Parketnummer : 10/600069-09
Data zittingen : 14 oktober 2009, 22 oktober 2009, 15 januari 2010, 8 april 2010, 29 april 2010, 21 januari 2011, 30 maart 2011 en 7 april 2011
Datum uitspraak : 21 april 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats],
wonende te : [woonplaats],
adres : [adres].
raadsman : mr. L.P.H. Hameleers, kantoorhoudende te Roermond.
officier van justitie : mr. M. Nieuwenhuis
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving telastelegging, ten laste gelegd:
1.
hij, op of omstreeks 16 juli 2009, te Naarden en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk heeft/hebben verkocht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres], een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 2 kilogram hennep en/of delen van
hennep, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 16 juli 2009, te Naarden en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres]
een (grote) hoeveelheid van 12 kilogram hennep en/of delen van hennep, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, en/of
in (een) pand(en) gelegen aan de [adres], een (grote) hoeveelheid van 1185 hennepstekken, althans een (grote) hoeveelheid hennep(stekken) en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op één of meer tijstip(pen), in of omstreeks de periode van 24 mei 2003 tot en met 15 juli 2009, te Naarden en/of Bussum en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] en/of [adres] en/of op één of meer, (andere) locatie(s) (elders) in Naarden en/of (elders) in Nederland, (een) grote hoeveelhe(i)d(en) hennep en/of delen van hennep (enkele duizenden
stekken per week, in elk geval 1600 stekken per week en/of enkele tientallen kilo's hennep per week, in elk geval 60 kilo hennep per week), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op één of meer tijdstip(pen), op of omstreeks 16 juli 2009, te Bussum en/of Naarden, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (meermalen) (een) (grote) geldbedrag(en), althans enig(e) (grote) geldbedrag(en), (in totaal 8.505,- euro), heeft ontvangen van één of meer (onbekende) perso(o)n(en), een geldbedrag van (in totaal) 1.545,- euro (aangetroffen in de growshop BoesBoes) en/of 6.960,- euro (aangetroffen in de auto), althans enig(e) geldbedrag(en),
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s), voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) wist(en) dat die -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)daders (telkens) van voornoemd(e) geldbedrag(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), dat die/dat geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 30 maart 2011 onderzocht. Daarbij zijn verdachte en zijn raadsman voornoemd verschenen. Op 7 april 2011 is dit onderzoek ter zitting gesloten.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. M. Nieuwenhuis.
De raadsman en verdachte hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit omdat het verhoor van de getuige [medeverdachte 1] zonder aanwijsbare reden steeds is uitgesteld en deze getuige, die inmiddels is overleden, niet meer kan worden gehoord. De verdediging heeft voorts de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit omdat zij bewust ontlastende informatie - een brief van de hand van medeverdachte [medeverdachte 1] - met betrekking tot verdachte buiten het dossier zou hebben gehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet aan het openbaar ministerie is te wijten dat de getuige [medeverdachte 1] niet is gehoord. Zij stelt verder geenszins ontlastend materiaal ten aanzien van verdachte te hebben achtergehouden. Daarbij is haar door de verdediging nooit verzocht een brief van [medeverdachte 1] bij de stukken te voegen, noch heeft het openbaar ministerie daartoe aanleiding gezien. Evenmin bestaat daartoe de wettelijke verplichting. Het openbaar ministerie is ontvankelijk in haar vervolging.
Beoordeling van de standpunten
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van enige veronachtzaming van de belangen van verdachte door het openbaar ministerie en overweegt daartoe als volgt. De reden dat de getuige [medeverdachte 1] niet is gehoord vindt zijn oorzaak in de proceshouding van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] wenste pas een verklaring af te leggen nadat alle getuigen gehoord zouden zijn. Daarvan en van de onvoorziene omstandigheid dat [medeverdachte 1] is overleden, valt het Openbaar ministerie geen enkel verwijt te maken.
Wat betreft de brief van [medeverdachte 1]. Deze brief heeft [medeverdachte 1] overgelegd in zijn eigen strafzaak. Uit niets blijkt dat het openbaar ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte ontlastende stukken zou hebben achter gehouden.
