ECLI:NL:RBARN:2011:BQ5677

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
185108
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebitsklachten en aansprakelijkheid van tandarts

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 11 mei 2011 een vonnis gewezen in een geschil tussen [eiseres], vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Knüppe, en [gedaagde], vertegenwoordigd door mr. H.C.W. Geffroy. De rechtbank heeft in dit vonnis de eerdere tussenvonnissen bevestigd en geen aanleiding gezien om terug te komen op eerder genomen beslissingen. De zaak betreft gebitsklachten van [eiseres] die zijn ontstaan door een niet goed functionerende beet, veroorzaakt door de behandelingen van [gedaagde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er klachten zijn ontstaan, zoals pijnklachten en problemen met eten, en heeft besloten een deskundige te benoemen om de situatie verder te onderzoeken.

De deskundige, Dr. N.J.M. Opdam van de Expertisekliniek voor Gebitsherstel van het UMC St. Radboud, is belast met het beantwoorden van specifieke vragen over de gebitsstatus van [eiseres] na de behandelingen door [gedaagde], de noodzaak van de uitgevoerde behandelingen door de Velthuis Kliniek, en de kosten daarvan. De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om te onderzoeken of de behandelingen door [gedaagde] conform de professionele standaard waren en welke maatregelen nodig waren om de klachten van [eiseres] te verhelpen.

De rechtbank heeft ook bepaald dat [gedaagde] c.s. een voorschot van € 1.000,-- moeten betalen voor de kosten van de deskundige en dat alle relevante processtukken binnen twee weken aan de rechtbank moeten worden overlegd. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 185108 / HA ZA 09-941
Vonnis van 11 mei 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats]
eiseres,
procesadvocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
behandelend advocaat mr. C. Almeida te Rotterdam,
tegen
[gedaagden],
gedaagden,
advocaat mr. H.C.W. Geffroy te Ede.
Partijen zullen hierna [eiseres], Dental Rentals B.V. en [gedaagde] worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk met [gedaagde] c.s. worden aangeduid.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 januari 2011
- de akte van [gedaagde] c.s.
- de antwoordakte van [eiseres].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. [gedaagde] c.s. hebben zich er bij akte over uitgelaten in hoeverre zij wensen te ontkrachten hetgeen in het laatste tussenvonnis door de rechtbank als voorshands vaststaand is aangenomen als tekortkomingen van [gedaagde], de gevolgen daarvan alsmede de omvang van de noodzakelijke tandheelkundige herstelwerkzaamheden. Het komt er, samengevat, op neer dat [gedaagde] c.s. niet wensen te ontkrachten dat er bij [eiseres] klachten zijn ontstaan als gevolg van een niet goede beet. Voor het overige wensen zij de voorshands als juist aangenomen stellingen van [eiseres] te ontkrachten. Voor een deel zien [gedaagde] c.s. die ontkrachting reeds in passages uit het behandelplan van de Velthuiskliniek van 26 augustus 2008. Zij leiden daaruit af dat esthetische wensen van [eiseres] de reden waren voor het vervangen van alle kronen, terwijl naar de mening van [gedaagde] c.s. voor het herstellen van de beet volstaan had kunnen worden met de vervanging van zes kronen. [gedaagde] c.s. hebben ook berekeningen gemaakt van de redelijke kosten van vervangen van zes respectievelijk alle kronen, ter illustratie van hun opvatting dat [eiseres] via de Velthuiskliniek extra luxe, (te) dure kronen heeft gekregen. Daarnaast hebben zij een voorstel gedaan voor de benoeming van een deskundige en de aan deze te stellen vragen, inclusief een vraag over de noodzaak van de complete gebitsrenovatie en een vraag over de kosten van (slechts) de noodzakelijke herstelwerkzaamheden. [gedaagde] c.s. bepleiten voorts nog bij de eventuele toewijzing van enig bedrag aan schadevergoeding aan [eiseres] rekening te houden met de door haar onbetaald gelaten facturen.
2.2. [eiseres] heeft de juistheid van de uitgangspunten en berekeningen van [gedaagde] c.s gemotiveerd betwist. In het bijzonder heeft zij onder verwijzing naar de brief van de Velthuiskliniek van 10 december 2008 betwist dat esthetische overwegingen tot volledige gebitsrenovatie hebben geleid. Overigens meent [eiseres] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de grootte van de elementen van haar gebit geen fout van [gedaagde] oplevert, gezien het feit dat de grootte van de kronen mede leidde tot de verdwaalde beet. Zij stelt daarover - en over de kleur van de kronen - wel degelijk te hebben geklaagd. Overigens gaat [eiseres] ervan uit dat zij de Velthuiskliniek een redelijk prijs heeft betaald voor het geleverde werk. Verder heeft [eiseres] tegenover de door [gedaagde] c.s. voorgestelde deskundige en vragen een eigen voorstel geplaatst. Tot slot heeft zij betwist dat bij de toewijzing van haar vordering, in een later stadium, rekening moet worden gehouden met facturen van [gedaagde] c.s. Zij blijft erbij dat zij al het verschuldigde heeft voldaan. Bovendien is ter zake van deze facturen in deze procedure door [gedaagde] c.s. geen tegenvordering ingesteld en ook geen beroep op verrekening gedaan, aldus [eiseres].
