ECLI:NL:RBARN:2011:BQ7133
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van openlijke geweldpleging
In de zaak van de rechtbank Arnhem, uitgesproken op 31 mei 2011, is een 24-jarige man (X) vrijgesproken van openlijke geweldpleging die op 25 oktober 2008 zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in tegenstelling tot de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde. De verdachte had geen significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld, aangezien hij enkel de-escalerend had opgetreden door een andere betrokken partij weg te trekken.
Tijdens de zitting op 17 mei 2011 werd de zaak behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.F.Th.M. Heutink. De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, had geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een schuldig verklaring zonder straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door enkel te proberen de-escalerend op te treden, niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het geweld dat was ontstaan. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat er geen grondslag was voor toewijzing.
De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie het vervolgingsmonopolie heeft en dat de beslissing om niet tot vervolging van andere betrokkenen over te gaan, niet aan de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet had kunnen en mogen weten dat zijn handelen zou leiden tot geweld, en dat zijn bijdrage aan de situatie niet significant was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en tot de conclusie zijn gekomen dat de verdachte vrijgesproken moest worden.