Het beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wordt verworpen.
4. De beslissing inzake het bewijs
De vaststaande feiten met betrekking tot het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde
Aan de [adres] te Naarden is growshop BoesBoes gevestigd. Deze onderneming staat bij de Kamer van Koophandel sinds 26 mei 2000 geregistreerd als eenmanszaak op rekening en naam van [betrokkene 1]. Het pand om de hoek bij de growshop, aan de [adres] te Naarden wordt gebruikt als opslagruimte van BoesBoes en is eveneens eigendom van [betrokkene 1]. De partner van [betrokkene 1], [verdachte], is als toezichthouder regelmatig aanwezig in de growshop. Enkele van de (ex-)medewerkers van de growshop zijn [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4].
Op 16 juli 2009 heeft een pseudokoop plaatsgevonden bij growshop BoesBoes. Van één van de aanwezige medewerkers bij BoesBoes, [betrokkene 3], is die dag 2 kg softdrugs gekocht voor een bedrag van € 7.000. De aangekochte softdrugs zijn getest en gewogen en het betreft 2000 gram hennep.
Na de pseudokoop heeft er aansluitend onder meer bij BoesBoes , in de opslag van BoesBoes aan de [adres] te Naarden en in het woonhuis van medewerker [betrokkene 2] aan de [adres] te Bussum een doorzoeking plaatsgevonden. Tijdens deze doorzoekingen is een hennep inpak- en verwerkingsinstallatie aangetroffen in de woning van [betrokkene 2] en is/zijn onder meer administratie, geld, hennep en hennepstekken in beslag genomen. De aangetroffen hennep is getest en gewogen, het betreft 12 kilo hennep.
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank eerst het bewijsverweer van de verdediging bespreken dat ten aanzien van alle feiten is gevoerd. Vervolgens zal de rechtbank het bewijs voor de feiten 1 tot en met en 3 bespreken en daarna feit 4.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van alle feiten: bewijsuitsluiting
De verdediging heeft ten aanzien van alle feiten betoogd dat bewijsuitsluiting dient te volgen van al wat is gevonden tijdens de doorzoeking bij BoesBoes. De verdediging heeft daartoe uiteengezet dat medeverdachte [betrokkene 3] door de buitenlandse undercovers bij de pseudokoop is uitgelokt om aan hen hennep te verkopen. Nu de doorzoeking heeft plaatsgevonden naar aanleiding van deze pseudokoop - die vanwege de uitlokking als onrechtmatig dient te worden bestempeld - is ook verdachte daardoor in zijn belangen geschaad en dient het gevonden bewijs te worden uitgesloten.
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van alle feiten: geen bewijsuitsluiting
Het standpunt van de verdediging dient te worden verworpen nu er geen sprake is van uitlokking van medeverdachte [betrokkene 3]. [betrokkene 3] zou zelf de verkoop van softdrugs aan de politiële pseudokopers hebben geïnitieerd. De resultaten die voortvloeien uit de pseudokoop en daaropvolgende doorzoekingen kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
Beoordeling van de standpunten: geen bewijsuitsluiting
Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling dat medeverdachte [betrokkene 3] door de - onder regie van het openbaar ministerie staande - pseudokopers is gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop zijn opzet al tevoren was gericht (Tallon-arrest, HR 4 december 1979, LJN AB7429) niet aannemelijk geworden. De rechtbank merkt in dit verband op dat de verdediging geen enkel begin van feitelijke onderbouwing heeft gegeven waaruit de gestelde uitlokking door de pseudokoper zou hebben bestaan. De enkele stelling dat er 3 afspraken nodig waren om medeverdachte [betrokkene 3] tot de verkoop van hennep te doen laten overgaan is immers onvoldoende om van (een begin van) uitlokking door de pseudokopers te kunnen spreken. Voorts bieden ook de door medeverdachte [betrokkene 3] afgelegde verklaringen geen aanknopingspunten dat er sprake geweest zou zijn van enige vorm van uitlokking.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat er naast de reguliere handel in kweekbenodigdheden eveneens op grote schaal sprake was van hennep- en stekkenhandel bij growshop BoesBoes. In dat kader heeft verdachte, als toezichthouder van de growshop, intensief samengewerkt met zijn medeverdachten. De officier van justitie acht alle feiten bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat op geen enkele manier op grond van het dossier kan worden geconcludeerd dat verdachte betrokken was bij hennep(stekken)handel. De verdediging heeft nadrukkelijk gewezen op de afwezigheid van belastende verklaringen en tapgesprekken. Voorts zou verdachte niets van de aanwezigheid van hennep of hennepsteken hebben geweten en was hij ten tijde van het aantreffen van de hennep en de stekken op vakantie. Aldus heeft de verdediging vrijspraak voor alle feiten bepleit.
