Parketnummer : 10/600102-09
Datum zitting : 15 oktober 2009, 22 oktober 2009, 15 januari 2010, 09 april
2010, 29 april 2010, 20 januari 2011, 31 maart 2011 en 07
april 2011
Datum uitspraak : 21 april 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : 12 augustus 1965 te Huizen,
adres : [adres5],
plaats : [woonplaats].
Raadsman mr. H.O. den Otter, advocaat te Almere.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 2 december 2008, te Zeewolde, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres1]) een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of een
(grote) hoeveelheid hasj, in elk geval een grote hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hasj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 3 december 2008, te Zeewolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad,
in (een) pand(en) gelegen aan de [adres1]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 17,26 kilo hennep, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 september 2008 van tot en met 2 juni 2009, te Almere, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) ge[adres2]de [adres2]) ([bewoner adres2]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op of omstreeks 3 juni 2009, te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres2]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 176 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juni 2009, te Almere, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres3]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep
en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 juni 2009, te Almere, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres4] ([lokatienaam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.
hij, op of omstreeks 22 juni 2009, te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres4] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 233 hennepplanten althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
8.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 3 december 2008 tot en met 10 juni 2009, te Huizen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres5]), een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
9.
hij, op of omstreeks 11 juni 2009, te Huizen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres5]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 16,1 kg hennep en/of 218 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
10.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 10 juni 2009, te Naarden, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres6]) (locatienaam adres6) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
11.
hij, op of omstreeks 11 juni 2009, te Naarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres6]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 143 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
12.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 14 juni 2009, te Bussum, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres7] ([locatienaam adres7]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
13.
hij, op of omstreeks 15 juni 2009, te Bussum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres7] ([locatienaam adres7]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 198
hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
14.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 juni 2009, te Naarden, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) p[adres10]e [adres10]) (locatienaam adres10) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
15.
hij, op of omstreeks 15 juni 2009, te Naarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) p[adres10]e [adres10]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 170
hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 15 oktober 2009, 22 oktober 2009, 15 januari 2010, 09 april 2010, 29 april 2010, 20 januari 2011, 31 maart 2011 en 07 april 2011 ter terechtzitting onderzocht. Met uitzondering van de zittingen op 22 oktober 2009 en 07 april 2010 is verdachte verschenen. Als raadsman van verdachte is aanwezig mr. H.O. den Otter, advocaat te Almere.
De officier van justitie, mr. B.M.M. Zonneveld, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Feiten 3 en 4.
Primair heeft de verdediging verzocht het materiaal dat is verkregen als gevolg van de doorzoeking van de woning [adres2] in Almere uit te sluiten van het bewijs op de grond dat de doorzoeking onrechtmatig was.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor zover er al sprake is van een onrechtmatige doorzoeking is deze onrechtmatigheid niet begaan jegens verdachte maar jegens een ander. Verdachte woont immers niet op genoemd adres. In zo’n geval kan geen beroep worden gedaan op de regel van het uitsluiten van het bewijs (schutznorm). De verdediging heeft zich subsidiair beroepen op doorbreking van de schutznorm. Doorbreking van de schutznorm is mogelijks indien doelbewust rechten van derden worden geschonden om materiaal te verzamelen tegen een verdachte. Dat zou mogelijk kunnen leiden tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Dat verweer is echter niet gevoerd. Overigens is ook niet gebleken dat er sprake is geweest van het doelbewust schenden van rechten van derden.
Het beroep op bewijsuitsluiting wordt dus verworpen.
Stemherkenning
Voorts is door de raadsman aangevoerd dat OVC-gesprekken en/of telefoongesprekken niet als bewijs tegen verdachte gebruikt mogen worden nu er geen sprake is van concrete en onderbouwde stemherkenning ten aanzien van de deelnemers aan de OVC- en tapgespreken.
Daarover overweegt de rechtbank.