2.3. Gebleven wordt bij de overwegingen en beslissingen in de vorige tussenvonnissen. In hetgeen de partijen thans hebben aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding terug te komen van eerder zonder voorbehoud gegeven eindbeslissingen. Uit de nadere stellingen van de partijen valt niet af te leiden dat van een juridische of feitelijke misslag sprake is, die ertoe zou leiden dat op basis van onjuiste uitgangspunten eindvonnis zal worden gewezen.
2.4. Bij de verdere beoordeling staat - na de laatste uitlating daarover van [gedaagde] c.s. - nu vast dat de door [gedaagde] bij [eiseres] bewerkstelligde beet niet goed was en dat daardoor klachten (niet goed kunnen eten, overvloedig speeksel, pijnklachten door overbelasting) zijn ontstaan. Een definitief oordeel moet nog worden geveld over de voorshands als vaststaand aangenomen overige tekortkomingen door [gedaagde] (geblokte kronen en gebrekkige nazorg) en de gevolgen daarvan (gaatjes, ontstekingen). In verband met de ontkrachting hiervan door [gedaagde] c.s. zal de rechtbank thans een deskundige benoemen en deze de bij de beslissing weer te geven vragen ter beantwoording voorleggen. In die vragen zijn de door de partijen voorgestelde vragen impliciet of expliciet verwerkt. Niet overgenomen is de vraag van [gedaagde] c.s. met betrekking tot de mogelijkheid, kort gezegd, de tandtechnicus die eerder al de kronen had geleverd de noodzakelijke vervangende kronen te laten leveren. Gelet op hetgeen eerder is beslist over het intreden van verzuim aan de zijde van [gedaagde] c.s. (tussenvonnis van 3 februari 2010, rov. 4.9) was [eiseres] immers niet gehouden deze (voor [gedaagde] c.s. kennelijk goedkopere) werkwijze mogelijk te maken.
2.5. [gedaagde] heeft voorgesteld een deskundige die hoogleraar is op het gebied van orale bewegingsstoornissen te benoemen. Aangezien de te stellen vragen deels buiten dit deskundigheidsgebied liggen, heeft de rechtbank conform de suggestie van [eiseres] de Expertisekliniek voor Gebitsherstel van het UMC St. Radboud te Nijmegen benaderd. Dr. N.J.M. Opdam, hoofd van deze kliniek, heeft verklaard vrij te staan tegenover alle betrokken partijen. Hij is bereid en in staat in deze kwestie een deskundigenbericht uit te brengen. Met inachtneming van zijn opgave zal de rechtbank het voorschot op zijn loon en kosten begroten op € 1.000,-- (zonder btw, aangezien aan de zijde van de deskundige geen btw-plichtigheid bestaat). Zoals in het vorige tussenvonnis reeds is beslist (rov. 2.14.), zullen [gedaagde] c.s. met de betaling van dit voorschot aan de rechtbank worden belast.
2.6. Ten behoeve van zijn onderzoek zal de deskundige in elk geval de beschikking moeten krijgen over de volledige tandheelkundige dossiers van [eiseres] zoals die door [gedaagde] en de Velthuiskliniek zijn aangelegd (dus de volledige behandeljournaals inclusief behandelplannen, alle röntgen- en andere foto’s, alle gebitsmodellen en/of overige registraties). Daarnaast zal de deskundige de beschikking moeten krijgen over de door tandarts G. Tjon a Joe te Blaricum (in het kader van de second opinion) gemaakte aantekeningen, foto’s, modellen en eventuele andere registraties, alsmede de door het meetinstituut DIR gemaakte beetanalyse (genoemd door [eiseres] in haar akte ter comparitie van 3 december 2009 onder nr. 14). [eiseres] lijkt de meest aangewezen persoon alle hiervoor genoemde stukken te verzamelen en naar de rechtbank te zenden, opdat de rechtbank deze aan de deskundige kan doorzenden. Daarbij wordt aan [eiseres] in overweging gegeven, in verband met de vermoedelijke kwetsbaarheid van de modellen, de modellen niet per post aan de rechtbank te verzenden maar deze af te geven bij de kliniek waar de deskundige werkzaam is. Overigens wordt het aan de deskundige overgelaten of hij naast bovengenoemde stukken nog meer stukken (rechtstreeks via de partijen) wenst op te vragen en of hij [eiseres]s gebit in de huidige staat ook zelf nog dient te onderzoeken.
2.7. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1.a. In deze procedure is vastgesteld (zie hiervoor, onder 2.4.) dat de beet van het gebit van [eiseres] zoals die door [gedaagde] tot stand was gebracht niet goed was en dat [eiseres] daardoor klachten ondervond.