Beoordeling van de standpunten
De eerste vraag die de rechtbank te beantwoorden heeft is of er sprake was van hennep- en stekkenhandel vanuit BoesBoes. Bij een bevestiging daarvan dient de rechtbank de vraag te beantwoorden welke personen daarbij betrokken zijn geweest en of ook verdachte daar een rol bij heeft gespeeld. De rechtbank overweegt ter beantwoording van die vragen als volgt.
Hennephandel
Op 31 oktober 2006 wordt er onder de hoofdverdachte, [medeverdachte 1], in - wat later zal heten - het onderzoek Doomer, een omvangrijke administratie, bestaande uit een grote hoeveelheid losse notities met berekeningen in beslaggenomen.
In deze administratie worden ook bonnen met daarop de naam van growshop BoesBoes met daarop met pen geschreven de aantekening Rally aangetroffen. Bij de doorzoeking bij BoesBoes is in het kantoor een lijst, getiteld ‘POF-lijst, d.d. 9 juni 2006 aangetroffen. Op deze lijst komt ook de naam Rally voor. [betrokkene 2], medewerker bij BoesBoes, heeft verklaard dat hij misschien de naam Rally heeft bedacht en dat hiermee [medeverd[medeverdachte 1] werd bedoeld.
Voorts zijn er in de administratie van [medeverdachte 1] notities aangetroffen met de naam Ap, Appie, Api danwel Apy. Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij toezicht hield bij BoesBoes en Appie wordt genoemd. [betrokkene 2] en [betrokkene 4] noemen [verdachte] in hun verklaringen Ap en [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij [verdachte], Appie noemt.
In een OVC (opnemen vertrouwelijke communicatie) van 31 oktober 2007 bij de PI “De Ooyershoek” te Zutphen, een gesprek tussen onder meer [medeverd[medeverdachte 1] en [betrokkene 5], wordt het volgende gezegd:
[medeverd[medeverdachte 1]: “Ja, weet je waar je ook handel ken? Je komt er niet tussen. Als jij morgen naar Appie gaat van de BoesBoes, dat is ook een vriend van me, maar je komt daar, die hebben hun mensen waar ze hun wiet aan verkopen, dus dat heeft geen zin”.
Hans: “Nee, daar kom je niet tussen joh”.
[medeverd[medeverdachte 1]: “Want ik had een uhh, daar, daar, daar pakte ik toch elke week een 100, soms 150, later ook 50, een kilo wiet bij elkaar”.
Tijdens de doorzoekingen op 16 juli 2009 bij BoesBoes te Naarden en op de [adres] te Bussum zijn diverse notities en aantekeningen aangetroffen. Op deze notities en bonnen staan getallen genoemd variërend tussen de 2.700 en 3.300. Voorts komt op een aantal van deze bonnen en notities termen voor zoals ‘wiet’ , ‘haze’ , ‘gruis’ , ‘nat’ , mooi, ‘niet mooi’ en ‘wordt gedroogd’.
[betrokkene 6] heeft ten overstaan van de politie verklaard gedroogde hennep te hebben afgeleverd bij BoesBoes. Ook [betrokkene 4], één van de (ex-)medewerkers van BoesBoes, heeft verklaard wel eens een zak weed te hebben aangenomen in BoesBoes.
Op 16 juli 2009 is tijdens een pseudokoop 2 kg hennep gekocht bij BoesBoes. Voorts is op 16 juli 2009 bij een doorzoeking binnen BoesBoes 12 kilo hennep aangetroffen en in de woning aan de [adres] te Bussum, de woning van medeverdachte en tevens bedrijfsleider bij BoesBoes, [betrokkene 2], een inpak- en verwerkingsinstallatie.