In dit onderzoek heeft de verdediging meermalen de gelegenheid gehad onderzoekswensen te uiten met betrekking tot stemherkenning van de diverse tapgessprekken. De verdediging heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Nader onderzoek acht de rechtbank niet noodzakelijk. Met name niet omdat verdachte van geen enkel tap gesprek heeft ontkend dat hij daaraan heeft deel genomen.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel, dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 5 en 7 is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Voor het overige acht de officier van justitie alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte met betrekking tot de ten laste gelegde feiten samen met anderen zich, kort gezegd, bezig heeft gehouden met de hennepteelt.
Ten aanzien van de feiten 14 en 15:
Het standpunt van verdachte:
Verdachte bepleit in de eerste plaats vrijspraak voor beide feiten.
Beoordeling van de standpunten:
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de feiten 14 en 15 niet wettig en overtuigend bewezen zijn. Het belangrijkste bewijs is de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09], zoals door hem afgelegd bij de politie. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 05/600101-09] verklaard dat hij niet denkt dat de locatie [adres10] in Naarden van [verdachte] was. Enig ander direct en overtuigend bewijs ontbreekt. De rechtbank zal verdachte dan ook voor deze feiten vrijspreken.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 december 2008 werd door de politie binnengetreden in de woning [adres1] te Zeewolde. Op het moment van binnentreden waren in de woning aanwezig [medeverdachte 05/600101-09] en [bewoner adres1]. In de woning was een inrichting geschikt voor de verwerking van hennep. Het verwerkingsproces van henneptoppen kon volledig worden volbracht met de aangetroffen materialen. In de woning is in het totaal 17.26 kg hennep aangetroffen. De aangetroffen hennep is getest en positief bevonden als zijnde hennep en hasj, een middel vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Het standpunt van verdachte:
Verdachte wordt nauwelijks gesignaleerd bij het betreffende pand en uit de OVC-gesprekken kan niet voortkomen dat verdachte betrokken is geweest bij dit pand. Datzelfde geldt voor de opgenomen telefoongesprekken. Voorts blijkt niet van enig ondersteunend bewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte zou kunnen worden afgeleid. Dat verdachte wel eens in het pand kwam zegt niets over enige bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte 05/600101-09] en/of anderen. Ook blijkt uit niets van enige uitvoeringshandeling van de zijde van verdachte. De enige belastende verklaring tegen verdachte is de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09] en dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Beoordeling van de standpunten:
[medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat hij in maart 2009 twee jaar woonachtig is op het adres [adres1] te Zeewolde. [medeverdachte 05/600101-09] heeft op naam van [bewoner2] de woning aan de [adres1] gehuurd. [verdachte] bood aan om de huur van de woning te betalen op voorwaarde dat de woning beschikbaar werd gesteld als droog- en knipruimte voor hennep. Op grond van die afspraak is de woning ingericht zoals die door de politie op 3 december 2008 is aangetroffen. Het oogsten in verschillende kwekerijen werd gedaan door [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], waarna de hennepoogst naar de [adres1] te Zeewolde werd gebracht. De hennep die op de [adres1] verwerkt werd ging in dozen weg. Deze kleine verhuisdozen werden meegenomen door [betrokkene1] en [betrokkene2]. Ook werd gedroogde hennep door [medeverdachte 05/600101-09] en/of [medeverdachte600109-09] naar growshops en/of coffeeshops gebracht. Het geld van de opbrengst van de gedroogde wiet ging in een potje. Dat potje werd door meerdere personen beheerd. De gedroogde hennep ging, als het van [verdachte] vandaan kwam naar de growshop [naam growshop] in Naarden. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], en [medeverdachte 05/600101-09] brachten de hennep naar [naam growshop]. De opbrengst ging naar [verdachte]. Het ging in het potje en dat potje lag bij [verdachte], [medeverdachte600109-09] of bij [medeverdachte 05/600101-09]. Er heeft op de [adres1] ook wel eens hasj op zolder gelegen. Dat lag te drogen en [medeverdachte 05/600101-09] schat de hoeveelheid op 180 kilo. Het waren 360 plakken. Deze zullen ongeveer 3 weken voor de inval op zolder hebben gelegen. Ook heeft [medeverdachte 05/600101-09] zeepjes zien liggen, ongeveer 80 stuks waarmee plakjes hasj bedoeld worden die eruit zien als zeepjes. Die zeepjes waren van [betrokkene3] en [betrokkene2].
