenauto (te weten een Citroën Xantia, [kenteken]) en/of een
personenauto (te weten een Citroën Xantia, [kenteken]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren), te weten de
personenauto, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel (te weten dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de sleutels
van de betreffende personenauto (te weten de Citroën Xantia, [kenteken]) terwijl
hij, verdachte, daartoe niet gerechtigd was);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2010 tot en met 16 oktober 2010
te Renkum en/of Arnhem, althans in Nederland, heeft verworven, voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen een personenauto (Citroën Xantia,
[kenteken]), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2010 tot en met 25 oktober 2010
te Renkum met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een of meer koperen pijp(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [firma] Doetinchem, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2010 tot en met 25 oktober 2010
te Arnhem en/of te Renkum en/of te Rheden, althans in Nederland, heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een of meer koperen
pijp(en), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
Parketnummer 05/700568-11:
hij op of omstreeks 29 december 2010 te Arnhem aan een persoon genaamd (benadeelde partij5), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten één of meer, te
weten 3, gebroken middenhandsbeentje(s)), heeft toegebracht, door opzettelijk
een of meermalen tegen de celdeur aan te duwen en/of te schoppen, terwijl
voornoemde (benadeelde partij5) zijn linkerhand tussen de voornoemde deur en het kozijn
had;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 december 2010 te Arnhem,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [benadeelde partij5]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk een of
meermalen tegen de celdeur heeft geschopt en/of geduwt, terwijl voornoemde
[benadeelde partij5] zijn linkerhand tussen de voornoemde deur en het kozijn had,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 29 december 2010 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [benadeelde partij5]), een of meermalen in het gezicht heeft
geslagen en/of gestompt en/of een of meermalen tegen de celdeur heeft geduwd
en/of geschopt, terwijl voornoemde [benadeelde partij5] zijn linkerhand tussen de
voornoemde deur en het kozijn had, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 31 mei 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem.
Ter terechtzitting van 5 april 2011 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [benadeelde partij4]
• [benadeelde partij1]
• [benadeelde partij2]
• [benadeelde partij4]
• [benadeelde partij5]
[benadeelde partij1] voornoemd is tevens ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie het volgende verzocht:
- toewijzing van de vordering van [benadeelde partij4] tot een bedrag van € 750,-, en voor het overige niet-ontvankelijk;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde partij1] tot een bedrag van € 1.065,- en voor het overige niet-ontvankelijk;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde partij2] tot een bedrag van € 866,19, en voor het overige niet-ontvankelijk;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde partij4] tot een bedrag van € 1.134,80, en voor het overige niet-ontvankelijk;
- niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van [benadeelde partij5].
Voorts heeft de officier van justitie verzocht de toegewezen vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot voornoemde bedragen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen tot het daarbij behorende aantal dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ten aanzien van parketnummer 05/901065-10 :
Feit 1
Ten aanzien van het tenlastegelegde is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij1], p. 110 e.v.;
- proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij2], p. 188 e.v.;
- proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij4], p. 194 e.v.;
- proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij4], p. 198 e.v.;
- bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 mei 2011.
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van 9 op 10 oktober 2010 is uit de woning gelegen aan de [adres] te Arnhem een laptop (HP, zwart) en sleutels van een personenauto (Citroën Xantia, [kenteken]) weggenomen. Deze goederen behoorden toe aan [benadeelde partij6]. Tevens is die nacht voornoemde personenauto, die geparkeerd stond op de parkeerplaats van de [adres] te Arnhem, weggenomen. [benadeelde partij6] had niemand toestemming gegeven tot het wegnemen van deze goederen.
De dochter van aangever [benadeelde partij6], [dochter benadeelde partij6], heeft op 9 oktober 2010 een feestje gegeven in de woning van haar ouders. Verdachte was ook op dat feestje en heeft voornoemde personenauto weggenomen met gebruikmaking van de bijbehorende autosleutels.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de personenauto van aangever [benadeelde partij6] heeft gestolen – gelet op de door verdachte afgelegde bekennende verklaring -, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van de laptop en de sleutels uit de woning van [benadeelde partij6].