Stekkenhandel
Bij de doorzoeking op 16 juli 2009 op de [adres] te Naarden, de opslagruimte van BoesBoes, zijn 1185 stekken aangetroffen. Ook is bij deze doorzoeking een sleutelbos gevonden die toegang gaf tot een voor de deur geparkeerde vrachtauto, toebehorende aan verdachte [verdachte] , met daarin 616 verschrompelde stekken.
De afnemers [betrokkene 7] en [betrokkene 6] hebben verklaard dat er bij BoesBoes stekken worden verkocht. [betrokkene 7] heeft verklaard dat hij vanuit een coffeeshop in Bussum was doorverwezen naar BoesBoes voor stekken en dat hij deze volgens afspraak op 16 juli 2009 kon ophalen. [betrokkene 6] heeft verklaard in dienst te zijn geweest bij [betrokkene 8] en dat hij gedurende twee jaar een aantal keer stekken heeft ingekocht bij BoesBoes, dat voor die tijd [betrokkene 8] zelf de stekken bij BoesBoes heeft ingekocht en dat de laatste anderhalf jaar [betrokkene 9] de stekjes daar heeft gekocht. De stekken werden volgens [betrokkene 6] vanuit de [adres] uitgeleverd.
Oud-medewerker [betrokkene 4] heeft verklaard dat toen hij bij BoesBoes werkte er ook wel eens stekken werden verkocht en dat hij wist dat op de [adres] een kast met hennepstekken stond.
Tijdens de doorzoeking op de [adres] te Bussum is onder meer de laptop van [betrokkene 2] in beslag genomen. Op deze laptap is op 24 mei 2003 een document aangemaakt met een twintigtal actiepunten waarbij onder punt 9 gerefereerd wordt aan ‘900 stekken’. Verder is op deze laptop het document ‘vergadering.doc’ aangetroffen dat is aangemaakt op 25 mei 2004. Dit document bevat aantekeningen van een vergadering op 18 mei 2004. Als aanwezigen bij deze vergadering worden onder andere genoemd [verdachte] (als voorzitter) en [betrokkene 2]. In dit document en de bijbehorende ‘things tot do’ lijst worden termen gebruikt als ‘stekken’, ‘stekkendoosjes’,‘stekkenbonnen’ en staat de opmerking ‘stekken bevalt me niet’.
Op het kantoor bij BoesBoes zijn overzichtlijsten aangetroffen met daarop vermeld bij “stuksprijs” bedragen tussen € 1,60 en € 2,75 en bij “aantal” hoeveelheden van 84 of 100 stuks of een veelvoud daarvan. Deze lijsten zien op de periode 18 augustus 2006 tot en met 23 oktober 2006. Voorts zijn bij de doorzoekingen op 16 juli 2009, bij BoesBoes en op de [adres] te Bussum handgeschreven bonnen aangetroffen. Deze bonnen vermelden data gelegen in de periode 25 juli 2008 tot en met 21 augustus 2008 danwel de periode februari 2009 tot en met juni 2009. Op deze bonnen staan bedragen genoemd tussen de € 1,50 en € 2,75 en hoeveelheden van 84 of 100 stuks of een veelvoud daarvan. Op de [adres] zijn dozen met daarin 84 stekjes aangetroffen.
Betrokken personen
Verdachte [verdachte], Appie, heeft verklaard feitelijk toezichthouder te zijn geweest van BoesBoes. Hij komt voor in de bij [medeverd[medeverdachte 1] aangetroffen administratie en wordt genoemd in voornoemd OVC gesprek dat te herleiden is tot handel in hennep(stekken). Zijn partner, [betrokkene 1] heeft verklaard dat [verdachte] degene is die BoesBoes runt en daar nagenoeg dagelijks aanwezig is.