[bewoner adres1] woonde op het moment van de aanhouding op 3 december 2008 ongeveer 2 jaar op de [adres1]. Ongeveer 2 à 3 maanden nadat zij daar kwamen wonen werd het pand ingericht om hennep te knippen en te drogen. [bewoner adres1] was medehuurder van de woning aan de [adres1]. ’s Nachts werden er wel eens spullen gebracht, weed. Twee maanden nadat [bewoner adres1] op de [adres1] kwam wonen was het haar duidelijk dat zij niet voor de huur van de woning betaalden. Voor de verwerking van de hennep kwamen mannen en vrouwen, in totaal 5 personen. [betrokkene4] heeft ook wel eens geholpen met knippen, ongeveer 8 tot 10 keer. Zelf heeft [bewoner adres1] ongeveer 20 keer geknipt. De hoeveelheid vuilniszakken met hennep om te knippen verschilden, ongeveer 5 tot 8 zaken per keer. Na het knippen ging de hennep naar de droogkamer. [medeverdachte 05/600101-09] zorgde voor het drogen. De gedroogde hennep ging weg in sporttassen. [medeverdachte 05/600101-09] verwerkte de hennep in zilveren strijkzakken. Die zakken werden dichtgemaakt met een strijkijzer om te voorkomen dat je de hennep kon ruiken. Na het drogen nam [medeverdachte 05/600101-09] de hennep mee. [medeverdachte 600109-09] en [medeverdachte 05/600101-09] gaan regelmatig met elkaar om. [medeverdachte600109-09] wordt ook [medeverdachte600109-09] genoemd. [medeverdachte600109-09] heeft wel eens bij ons thuis op de [adres1] geknipt. [verdachte] is regelmatig op de [adres1] geweest, soms samen met [betrokkene5]. [verdachte] ging dan met [medeverdachte 05/600101-09] naar de droogruimte. [medeverdachte 05/600101-09] doet dingen voor [verdachte] in de hennepkwekerijen. [medeverdachte600109-09] bracht ook hennep naar de [adres1], ongeveer 15 tot 20 keer.
[betrokkene6] verklaart dat vanaf 1 april 2007 [bewoner2] en [bewoner adres1] woonachtig zijn op het adres [adres1] te Zeewolde. Bezoekers komen op rare tijden. [betrokkene6] ziet vaak auto’s die wegrijden of arriveren rond 5 uur ’s ochtends of heel laat ’s avonds. [medeverdachte 05/600101-09] verklaart tegenover [betrokkene6] dat hij geen [X] maar [Y] heet. [medeverdachte 05/600101-09] vertelt [betrokkene6] dat hij plakken maakte en wat weed droogde. [betrokkene6] heeft in de garage vele dozen zien staan, zeker honderd. Als er mensen langs kwamen stopten ze altijd bij de garage. De vrouw van [betrokkene6] heeft drie tot vier keer gezien dat er mensen bezig waren bij de buurman met het slepen met volle vuilniszakken.
De getuige [getuige1] verklaart over de [adres1] te Zeewolde dat het haar is opgevallen dat er veel nachtelijke activiteiten waren, meestal rond het weekeinde.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 april 2007 tot en met 2 december 2008, te Zeewolde, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
vervaardigd, een grote hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, en een
grote hoeveelheid hasj zijnde hennep en hasj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij, op 3 december 2008, te Zeewolde, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad,
in een pand gelegen aan de [adres1]) een grote hoeveelheid van (ongeveer) 17,26 kilo hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4:
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 juni 2009 werd door de politie binnengetreden in de woning [adres2] te Almere. Op de zolder van de woning wordt een hennepplantage met 176 hennepplanten aangetroffen.