Wilt u, hiervan uitgaande, onderzoeken wat medio 2008 na de behandelingen door [gedaagde] de precieze status was van de beet van het gebit van [eiseres]?
1.b. Wilt u beschrijven welke maatregelen naar uw oordeel dienden te worden genomen om een goede beet van het gebit van [eiseres] te bereiken en haar door de niet goede beet veroorzaakte klachten te verhelpen?
1.c. Wilt u bij uw antwoord op vraag 1.b. gemotiveerd ingaan op de vraag of het noodzakelijk was alle kronen van [eiseres] te vervangen om de beet-gerelateerde klachten te verhelpen of dat met gedeeltelijke vervanging had kunnen worden volstaan?
2a. Wilt u tevens onderzoeken in hoeverre bij [eiseres] ten tijde van en/of in de periode na de behandelingen door [gedaagde] tot aan de behandeling door de Velthuis Kliniek gaatjes in haar gebit en/of ontstekingen aanwezig waren en/of zijn ontstaan en wat naar uw oordeel de oorza(a)k(en) daarvan was (of waren)?
2b. Wilt u bij uw antwoord op vraag 2a in het bijzonder ingaan op de vraag of de werkwijze van [gedaagde] en/of de door hem gekozen constructie van het gebit door te werken met geblokte kronen hierop van invloed is/zijn geweest?
2c. Indien u vraag 2b bevestigend beantwoordt: was/waren deze werkwijze en/of deze constructie conform de destijds geldende professionele standaard voor tandartsen?
3. Indien u vraag 2c ontkennend beantwoordt: welke werkzaamheden waren naar uw oordeel nodig om de daardoor veroorzaakte klachten van [eiseres] te verhelpen en nieuwe klachten te voorkomen?
4a. Gaan naar uw oordeel de door de Velthuis Kliniek uitgevoerde behandelingen verder dan naar uw oordeel noodzakelijk was om de klachten van [eiseres] in verband met de beet te verhelpen en - ingeval gaatjes en ontstekingen te wijten waren aan een niet conform de professionele standaard gekozen werkwijze/constructie - de gevolgen van de onjuiste werkwijze/constructie te verhelpen?
4b. Wilt u, indien uw antwoord op vraag 4a bevestigend luidt, gespecificeerd aangeven in welk opzicht de door de Velthuis Kliniek uitgevoerde behandelingen het volgens u noodzakelijke overschrijden?
5a. Is het door de Velthuis Kliniek aan [eiseres] in rekening gebrachte bedrag voor de totale uitgevoerde behandelingen - ongeacht uw eerdere oordeel over de noodzaak daarvan en afgezet tegen de toen in de markt gangbare prijzen en de eventueel voor uw beroepsgroep geldende regels zoals die destijds golden - naar uw oordeel buitensporig?
5b. Indien u vraag 5a. bevestigend beantwoordt: welk bedrag zou voor de totale door de Velthuis Kliniek uitgevoerde werkzaamheden naar uw oordeel meer passend bij de prijzen in de markt en de eventueel in de beroepsgroep geldende regels zijn geweest? (U mag bij uw antwoord op deze vraag desgewenst de boven- en ondergrens van dit bedrag aangeven).
5c. Indien u vraag 4a. bevestigend, maar vraag 5a ontkennend heeft beantwoord: welk deel van het door de Velthuis Kliniek in rekening gebrachte bedrag ziet op de naar uw oordeel noodzakelijke werkzaamheden?
5d. Indien u zowel vraag 4a als vraag 5a bevestigend heeft beantwoord: welk bedrag zou naar uw oordeel met enkel de volgens u noodzakelijke behandelingen gemoeid zijn geweest, rekening houdend met de prijzen in de markt en de eventueel in de beroepsgroep geldende regels? (U mag bij uw antwoord op deze vraag desgewenst de boven- en ondergrens van dit bedrag aangeven).
6. Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit uw onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
3.2. benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
Dr. N.J.M. Opdam, hoofd van de Expertisekliniek voor Gebitsherstel van het UMC St. Radboud, gevestigd aan de Philips van Leydenlaan 25 te Nijmegen,
postadres: Vakgroep Preventieve en curatieve tandheelkunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen, tel. 024-3616410,
3.3. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4. bepaalt dat [gedaagde] c.s. binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5. bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na datum van dit vonnis de in rov. 2.6. genoemde stukken, foto’s en (tenzij zij deze rechtstreeks wenst af te geven bij de deskundige,) modellen aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.6. bepaalt dat [gedaagde] c.s. binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten van de deskundige € 1.000,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
3.7. bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek hoeft te beginnen,
3.8. bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.9. bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.10. bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. C.M.E. Lagarde,
3.11. bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.12. bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 1 september 2011, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.13. verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde] c.s. of voor bepaling datum vonnis,
3.14. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op
11 mei 2011.