[betrokkene 2] heeft verklaard al 10 jaar gedurende 40 uur per week bij BoesBoes te werken en feitelijk dezelfde taken te verrichten als de medewerkers [betrokkene 3] en [betrokkene 4]. Dit betreft het doen van de in- en verkoop en het bijhouden van de voorraden van de winkel. In zijn woning is door de politie een hennep inpak- en verwerkinginstallatie aangetroffen evenals een groot deel van de hierboven vermelde bonnen.
[betrokkene 6] noemt in zijn verklaring Marc, “de bedrijfsleider of zoiets”, als de persoon bij BoesBoes bij wie je moest zijn voor de hennepstekken. . [betrokkene 1] heeft verklaard dat [betrokkene 2] een soort bedrijfsleider was bij BoesBoes en hij ook degene is die bepaalde of er op de pof kon worden gekocht.
[betrokkene 3] heeft verklaard vanaf 1 februari 2009 fulltime werkzaam te zijn geweest bij BoesBoes. Hij is degene die op 16 juli 2009 bij BoesBoes 2 kg hennep heeft verkocht aan de pseudokoper.
[betrokkene 4] heeft verklaard in de periode februari 2008 tot en met november 2008 werkzaam te zijn geweest bij BoesBoes en dat hij na die tijd nog wel eens bijgesprongen in de winkel. Hij heeft verklaard wel eens stekken afgegeven te hebben en hennep in ontvangst te hebben genomen, zoals hierboven aangehaald.
Een gedeelte van de hierboven genoemde handgeschreven bonnen is gemarkeerd met de lettercode MI of PL. [betrokkene 4] heeft verklaard dat als hij een transactie binnen BoesBoes afhandelde hij van [betrokkene 2] de letters MI op de bon moest zetten. Verder heeft [betrokkene 4] verklaard dat de bijnaam van [betrokkene 3] ‘Plakkie’ is en de letters PL op de bonnen voor Plakkie staat.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij [betrokkene 3] kent als zijnde Plakkie.
Eén en ander vindt steun in de verklaring van medeverdachte [betrokkene 6], hij noemt Michel en Plakkie als degenen bij wie de hennep werd ingeleverd en gewogen. Vervolgens schreven zij een bon uit.
Conclusie
De op de bonnen en notities aangetroffen getallen, 2.700 en 3.300 zien naar het oordeel van de rechtbank op bedragen en betreffen de gebruikelijke prijzen voor een kilo hennep. Voorts wijzen ook de op deze notities en bonnen gebruikte termen ‘wiet’, ‘haze’, ‘gruis’, ‘nat’, mooi, ‘niet mooi’ en ‘wordt gedroogd’ op hennephandel. Immers het is een feit van algemene bekendheid dat dit gebruikelijke termen zijn voor de status van de hennep. Met betrekking tot de stekkenhandel geldt hetzelfde. Daarin zijn de prijzen tussen € 1,50 en € 2,75 gebruikelijk prijzen voor stekken. Hoeveelheden van 84 stuks komen overeen met de op de [adres] aangetroffen inhoud van de dozen stekken.
Gelet op de op de bonnen en notities aangetroffen verkoopaantallen en periodes is er naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een gemiddelde verkoop van enkele tientallen kilo’s hennep en duizenden stekken per week. Gelet op al het voorgaande in onderling verband en samenhang komt de rechtbank tot de conclusie dat er tenminste vanaf 24 mei 2003 sprake is geweest van een omvangrijke hennep(stekken)handel vanuit growshop BoesBoes. Het gegeven dat medeverdachte [betrokkene 3] op 16 juli 2009 2 kilo hennep heeft verkocht aan een pseudokoper en op die zelfde dag getuige [betrokkene 7] stekjes kwam ophalen duidt er op dat de hennep(stekken) handel heeft voortgeduurd tot aan de inval van de politie. Voorts volgt uit het vorenstaande dat verdachte en zijn medeverdachten op de hoogte waren van deze hennephandel en ook betrokken waren bij feitelijke handelingen met betrekking tot deze handel. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. De onderlinge samenwerking heeft er uit bestaan dat verdachte [verdachte] als exploitant van BoesBoes optrad en als een van de contactpersonen met de afnemers van de hennep(stekken) heeft te gelden. Verdachten [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben zich feitelijk bezig gehouden met de verkoop/inkoop en levering van hennep en stekjes vanuit de growshop aan de [adres] en de opslag aan de [adres] te Naarden.