Van de in de woning [adres2] te Almere aangetroffen hennepplanten zijn willekeurige monsters genomen welke getest werden. De uitslag liet een positieve indicatie zien op de aanwezigheid van Cannabis producten.
Het standpunt van verdachte:
De verdediging voert aan dat er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is waaruit zou kunnen blijken dat verdachte betrokken is geweest als medepleger bij voornoemde feiten. De basis voor het eventuele bewijs zou te vinden zijn in de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09] welke verklaring teniet wordt gedaan door de verklaring van [[bewoner adres2]n[bewoner adres2]. Dat er na de ontmanteling enkele contacten zijn geweest, met onder meer verdachte, doet daaraan niet af. Voor wat betreft de periode wordt nog aangevoerd dat het gaat om de periode vanaf 25 november 2008 zoals blijkt uit de door de fraudespecialist [specialist] afgelegde verklaring.
Beoordeling van de standpunten:
[bewoner adres2] verklaart [bewoner adres2] en [bewoner adres2] te worden genoemd en dat er in zijn woning aan de [adres2] te Almere, een hennepplantage was. Ten overstaan van de rechter-commissaris verklaart [bewoner adres2] dat [medeverdachte 05/600101-09] de kwekerij die in zijn woning is aangetroffen heeft gebouwd. [medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat hij zich bezig hield met het bouwen van hennephokken waaronder de locatie aan de [adres2] te Almere. Hij verklaart verder dat een keer hennep is geoogst op deze locatie. [medeverdachte 05/600101-09] was in dienst van [verdachte]. Hij deed allerlei werkzaamheden voor [verdachte]. Op verzoek van [verdachte] heeft [medeverdachte 05/600101-09] verschillende hennepkwekerijen, waaronder die op de [adres2], ingericht. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], onderhield de hennepkwekerijen en verzorgde de hennepplanten. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], en [medeverdachte 05/600101-09] verzorgden het oogsten van de hennepkwekerijen
In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte 600109-09] wordt over “[bewoner adres2]” gesproken en dat hij, [medeverdachte 600109-09], er die dag maar twee heeft gehad en woensdag de rest zal doen. [betrokkene7] moet dan maar even wachten en [medeverdachte 600109-09] zal dat aan “[bewoner adres2]” doorgeven. Op 3 juni 2009 belt [verdachte] naar [medeverdachte 05/600101-09] en deelt mee dat er een grote controle is. Tijdens een telefoongesprek op 3 juni 2009 te 10.41 uur belt [[bewoner adres2] met [medeverdachte 05/600101-09]. [bewoner adres2] deelt [medeverdachte 05/600101-09] mee dat er die ochtend politie voor de deur stond en het foute boel was thuis. Direct na dit telefoongesprek belt [medeverdachte 05/600101-09] te 10.43 uur met [medeverdachte 600109-09] en deelt hem mee dat hij zojuist hun maat [bewoner adres2] aan de telefoon had en dat hij vanmorgen om half zes bezoek had. [medeverdachte600109-09] moet dan wel weten hoe laat het is. Om 16.19 uur belt [medeverdachte 600109-09] met t[betrokkene5] waarbij [medeverdachte600109-09] opmerkt: [bewoner adres2], alles goed? [betrokkene5] reageert daarop door te vragen wat er gebeurd is waarop [medeverdachte600109-09] opmerkt: niks aan de hand. Niks aan de hand, maak je niet druk, hoor je nog wel.”
Uit de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09] blijkt dat er op de locatie [adres2] te Almere één keer is geoogst. Rekening houdend met de periode van één groeicyclus alsmede de ontwikkeling van de op 3 juni 2009 aangetroffen planten, oordeelt de rechtbank het feit in ieder geval is gepleegd in de periode zoals tenlastegelegd.