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zowel de personenauto heeft weggenomen, als de laptop uit de woning. De rechtbank overweegt hiertoe dat getuige [benadeelde partij5] heeft verklaard dat verdachte op zaterdag 9 oktober 2010 lachend bij café [naam café] binnenkwam en zó deed met een autosleutel. Verdachte vertelde dat hij de auto had weggehaald bij een meisje en dat hij daar ook een laptop had weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad die avond na het feestje naar café [naam café] in Arnhem is gegaan, alwaar [benadeelde partij5] op dat moment ook was. Gelet op het feit dat getuige [benadeelde partij5] heeft verklaard dat verdachte na het feestje in café [naam café] heeft verteld dat hij aldaar – naast de auto – ook een laptop had weggenomen, kan het niet anders zijn dan dat verdachte ook de laptop heeft gestolen. Getuige [benadeelde partij5] kon namelijk op geen andere wijze wetenschap hebben van de diefstal van die laptop, aangezien hij immers zelf niet aanwezig is geweest op het feestje.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de autosleutels uit de woning heeft weggenomen. Verdachte heeft namelijk verklaard dat een aantal jongens buiten met de auto aan het slippen was. Hij heeft toen ook in de auto gereden en heeft de auto vervolgens meegenomen. Aangezien het dossier geen bewijsmiddelen bevat die de verklaring van verdachte kunnen weerleggen, kan de rechtbank niet uitsluiten dat een ander de autosleutels reeds uit de woning had ontvreemd. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Feit 3
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode gelegen tussen 22 oktober en 25 oktober 2010 is er in Renkum een hoeveelheid koperen buizen van een bouwplaats gelegen aan de [adres] weggenomen. De koperen buizen behoorden [firma] Doetinchem. Zij hadden niemand toestemming gegeven tot het wegnemen hiervan.
Op 25 oktober 2010 werd verdachte door de politie aangehouden. Op de achterbank van de auto waar verdachte op dat moment in reed werd een aantal nieuw in bundels verpakte koperen buizen van verschillende lengtes aangetroffen.
De in de auto van verdachte aangetroffen buizen kwamen overeen met de materialen die door aangever als vermist waren opgegeven.
De telefoon van verdachte met telefoonnummer [X] bevond zich op 23 oktober 2010 om 02.45 uur in Renkum. Het toestel straalde de Vodafonemast Bokkedijk 6 aan. Deze mast kan bij telefoonverkeer worden aangestraald vanaf de plaats delict.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primaire feit. Gelet op de bewijsmiddelen in het dossier is het wettig bewijs voorhanden, maar verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd, terwijl hij heeft aangegeven schoon schip te willen maken en de overval op de Supermarkt heeft bekend. Zijn ontkenning kan niet anders worden opgevat dan dat hij het feit niet heeft gepleegd.
Beoordeling
Verdachte is op 25 oktober 2010 aangehouden, terwijl hij bundels met koperen buizen op de achterbank van zijn auto had liggen, die tussen 22 oktober en 25 oktober 2010 waren weggenomen vanaf een bouwplaats in Renkum. De rechtbank acht verdachtes verhaal volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte bij het instappen en bij het rijden op geen enkel moment heeft gezien of gehoord dat de koperen buizen op de achterbank lagen. Voorts heeft volgens de historische printgegevens de telefoon van verdachte in de nacht van 23 oktober 2010 een mast in de buurt van de plaats delict in Renkum aangestraald, waarvoor verdachte geen redengevende, hem ontlastende verklaring kan geven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer.
Parketnummer 05/700568-11 :
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 29 december 2010 in Arnhem aangever [benadeelde partij5] met de vuist in het gezicht geslagen. [benadeelde partij5] heeft van deze klap pijn ondervonden en een blauw oog opgelopen.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde feit. Het meer subsidiair tenlastegelegde feit kan – gelet op de bekennende verklaring van verdachte – wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Nog daargelaten of verdachte al dan niet een trap tegen de celdeur van aangever [benadeelde partij5] heeft gegeven, kan niet uit het dossier volgen dat verdachte op dat moment wist dat de hand van [benadeelde partij5] tussen de deur zat. Dit leidt ertoe dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, althans een poging daartoe.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij parketnummer 05/901065-10 onder 1, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde, alsmede het bij parketnummer 05/700568-11 onder meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Parketnummer 05/901065-10:
1.
hij op 16 oktober 2010 te Renkum tezamen en in vereniging met een
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan supermarkt [naam], welke diefstal
werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging
met geweld tegen [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] en [benadeelde partij4] (geb.