Met betrekking tot feit 1 en 2 overweegt de rechtbank voorts dat deze feiten passen binnen de dagelijkse gang van zaken aangaande de hiervoor bewezen geachte grootschalige hennephandel alsmede dat de onderlinge medeplegers daarmede ook het gezamenlijk opzet hebben gehad op de verkoop van 2 kilogram hennep en op het voorhanden hebben van de tenlastegelegde hoeveelheden hennep en stekken op 16 juli 2009. Immers een en ander past binnen de wijze waarop de hennep(stekken)handel door verdachte en diens medeverdachten was opgezet. Binnen die werkwijze was het gebruikelijk dat de handel plaats vond bij BoesBoes en dat vanuit de [adres], waar ook de stekken zijn aangetroffen, aan het eind van de middag de stekken werden uitgeleverd.
Ten aanzien van de stelling van de verdediging dat verdachte op vakantie was ten tijde van het aantreffen van de hennep en de stekken overweegt de rechtbank nog dat voor de bewezenverklaring van het opzet niet steeds vast behoeft te staan dat verdachte op de hoogte is van de precieze gedragingen van zijn mededaders.
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 3 hiermede bewezen.
De vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tijdens de doorzoeking op 16 juli 2009 in de growshop BoesBoes te Naarden is op diverse plaatsen geld aangetroffen. In het kantoorgedeelte is een bedrag van € 1.545,- (€ 605 + € 350 + € 590) aangetroffen en in de auto van [betrokkene 3] welke binnen BoesBoes stond geparkeerd:
€ 6.960,- (€ 575 + € 1.075 + € 1.235 + € 30 + € 340 + € 170 + € 3.255 + € 280).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat de bij de doorzoeking van BoesBoes en de inpandig geparkeerde auto in beslaggenomen gelden afkomstig zijn van strafbare feiten in het kader van de Opiumwet. Daarom heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen en kan het onder 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De bij de doorzoeking aangetroffen bedragen zijn niet terug te vinden in de verantwoording van BoesBoes en staan buiten de invloedssfeer van verdachte. Betrokkenheid bij gedragingen met betrekking tot deze geldbedragen wordt op geen enkele wijze aangetoond.
Beoordeling van de standpunten
Bij de doorzoeking van de growshop zijn diverse geldbedragen met een totaalwaarde van € 8.505,- in beslaggenomen. Gelet op de hiervoor door de rechtbank vastgestelde betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachten bij de handel in hennep en hennepstekken en de daarmede gepaard gaande omvangrijke illegale geldstroom alsmede het ontbreken van een aannemelijke verklaring voor de herkomst van de aangetroffen bedragen kan het niet anders dan dat de gevonden bedragen afkomstig zijn van de handel van hennep(stekken) vanuit de growshop. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat de diverse geldbedragen, bestaande uit pakketjes al dan niet met een notitie, niet zijn aangetroffen op een reguliere plek zoals bijvoorbeeld in de kassa maar op diverse andere plaatsen binnen BoesBoes. Bovendien bestonden deze geldpakketjes uit kleine coupures. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke pakketjes in kleine coupures voorkomen in de drugshandel. Overigens is ook niet gesteld of gebleken dat de gevonden bedragen betrekking hebben op de normale bedrijfsvoering van growshop BoesBoes.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank ook dit feit bewezen verklaren.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij, op 16 juli 2009, te Naarden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht, in (een) pand gelegen aan de [adres], een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 2 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij, op 16 juli 2009, te Naarden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van 12 kilogram hennep en in een pand gelegen aan de [adres], een (grote) hoeveelheid van 1185 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
hij, op tijstippen, in de periode van 24 mei 2003 tot en met 15 juli 2009, te Naarden en Bussum, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd in panden gelegen aan de [adres] en/of [adres] en/of [adres], grote hoeveelheden hennep (enkele duizenden stekken per week en enkele tientallen kilo's hennep per week, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.