Gelet op het onderzoek [specialist] zal de rechtbank overeenkomstig het standpunt van de raadsman de periode laten aanvangen in november 2008.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
3.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 november 2008 van tot en met 2 juni 2009, te Almere, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.
hij, op 3 juni 2009, te Almere, tezamen en in vereniging met ander en opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres2]) een hoeveelheid van 176 hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Bij een onderzoek in[adres4] te Almere op 22 juni 2009 werden op de eerste verdieping in twee kamers, twee ruimtes aangetroffen die waren ingericht voor het telen van hennep. De ramen van de kamers waren afgedekt met houten platen en de vloer met zwart landbouwplastic. Er stonden plastic bloempotten gevuld met zwarte aarde. In de potten stonden geen planten. Gezien de inrichting en de aanwezigheid van een elektriciteit-schakelbord voor de kweekruimtes op zolder is er hier sprake van een inrichting welke tot doel heeft de kweek van hennep. Er werd een luchtventilatiesysteem aangetroffen, een tweetal kachels evenals een nog op te bouwen irrigatiesysteem. De bloempotten konden worden belicht door 30 assimilatielampen van elk 600 Watt.
Het standpunt van verdachte:
De verklaring [bewoner adres4], die woonde op het adres [adres4] te Almere, inhoudende dat verdachte bemoeienis had met wie er daar mocht wonen, wijst niet op enige betrokkenheid c.q. enige uitvoeringshandeling van verdachte bij de aangetroffen hennepplantage. De enige belastende verklaring jegens verdachte is de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09]. Nu deze niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en zal vrijspraak moeten volgen. Subsidiair voert de verdediging nog aan dat het gaat om de periode september 2008 tot en met 22 mei 2009.
Beoordeling van de standpunten:
[medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat hij zich bezig hield met het bouwen van hennephokken. [medeverdachte 05/600101-09] was in dienst van [verdachte]. [medeverdachte 05/600101-09] deed allerlei werkzaamheden voor [verdachte]. Op verzoek van [verdachte] heeft [medeverdachte 05/600101-09] verschillende hennepkwekerijen ingericht. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], onderhield de hennepkwekerijen en verzorgde de hennepplanten. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], en [medeverdachte 05/600101-09] verzorgden het oogsten van de hennepkwekerijen. In de kwekerij aan de [adres4] werden geen hennepplanten aangetroffen omdat de grond niet goed was. De kwekerij moest even met rust gelaten worden om de ziekte uit de grond te krijgen. Deze kwekerij, aan de [adres4] te Almere heeft ruim twee jaar gedraaid. [medeverdachte 05/600101-09] heeft de kwekerij op verzoek van [verdachte] ingericht. De locatie werd “[lokatienaam]” genoemd. Er is 4 à 5 keer geoogst en de opbrengst is ongeveer 4 à 5 kilo hennep per keer geweest.
[bewoner adres4] verklaart dat hij ten tijde van het aantreffen door de politie van de hennepkwekerij in de woning [adres4] te Almere verbleef. Hij wist van de plantage maar kon er niet bijkomen omdat de ruimte was afgesloten. Meestal kwam ene [medeverdachte600109-09] in de kwekerij. [medeverdachte600109-09] regelde alles voor de kwekerij.
[bewoner adres1] verklaart dat [medeverdachte600109-09] ook [medeverdachte600109-09] genoemd wordt. Op 11 juni 2009 werd [medeverdachte 600109-09] aangehouden. Onder hem werden diverse spullen in beslaggenomen, onder meer een sleutelbos met daaraan een sleutel met label met de naam “[lokatienaam].” Met de onder [medeverdachte 600109-09] inbeslaggenomen sleutel met de label “[lokatienaam]” heeft de politie op 22 juni 2009 de voordeur van de woning aan de [adres4] te Almere geopend. [medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat de sleutel met de label “[lokatienaam]” de henneplocatie op de [adres4] te Almere betreft. [bewoner adres4] kent [verdachte] en heeft hem samen met [medeverdachte600109-09] op de [adres4] te Almere gezien. Hij kwam mee met [medeverdachte600109-09]. [verdachte] wilde weten wie er in de woning kwam wonen. [medeverdachte600109-09] was de persoon die alles regelde. [bewoner adres4] verklaart tevens dat hij [verdachte] en [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], herkent van foto’s. [bewoner adres4] moest voordat hij in de woning mocht wonen voor een soort ballotagecommissie komen. Daar zat [verdachte] in en [verdachte] gaf aan [huurder adres7] door dat het goed was. [bewoner adres4] verklaart bij de politie dat hij vanaf april 2008 tot half juni 2008 op de Paradijsvogel 49 te Almere heeft gewoond.
