ECLI:NL:RBARN:2011:BQ4157

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/3248
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot handhaving bij bouwvergunning en situatietekening

In deze zaak hebben eisers bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaal, waarbij hen werd gelast een hekwerk op hun perceel te verwijderen. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.M.H. van Kuijk, stelden dat het hekwerk overeenkomstig de verleende bouwvergunning was gebouwd. De rechtbank Arnhem heeft op 26 april 2011 uitspraak gedaan in deze kwestie. De rechtbank oordeelde dat de eisers terecht bezwaar hadden gemaakt, omdat het hekwerk inderdaad in overeenstemming met de bij de bouwaanvraag behorende situatietekening was gebouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een overtreding en dat verweerder niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die op € 874 werden begroot. De rechtbank benadrukte dat de situatietekening bepalend is voor de vraag of de bouwvergunning correct is nageleefd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de eisers in persoon aanwezig waren en de verweerder vertegenwoordigd werd door mr. O. Claasen en I. Drost. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 april 2011, met de mogelijkheid voor belanghebbenden om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 10/3248
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 26 april 2011.
inzake
[Eisers], eisers,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. M.M.H. van Kuijk,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaal, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 29 juni 2010.
2. Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2010 heeft verweerder eisers gelast om het hekwerk op het perceel [perceel], binnen zes weken te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel te verplaatsen naar het perceel [ander perceel van eisers], onder oplegging van een dwangsom van € 500 voor iedere week dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 15.000.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 4 augustus 2010 bij verweerder bezwaar gemaakt. Daarbij is verzocht om met toepassing van artikel 7:1a van de Awb in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Bij brief van dezelfde datum is de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 20 augustus 2010 heeft de voorzieningenrechter het besluit van verweerder van 29 juni 2010 geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
Verweerder heeft op 24 augustus 2010 ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Bij brief van 31 augustus 2010 is het bezwaarschrift doorgezonden naar de rechtbank teneinde dit als beroepschrift te behandelen.
Door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar de door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 15 maart 2011. Eisers zijn aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. M.M.H. van Kuijk, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. O. Claasen en I. Drost, werkzaam bij de gemeente Lingewaal.
3. Overwegingen
Op 25 september 2007 heeft eiseres bij verweerder een bouwaanvraag ingediend voor een hekwerk op het perceel [perceel]. Bij deze aanvraag is een situatieschets met kadastrale ondergrond gevoegd waarop het hekwerk staat aangegeven.
Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft verweerder de gevraagde bouwvergunning verleend. Deze bouwvergunning is bij besluit van 12 januari 2010 ingetrokken. Dit besluit is, na bezwaar van eisers, bij besluit van 15 juni 2010 herroepen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder bevoegd is om handhavend op te treden tegen het hekwerk. In dat kader moet worden beoordeeld of sprake is van een overtreding. Van een overtreding is sprake, indien het hekwerk in afwijking van de bouwvergunning is gebouwd.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het hekwerk in afwijking van de bouwvergunning is gebouwd, omdat het niet, zoals vermeld in het formulier aanvraag bouwvergunning, op het perceel [perceel], is gebouwd, maar geheel in de berm langs de [weg]. Dit laatste betekent volgens verweerder ook dat de locatie van het hekwerk afwijkt van de bij de bouwvergunning behorende situatietekening, omdat op de situatietekening het hekwerk gedeeltelijk op het kadastrale perceel [kadastraal perceel], is ingetekend en gedeeltelijk op het kadastrale perceel [ander kadastraal perceel].
Eisers hebben betoogd dat het hekwerk wel degelijk overeenkomstig de bouwvergunning is gebouwd.
Dit betoog slaagt. De rechtbank is van oordeel dat voor de vraag waarvoor bouwvergunning is verleend de bij de bouwvergunning behorende situatietekening bepalend is. Op deze situatietekening, die een kadastrale ondergrond heeft, staat het hekwerk ingetekend tussen de hekwerken van beide buren, in aansluiting waarop het zal worden gebouwd. Ter zitting hebben eisers onbetwist gesteld dat het hekwerk inderdaad in aansluiting op de hekwerken van beide buren is gebouwd.
In dit verband is in aanmerking genomen dat verweerder duidelijk had moeten zijn dat in het formulier aanvraag bouwvergunning staat aangegeven dat het hekwerk op het kadastrale perceel [kadastraal perceel], is gesitueerd, terwijl in afwijking hiervan op de bij de aanvraag behorende situatietekening het hekwerk gedeeltelijk op het kadastrale perceel [kadastraal perceel], is ingetekend en gedeeltelijk op het kadastrale perceel [ander kadastraal perceel]. Aan het formulier bouwaanvraag kan dan ook, wat betreft het daarin vermelde kadastrale nummer, niet die betekenis worden toegekend die verweerder daaraan toegekend wil zien.
Nu verweerder overeenkomstig de situatietekening bouwvergunning heeft verleend en het hekwerk overeenkomstig die situatietekening is gebouwd, is niet in afwijking van de bouwvergunning gebouwd.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verweerder niet bevoegd is om handhavend op te treden, omdat er geen sprake is van een overtreding. Het bestreden besluit dient dan ook te worden vernietigd. Het beroep daartegen is gegrond.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op € 874 aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 874;
bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht ten bedrage van € 150 aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Horsthuis, voorzitter, en mr. H.J.M. Besselink en mr. L. van Gijn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 26 april 2011.