hij, op tijdstippen, op of omstreeks 16 juli 2009, te Bussum en/of Naarden, (telkens) tezamen en in vereniging met ander(en), (meermalen) geldbedrag(en), (in totaal 8.505,- euro), heeft ontvangen van één of meer (onbekende) perso(o)n(en), een geldbedrag van (in totaal) 1.545,- euro (aangetroffen in de growshop BoesBoes) en/of 6.960,- euro (aangetroffen in de auto), terwijl hij verdachte en zijn mededader(s) ten aanzien van die (grote) geldbedrag(en) wist(en) dat die -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, elk onderdeel slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop het betrekking heeft. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
5. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 2
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
6a. De strafbaarheid van het feit
De feiten zijn strafbaar.
6b. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel of gedeeltelijk uitsluiten.
7. De motivering van de sanctie
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte terzake de feiten 1 tot en met 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaar. Bij het bepalen van de hoogte van haar eis heeft de officier van justitie met name rekening gehouden met de grote hoeveelheden softdrugs waarom het gaat en het feit dat verdachte en de growshop BoesBoes hebben gefungeerd als een spin in het web van grootschalige hennephandel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de officier van justitie bij het formuleren van haar eis te weinig rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat verdachte inmiddels een hardwerkende vader is geworden die het hoofd boven water probeert te houden.
Beoordeling van de standpunten
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 maart 2011.
Verdachte heeft samen met anderen op 16 juli 2009 een grote hoeveelheid hennepstekken en 12 kilogram hennep voorhanden gehad in growshop BoesBoes, waarvan verdachte de exploitant was. In de jaren die daaraan vooraf gingen hebben verdachte en zijn medeverdachten vanuit diezelfde growshop in ieder geval wekelijks grote hoeveelheden hennep en hennepstekken verkocht. De growshop in Naarden heeft op deze manier als spin in het web ten behoeve van de grootschalige hennephandel gefungeerd. Klanten konden bij de growshop niet alleen legaal kweekbenodigdheden kopen maar ook hennepstekken. Voorts werd in voorkomende gevallen de mogelijkheid geboden na het kweekproces de eindproducten te verkopen aan verdachte en zijn medeverdachten. Hierop hebben de verdachten op hun beurt die hennep verpakt en via hun netwerk in grote hoeveelheden verkocht.
Voor wat betreft de onderlinge rolverdeling kan verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als degene die de 'lakens uitdeelde'. Hij onderhield namelijk de contacten met afnemers en hield toezicht. Voorts heeft verdachte tezamen en in verenging met diezelfde medeverdachten diverse contante geldbedragen voorhanden gehad waarvan hij wist dat deze bedragen afkomstig waren van de verkoop van hennep en hennepstekken.
Aldus heeft verdachte, ten behoeve van zijn eigen financiële gewin, er voor gezorgd dat hennepkwekerijen, die veel overlast en (brand)gevaar voor de omgeving veroorzaken, in stand konden blijven. Daarnaast heeft verdachte zijn bijdrage geleverd aan het op de markt brengen van grote hoeveelheden softdrugs bestemd voor binnen- en buitenland. De rechtbank acht dit, mede gezien het feit dat dergelijke handel zowel direct als indirect de oorzaak van vele vormen van criminaliteit zijn, ernstige feiten. Voorts overweegt de rechtbank dat door het witwassen van crimineel geld de integriteit van het financieel en economisch verkeer ernstig wordt aangetast.
Bij het bepalen van het soort straf en de hoogte daarvan heeft de rechtbank de straffen die in soortgelijke zaken doorgaans worden opgelegd als uitgangspunt genomen. De rechtbank houdt in het bijzonder ten nadele van verdachte rekening met de rol die hij opzichte van zijn medeverdachten heeft gehad. Op voornoemde gronden ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen conform de eis van de officier van justitie. Op basis van de argumenten van de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om over te gaan tot mitigatie nu dit onvoldoende recht doet aan de ernst en de duur van de feiten die verdachte heeft gepleegd.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 91 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en voorts de artikelen 3, 11, 13 van de Opiumwet zijn van toepassing.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mrs. J.A.P. Bakker (voorzitter), H.P.M. Kester-Bik en A.M. van Gorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Hof, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2011.