ECLI:NL:RBARN:2011:BQ6668

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
208153
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Rabobank voor schade door onrechtmatige opening safeloket

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een schadevergoeding van de coöperatie Coöperatieve Rabobank Barneveld-Voorthuizen, omdat de bank onrechtmatig zijn safeloket heeft geopend. De rechtbank Arnhem heeft op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. Eiser stelt dat Rabobank tekortgeschoten is in haar verplichtingen door het safeloket open te boren zonder aanwezigheid van een notaris of deurwaarder, wat in strijd is met de algemene voorwaarden van de bank. Eiser claimt dat er waardevolle zaken in het safeloket waren opgeborgen die nu vermist zijn, en vordert een schadevergoeding van € 50.000,00 voor materiële schade en € 50.000,00 voor immateriële schade.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Rabobank erkent een fout te hebben gemaakt in de tenaamstelling van het safeloket en dat de huurovereenkomst ten onrechte is ontbonden. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden van de zaak en de gevolgen voor eiser niet zodanig zijn dat er recht op immateriële schadevergoeding bestaat. De rechtbank heeft Rabobank opgedragen bewijs te leveren dat het safeloket bij de opening op 5 januari 2009 de inhoud bevatte die uiteindelijk in de envelop is aangetroffen door de notaris. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering door Rabobank, waarbij de rechtbank heeft aangegeven dat het bewijs op de weg van Rabobank ligt.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken bij het openen van safeloketten en de noodzaak om zich aan de geldende procedures te houden. De rechtbank heeft de zaak opnieuw op de rol gezet voor 8 juni 2011, waar Rabobank moet aangeven of zij bewijs wil leveren en op welke wijze dit zal gebeuren.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 208153 / HA ZA 10-2279
Vonnis van 25 mei 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. D.H. Sloof te Almere,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK BARNEVELD-VOORTHUIZEN,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Rabobank genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 februari 2011
- de akte van [eiser]
- het proces-verbaal van comparitie van 4 mei 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen [eiser] en Rabobank komt een overeenkomst betreffende de huur van een safeloket tot stand op 22 november 2005. Het safeloket is eerder verhuurd geweest ten behoeve van een vennootschap onder firma waarbij [eiser] betrokken was.
2.2. Bij vergissing stuurt Rabobank de rekeningen betreffende de huur niet naar het adres van [eiser], maar naar het adres van de vroegere huurder.
2.3. Op 5 januari 2009 boort Rabobank het safeloket open omdat de huur lange tijd niet betaald is en de huurder niet op aanmaningen zou hebben gereageerd. Haar Algemene voorwaarden voor huurovereenkomsten van safeloketten (hierna: de algemene voorwaarden) voorzien in ontbinding van de huurovereenkomst bij uitblijven van huurbetaling over zes maanden.
2.4. Voor die situatie bevatten de algemene voorwaarden in art. 12 een voorziening:
Zodra de huurovereenkomst eindigt, zal de huurder het safeloket onmiddellijk leegmaken (…). Bij gebreke daarvan kan de bank op kosten van de huurder in tegenwoordigheid van een notaris of een deurwaarder het safeloket openen, de inhoud daarvan veilig stellen (…).
2.5. Bij de opening is, anders dan de algemene voorwaarden voorschrijven, geen notaris of deurwaarder aanwezig. De inhoud van het safeloket wordt na opening door Rabobank in een envelop gedaan.
2.6. Op 23 januari 2009 komt [eiser] op de bank en krijgt hij te horen dat per abuis zijn safeloket geopend is.
2.7. Rabobank schrijft op 26 januari 2009 aan [eiser]:
Vandaag (…) spraken wij over uw safeloket 258. In onze administratie stond deze administratief op naam van [X]. Alle correspondentie is naar het adres van [X] gezonden. Naar nu blijkt stond het safeloket intussen op uw naam (…).
Als gevolg hiervan heeft u onze correspondentie inzake de huur en de aanmaningen niet ontvangen. Omdat u niet gereageerd heeft op onze sommaties hebben wij uiteindelijk uw loket geopend zodat wij de overeenkomst kunnen opheffen.
2.8. [eiser] stelt Rabobank aansprakelijk voor een schade van € 50.000,00. Op 12 maart 2009 laat Rabobank in reactie hierop hem per brief weten dat de inhoud van het safeloket onmiddellijk na opening in zijn geheel naar de eigen kluis van de bank is overgebracht. Voorts is er naar haar mening geen sprake van emotionele schade en betwist zij het bedrag van materiële schade.
2.9. Op 20 maart 2009 maakt notaris [notaris] een proces-verbaal op van opening van de envelop waarin Rabobank stelt de inhoud van [eiser]s safeloket te hebben opgeborgen. Hij vermeldt dat de envelop naast een aantal documenten € 8.000,00 aan contanten bevat. De notaris geeft weliswaar aan dat hij de envelop geopend heeft, maar niet hoe deze gesloten was.
