zaaknummer / rolnummer: 207133 / HA ZA 10-2097
Vonnis in verzet van 4 mei 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VGZ ZORGKANTOOR B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. G.D. Bosman te Veldhoven,
1. J[ged.1],
wonende te [woonplaats],
2. [ged.2],
wonende te [woonplaats],
3. [ged.3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
eisers in het verzet,
advocaat mr. P. Winkelman te Tiel.
Partijen zullen hierna VGZ en [gedaagden] genoemd worden. Gedaagde sub 1 zal daarnaast afzonderlijk worden aangeduid als [ged.1], gedaagde sub 2 als de dochter en gedaagde sub 3 als de zoon.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 december 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 28 januari 2011
- de akte van [gedaagden]
- de antwoordakte van VGZ.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. VGZ heeft in 2008 een persoongebonden budget (PGB) verstrekt aan de heer [betrokkene1] ad € 64.370,08.
2.2. De heer [betrokkene1] is 9 juni 2008 overleden. Gedaagden zijn de vrouw en kinderen van de heer [betrokkene1]. Zij zijn de erfgenamen van de heer [betrokkene1].
2.3. Op 17 december 2008 heeft VGZ een jaarafrekening PGB over 2008 gestuurd aan de heer [betrokkene1]. Hierin staat, samengevat:
- dat over 2008 € 72.443,13 is toegekend,
- dat over 2008 € 0,00 door het zorgkantoor is goedgekeurd van de verantwoordingsformulieren,
- dat het totaal recht op PGB over 2008 € 0,00 is,
- dat er over 2008 € 64.370,08 aan voorschotten is verstrekt.
Tevens meldt de jaarrekening de mogelijkheid van het indienen van bezwaar met een termijn van zes weken.
2.4. [gedaagden] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het indienen van een bezwaar tegen de jaarafrekening PGB over 2008.
2.5. Op 9 februari 2009 stuurt Zorgkantoor Nijmegen een brief aan de heer [betrokkene1]. Hierin staat, voor zover relevant:
(…) Er moet nog verantwoord worden de periode 01-01-2008 t / m 02-05-2008.
Wij sturen u hierbij een nieuw Verantwoordingsformulier over bovengenoemde voorschotperiode.
U dient de volgende stukken mee te sturen:
- De kopie(en) van de zorgovereenkomst(en)
- de kopie(en) van het declaratieformulier(en)
- kopie(en) van de betaalbewijzen.
2.6. [gedaagde1] heeft op 28 september 2009 een brief gestuurd met een verzoek om opheldering. Daarin schrijft zij ondermeer:
Wij zijn bereid het voor de derde keer in te vullen maar dan wel een reactie of toekenning!
2.7. In reactie op deze brief stuurt Zorgkantoor Nijmegen een brief aan de heer [betrokkene1]. Hierin staat, voor zover relevant:
Hierbij zenden wij U het verantwoordingsformulier over de periode 01-01-2008 tot en met 02-05-2008 nogmaals op. Wij vragen u de gevraagde gegevens samen met het verantwoordingsformulier uiterlijk voor 01-01-2010 terug te sturen.
U dient de volgende stukken mee te sturen:
- De kopie(en) van de zorgovereenkomst(en)
- de kopie(en) van het declaratieformulier(en)
- kopie(en) van de betaalbewijzen.
Als wij deze gegevens ontvangen hebben zullen dit in behandeling gaan nemen.
2.8. Het zorgkantoor Nijmegen schrijft in haar brief aan de heer [betrokkene1] van 1 februari 2010:
Wij hebben uw verantwoordingsformulier ontvangen. In de brieven van 09-02-2009 en 10-12-2009 hebben wij verzocht om de volgende stukken mee te sturen:
- kopie(en) van de zorgovereenkomsten
- kopie(en) van de declaratieformulieren
- kopie(en) van de betaalbewijzen.
Wij hebben deze stukken niet ontvangen en zullen u verantwoordingsformulier daarom niet in behandeling nemen.
De vordering die bij de inkasso unie loopt zal daarom via de gerechtelijke procedure worden vervolgd.
2.9. VGZ heeft [gedaagden] gesommeerd tot betaling van het voorgeschoten PGB over 2008 ad € 64.370,08.
2.10. [gedaagden] heeft ondanks herhaalde sommatie het voorgeschoten PGB over 2008 niet terugbetaald.
3. Het geschil
3.1. VGZ heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagden] zal veroordelen tot betaling van € 64.370,08 vermeerderd met rente en (na)kosten.
3.2. Bij het verstekvonnis van 8 september 2010 zijn de vorderingen van VGZ integraal toegewezen en is [gedaagden] veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van VGZ tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 2.437,89 te vermeerderen met de wettelijke rente hierover. Tevens is [gedaagden] veroordeeld in de nakosten.