22-10-1994) en [benadeelde partij4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
, welk geweld en
welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat - zakelijk weergegeven - :
- hij, verdachte, en diens mededaders een bivakmuts over zijn/hun hoofd
hadden en
- hij, verdachte, een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand heeft gehad en
- hij, verdachte,een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] en
[benadeelde partij3] en [benadeelde partij4] heeft getoond en
- verdachtes mededader een mes, in de hand heeft gehad en
- verdachtes mededader een mes, aan voornoemde [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] en [benadeelde partij3] en
[benadeelde partij4] heeft getoond en
- verdachtes mededader een stroomstootwapen, in de hand heeft gehad en
- verdachtes mededader een stroomstootwapen, aan voornoemde [benadeelde partij1] en
[benadeelde partij2] en [benadeelde partij3] en [benadeelde partij4] heeft getoond en
- hij, verdachte,voornoemde [benadeelde partij1] heeft
vastgepakt en
- hij, verdachte, tegen voornoemde [benadeelde partij1]
heeft geroepen: "meekomen naar de kluis", althans woorden van gelijke
strekking en
- hij, verdachte, een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op de buik, van voornoemde
[benadeelde partij1] heeft gericht en
- hij, verdachte, tegen voornoemde [benadeelde partij1]
heeft geroepen: "Kluis openmaken, jij hebt de code", althans woorden
van gelijke strekking en
- (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
voornoemde [benadeelde partij1] heeft gericht en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij2]
heeft/hebben geroepen: "Naar binnen, naar binnen", althans woorden van gelijke
strekking en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) tegen voornoemde [benadeelde partij2]
heeft/hebben geroepen: "Open doen en zo niet dan zwaait er wat", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- verdachtes mededader (daarbij) een mes, voor het
gezicht van voornoemde [benadeelde partij2] heen en weer heeft gezwaaid, en
- hij, verdachte, voor de ogen van voornoemde
[benadeelde partij2] het bovenste deel van een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp naar achteren heeft getrokken en
- hij, verdachte, voornoemde [benadeelde partij2] in de rug
heeft geduwd en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) voornoemde [benadeelde partij2] tegen de grond
heeft/hebben geduwd en
- verdachtes mededader meermalen een
stroomstootwapen, aan
en uit heeft gezet op enige afstand van voornoemde [benadeelde partij2] en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een of meermalen tegen voornoemde
[benadeelde partij3] heeft/hebben geduwd en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een voorwerp in de rug van
voornoemde [benadeelde partij4] heeft/hebben geduwd en
- hij, verdachte, een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde partij4] heeft gericht
en
- hij, verdachte, en/of diens mededader(s) heeft getracht
voornoemde [benadeelde partij4] te schoppen/trappen en
- verdachtes mededader een raam heeft ingetrapt/ingeschopt;
2.
hij in de nacht van 9 oktober 2010 op 10 oktober 2010 te Arnhem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de
[adres] heeft weggenomen een laptop (HP, zwart) toebehorende aan
[benadeelde partij6];
en
hij in of omstreeks de nacht van 9 oktober 2010 op 10 oktober 2010 te Arnhem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
personenauto (te weten een Citroën Xantia, [kenteken]), toebehorende aan [benadeelde partij6]
waarbij verdachte het weg te nemen goed, te weten de
personenauto, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel (te weten dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de sleutels
van de betreffende personenauto (te weten de Citroën Xantia, [kenteken]) terwijl
hij, verdachte, daartoe niet gerechtigd was);
3.
hij in de periode van 22 oktober 2010 tot en met 25 oktober 2010
te Renkum met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
koperen pijpen toebehorende aan [firma] Doetinchem,
Parketnummer 05/700568-11:
meer subsidiair:
hij op 29 december 2010 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [benadeelde partij5]), meermalen in het gezicht heeft
geslagen en/of gestompt waardoor deze letsel heeft bekomen en
pijn heeft ondervonden;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/901065-10:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 primair van parketnummer 05/901065-10:
Diefstal; en
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Ten aanzien van feit 3 primair van parketnummer 05/901065-10:
Diefstal.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde van parketnummer 05/700568-11:
Mishandeling.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 16 april 2011; en
• een Reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 31 maart 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende overval op 16 oktober 2010 op de [naam] Supermarkt in Renkum. Verdachte en zijn mededaders hebben deze overval ruim tevoren in detail voorbereid, nadat zij door een uitzending van ‘Opsporing verzocht’ op het idee werden gebracht om middels een overval snel en makkelijk geld te kunnen verwerven. Niet alleen heeft verdachte met zijn mededaders een gezamenlijk plan bedacht, maar dit plan is ook in detail uitgewerkt. Gezamenlijk is gesproken over een strategie en tactiek bij de overval, en zijn bivakmutsen aangeschaft. Verdachte heeft de te gebruiken wapens geregeld, te weten in ieder geval een (namaak)vuurwapen en een stroomstootwapen. De nacht voor de overval zijn verdachte en zijn mededaders naar de supermarkt gegaan om de situatie in ogenschouw te nemen, waarna zij op enig moment naar de woning van een verdachte zijn gegaan om zich om te kleden en de wapens te verdelen. Verdachte heeft hierbij het (namaak)vuurwapen onder zich genomen. Vervolgens zijn zij naar de achterzijde van de Supermarkt gegaan, waar zij de afgesproken posities hebben ingenomen. Op geen moment gedurende deze lange voorbereidingstijd heeft verdachte zich rekenschap gegeven van de ernst van zijn handelen en heeft hij – gedreven door zijn zucht naar geld - de overval onverdroten voortgezet. Tijdens de overval waren diverse (jeugdige) personeelsleden aanwezig, en deze zijn allen door verdachte en zijn mededaders bedreigd met gebruikmaking van de wapens. De overval heeft enige tijd in beslag genomen en al die tijd vroegen de slachtoffers zich af of zij het er levend vanaf zouden brengen; zij waren doodsbang. De rollen die verdachten hebben vervuld waren inwisselbaar; verdachte had tijdens de overval de leiding en heeft zich in zijn handelen niet onbetuigd gelaten, nu hij een medewerker met het (namaak)vuurwapen heeft bedreigd en onder druk heeft gezet om de kluis open te maken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Slachtoffers van een dergelijke overval hebben vaak nog lange tijd last van de psychische gevolgen ervan.