2.10. Blijkens het proces-verbaal heeft [eiser] de notaris direct meegedeeld een diploma, echtscheidingspapieren, twee diamanten ringen en twee diamanten oorbellen te missen. Hij doet op 30 maart 2009 aangifte van de vermissing bij de politie.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert – samengevat – veroordeling van Rabobank tot betaling van € 50.000,00 aan materiële en € 50.000,00 aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten. Hij stelt dat Rabobank toerekenbaar tekortgeschoten is door zich te vergissen in de tenaamstelling van het safeloket, door op onjuiste gronden de huur op te zeggen en door zich bij de opening niet aan haar algemene voorwaarden te houden. Hij acht een en ander onrechtmatig. De materiële schade bestaat uit de waarde van de vermiste zaken. Van immateriële schade is volgens [eiser] sprake gelet op de aard van de vermiste goederen en de impact die dit op hem heeft gehad.
3.2. Rabobank voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader in.
4. De beoordeling
4.1. Rabobank erkent een fout te hebben gemaakt in de tenaamstelling van het safeloket. Dat de huurovereenkomst ten onrechte ontbonden is en dat dus ten onrechte het safeloket is opengeboord, is niet in discussie tussen partijen.
4.2. Bij de opening van het safeloket op 5 januari 2009 is, anders dan art. 12 van de algemene voorwaarden voorschrijft, geen notaris of deurwaarder aanwezig geweest. Daarmee is Rabobank tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen tegenover [eiser] in die zin dat zij hem een door een openbaar ambtenaar opgesteld bewijsmiddel heeft onthouden dat onder meer de inhoud van het safeloket zou vermelden. Het ligt dan ook allereerst op haar weg alsnog bewijs te verschaffen van haar stelling dat het safeloket bij opening bevatte wat uiteindelijk in de envelop werd aangetroffen door de notaris.
4.3. De rechtbank merkt op dat [eiser] en zijn vrouw toegang hadden tot het safeloket en dat gesteld noch gebleken is dat een ander dit had, behoudens in de situatie na het openboren.
4.4. Slaagt Rabobank in haar bewijs, dan komt mede gelet op hetgeen onder 4.3 is overwogen, vast te staan dat niet de onder 4.1 en 4.2 bedoelde tekortkomingen tot vermissing van de door [eiser] genoemde zaken heeft geleid.
4.5. Slaagt Rabobank niet in haar bewijs, dan staat dit niet vast. Dan bestaat, met andere woorden, de mogelijkheid dat tussen de opening van het safeloket en het opmaken van proces-verbaal door de notaris, een of meer voorwerpen uit de inhoud van het safeloket verdwenen zijn. Rabobank is als dat gebeurd is, gelet op haar hierboven vastgestelde tekortkomingen, aansprakelijk voor de daardoor geleden schade tegenover [eiser].
4.6. In dat geval dient echter vast te staan dat de door [eiser] genoemde zaken zich in het safeloket hebben bevonden op het moment van openboren. Het ligt krachtens de hoofdregel van bewijsrecht op de weg van [eiser] dit te bewijzen en hij heeft ook bewijs hiervan aangeboden.
4.7. Slaagt [eiser] niet in zijn bewijs, dan is niet komen vast te staan dat de tekortkomingen van Rabobank tot materiële schade bij hem hebben geleid. Slaagt hij daar wel in, dan staat dit wel vast en zal de materiële waarde van de vermiste zaken vastgesteld moeten worden, opdat deze vergoed kan worden.
4.8. De rechtbank beperkte zich hierboven tot de materiële schade die [eiser] stelt te hebben geleden. Zij is van oordeel dat de omstandigheden van het geval en de gevolgen die [eiser] stelt te hebben ondervonden van de confrontatie met het leegmaken van het safeloket en het missen van de door hem genoemde zaken niet zodanig zijn dat zij immateriële schade hebben veroorzaakt die Rabobank dient te vergoeden. Geestelijk leed, zoals [eiser] stelt te hebben ondervonden, door vermissing c.q. ontvreemding van zaken geeft naar Nederlands burgerlijk recht zonder bijkomende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld ernstig geweld, van welke omstandigheden niet gebleken is, geen recht op vergoeding van immateriële schade.
4.9. De rechtbank zal thans Rabobank het onder 4.2 bedoelde bewijs opdragen. Pas na beoordeling van het door haar aangedragen bewijs zullen verdere stappen worden gezet zoals hierboven aangegeven.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Rabobank op te bewijzen dat het door [eiser] gehuurde safeloket bij de opening op 5 januari 2009 datgene bevatte wat uiteindelijk in de envelop werd aangetroffen door notaris Van de Vliet die op 20 maart 2009 proces-verbaal opmaakte van opening van die envelop, en niets meer dan dat,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 juni 2011 voor uitlating door Rabobank of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Rabobank, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Rabobank, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden juli tot en met september 2011 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.