3.3. [gedaagden] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van VGZ alsnog worden afgewezen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagden] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2. Ter zitting heeft VGZ de procedure rond het PGB als volgt toegelicht:
De procedure werkt als volgt. Het CIZ indiceert een zorgvraag. CIZ wint hiervoor informatie in bij de zorgverleners. Wij sturen dan een aanvraagformulier naar budgethouder, in dit geval de heer [betrokkene1]. Bij het aanvraagformulier zitten de voorwaarden waaronder het PGB wordt verstrekt. Na ontvangst van het aanvraagformulier volgt een toekenningsbeschikking voor maximaal 1 jaar. Rond dit moment wordt ook een PGB map aan de budgethouder gestuurd. Hierin zit verdere informatie en ook voorbeelden van zorgovereenkomsten. De toekenningsbeschikking wordt verlengd als het CIZ voor meer dan een jaar zorg heeft geïndiceerd. Elk jaar volgt er dan een nieuwe toekenningsbeschikking. Dan betalen wij het geld. Daarna vragen we, afhankelijk van de hoogte van het bedrag een of twee keer per jaar, de budgethouder het verantwoordingsformulier in te vullen. Hier moeten dan ook bewijsstukken bij zitten.
4.3. De vordering van VGZ is, naar de rechtbank begrijpt, gebaseerd op wanprestatie. [gedaagden] is haar verplichting om verantwoording af te leggen over het ontvangen PGB niet nagekomen. Om die reden vordert VGZ het voorgeschoten PGB thans terug. Uit de overgelegde correspondentie, zie hiervoor rechtsoverweging 2.3. tot en met 2.8., blijkt dat VGZ meermalen om de navolgende bewijzen heeft verzocht:
- kopie(en) van de zorgovereenkomsten
- kopie(en) van de declaratieformulieren
- kopie(en) van de betaalbewijzen.
VGZ stelt deze bewijsstukken niet te hebben ontvangen van [gedaagden]
4.4. [gedaagde1] voert aan dat zij wel verantwoording heeft afgelegd voor de besteding van het PGB over 2008. De rechtbank heeft haar in de gelegenheid gesteld bij akte houdende overlegging producties bewijsstukken van de afgelegde verantwoording over te leggen. Bij akte heeft [gedaagden] medegedeeld dat zij geen andere stukken meer kan overleggen waaruit blijkt dat zij aan VGZ verantwoording heeft afgelegd anders dan de stukken die door VGZ bij dagvaarding zijn overgelegd. VGZ heeft bij dagvaarding correspondentie overgelegd tussen partijen en enkele stukken uit de Gemeentelijke Basisadministratie. VGZ heeft geen van de hiervoor opgesomde bewijsstukken bij dagvaarding overgelegd. Ter zitting heeft [gedaagden], voor zover relevant, verklaard:
Wij hebben met de familie en vrienden voor hem gezorgd. Het geld dat ik van VGZ ontving heb ik aan hen betaald. Ik nam dan geld op van de bank en gaf dat contant. Wij hebben een verantwoordingsformulier opgestuurd aan VGZ. Hier zaten geen bewijsstukken bij. Er zijn ook geen bonnetjes of iets dergelijks omdat wij het met de familie deden.
4.5. [gedaagden] heeft haar verweer niet met nadere stukken kunnen onderbouwen. Ook bij de stukken die bij dagvaarding door VGZ zijn overgelegd zitten geen stukken die kunnen dienen als onderbouwing dan wel bewijs van het verweer. Nu de nadere onderbouwing van [gedaagden] ontbreekt, dient haar verweer dat zij wel verantwoording heeft afgelegd als onvoldoende gemotiveerd te worden gepasseerd. Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor een bewijsopdracht dan geen plaats meer is. In rechte is daarmee vast komen te staan dat [gedaagden] geen verantwoording heeft afgelegd over de besteding van het PGB over 2008.
4.6. In haar akte heeft [gedaagden] nieuwe verweren aangevoerd. In de rolverwijzing was haar slechts een akte houdende overlegging producties toegestaan. Desondanks is een inhoudelijke akte genomen. Dit is in strijd met de procesafspraken. Bovendien is het in strijd met de het vereiste van concentratie van verweer zoals neergelegd in lid 3 van artikel 128 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Alle verweren moeten in principe worden aangevoerd bij antwoord. In een verzetprocedure dient de verzetdagvaarding te worden beschouwd als antwoord. Door de verweren pas voor het eerst aan te voeren bij akte, handelt [gedaagden] in strijd met deze bepaling en de eisen van een goede procesorde. De rechtbank zal om deze redenen geen acht slaan op de verdere inhoud van de akte van [gedaagden] en de aangevoerde verweren onbesproken laten. Voor zover [gedaagden] betoogt dat zij het verweer ten aanzien van de gedane betalingen niet eerder kon voeren nu pas ter zitting een overzicht van de gedane betalingen door VGZ is overgelegd, gaat dit betoog niet op. Immers, de ontvangst van deze betalingen was ook na te gaan in haar eigen administratie.
4.7. Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
4.8. [gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van VGZ begroot op:
- explootkosten € 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 894,00 (1,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 894,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bekrachtigt het door deze rechtbank op 8 september 2010 onder zaaknummer / rolnummer 203833 / HA ZA 10-1516 gewezen verstekvonnis,
5.2. veroordeelt [gedaagden] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van VGZ tot op heden begroot op € 894,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2011.