Tevens heeft verdachte nog drie diefstallen en een mishandeling gepleegd. Ook dit zijn ernstige feiten.
Uit de aangehaalde justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van gewelds- en vermogensdelicten is veroordeeld.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de straffen die aan de medeverdachten zijn opgelegd in relatie tot de persoon van de verdachte.
De rechtbank acht het in het belang van de maatschappij én in het belang van verdachte dat verdachte aan zichzelf gaat werken om dergelijke feiten in de toekomst te voorkomen. Zij zal daarom aan het voorwaardelijk op te leggen deel de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De overige benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
Parketnummer 05/901065-10:
Materiële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij1] vordert een bedrag van € 315,- aan materiële schade, bestaande uit eigen risico ziektekosten en eigen bijdrage aan de kosten psycholoog.
De benadeelde partij [benadeelde partij2] vordert een bedrag van € 116,19 aan materiële schade, bestaande uit eigen risico/eigen bijdrage kosten psycholoog (€ 85,-) en gemaakte reiskosten in het kader van bezoeken aan bedrijfsslachtofferhulp (€ 25,53) en de psycholoog (€ 5,66).
De benadeelde partij [benadeelde partij4] vordert een bedrag van € 384,80 aan materiële schade, bestaande uit eigen bijdrage kosten psycholoog (€ 60,-), eigen risico ziektekosten (€ 170,-) en loonderving (€ 154,80).
De vorderingen voornoemd zijn niet betwist door de verdediging en komen de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vorderingen dan ook toewijzen.
Immateriële schade
De benadeelde partijen [benadeelde partij4] en [benadeelde partij4] vorderen ieder een bedrag van € 1.650,- aan immateriële schade.
De benadeelde partijen [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] vorderen ieder een bedrag van € 4.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank acht voldoende bewezen dat de slachtoffers door het bewezenverklaarde feit immateriële schade hebben geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maken op vergoeding van die schade. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure niet exact vaststellen welk bedrag aan vergoeding voor de geleden immateriële schade passend is. Zij is echter van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 750,- aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat zij dit bedrag aan de slachtoffers zal toewijzen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat een nader onderzoek van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. In zoverre kunnen de benadeelde partijen daarom thans in hun vorderingen niet worden ontvangen en kunnen zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De toe te wijzen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 16 oktober 2010. Ook is de verdachte niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht toepassen en dus verdachte de verplichting opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedragen, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
Parketnummer 05/700568-11:
De benadeelde partij [benadeelde partij5] vordert een bedrag van € 5.101,-, bestaande uit € 101,- aan materiële schade (eigen bijdrage kosten advocaat) en € 5.000,- aan immateriële schade.
Gelet op het feit dat de rechtbank het bij parketnummer 05/700568-10 onder primair en meer subsidiair tenlastegelegde niet bewezen acht, is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 57, 300, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het bij parketnummer 05/700568-11 onder primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet veroordeelde zich melden bij Reclassering Nederland, locatie Nijmegen. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dat gedurende deze perioden nodig acht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] (05/901065-10).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij4] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij4], te betalen € 750,- (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij4], te betalen € 750,- (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1] (05/901065-10).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij1], te betalen € 1.065,- (zegge duizendvijfenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.065,-, subsidiair 20 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij1], te betalen € 1.065,- (zegge duizendvijfenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2] (05/901065-10).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij2] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij2], te betalen € 866,19 (zegge achthonderdzesenzestig euro en negentien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 866,19, subsidiair 17 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij2], te betalen € 866,19 (zegge achthonderdzesenzestig euro en negentien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 17 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] (05/901065-10).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij4] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij4], te betalen € 1.134,80 (zegge elfhonderdenvierendertig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.134,80, subsidiair 21 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij4], te betalen € 1.134,80 (zegge elfhonderdenvierendertig euro en tachtig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 17 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij5] (05/700568-11).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mrs. M.F. Gielissen (voorzitter), M.M.L.A.T. Doll en A.J.H. Steenweg,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2011.
mr. Steenweg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.