Uit een OVC (opnemen vertrouwelijke communicatie) op 23 oktober 2008 waarbij onder meer [verdachte] betrokken is, maar ook [betrokkene2] en [medeverdachte 05/600101-09], wordt door [verdachte] opgemerkt dat ze over drie weken [locatienaam adres6] en [lokatienaam] hebben.
Volgens de verdediging zou de periode aanvangen in september 2008 en niet, zoals tenlastegelegd 1 januari 2008. De rechtbank deelt de mening van de verdediging niet. Uit de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09] blijkt dat de kwekerij op deze locatie ruim 2 jaar heeft gedraaid en dat er 4 of 5 keer is geoogst.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 juni 2009, te Almere, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
vervaardigd, een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten aanzien van de feiten 8 en 9:
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 juni 2009 wordt in de woning van [verdachte] [adres5] te Huizen een hennepdrogerij aangetroffen. De test van de aangetroffen henneptoppen op Cannabis producten liet een positieve reactie zien.
In die woning zijn 16.17 kg hennep en 218 stekjes (hennepplanten) in beslag genomen.
[verdachte] is dezelfde dag in zijn woning aangehouden.
Het standpunt van verdachte:
Het staat niet vast dat verdachte zijn woning gedurende een langere periode beschikbaar heeft gesteld als droog- en/of knipruimte. De taps zijn voor wat betreft de periode niet redegevend en ook het vermeende bezoek van [betrokkene2] aan dit adres mag niet baten aangezien dat normale contacten waren die verdachte met hem had. Ten aanzien van feit 8 bepleit de verdediging vrijspraak. Subsidiair voert de verdediging aan de periode 3 december 2008 tot en met 10 juni 2009 geen stand kan houden.
Voor wat betreft feit 9 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Wel wordt opgemerkt dat de hoeveelheid verdovende middelen waarvan sprake is geweest nog “nat” zou zijn geweest wat van invloed is op het gewicht van de verdovende middelen. Indien de verdovende middelen gedroogd zou zijn aangetroffen zou sprake zijn van een mindere hoeveelheid dan thans tenlastegelegd.
Beoordeling van de standpunten:
Tijdens een telefoongesprek tussen [medeverdachte 05/600101-09] en [betrokkene4] op 31 mei 2009 zegt [medeverdachte 05/600101-09] dat hij aan de gang moet met die rommel bij de vader van (betrokkene4). (betrokkene4) vraagt of hij moet helpen. Tijdens een telefoongesprek tussen [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte 600109-09] op 31 mei 2009 merkt [medeverdachte 05/600101-09] op dat hij om vijf uur effe die wiet zou komen omdraaien maar dat dat nog lang niet klaar was om vijf uur. Het was nog kladder . Tegen [medeverdachte600109-09] zegt [medeverdachte 05/600101-09] dat: “nou [verdachte], ik kijk wel of ik vanmiddag terugkom.” [medeverdachte 05/600101-09] is gehoord over dit telefoongesprek en verklaart dat hij ruzie had met [verdachte]. Het deel over het omdraaien en kladder gaat, aldus [medeverdachte 05/600101-09] over de wiet die bij [verdachte] op de [adres5] op zolder lag. Tijdens een telefoongesprek op 31 mei 2009 te 20.27 uur waarbij [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], [medeverdachte 05/600101-09] belt en [medeverdachte600109-09] vraagt waar [medeverdachte 05/600101-09] is, zegt [medeverdachte 05/600101-09] dat hij boven aan het kijken is naar een klont met wiet. Te 20.32 uur diezelfde dag, [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], Belt [medeverdachte 05/600101-09], zegt [medeverdachte 05/600101-09] dat hij het heeft omgedraaid en het morgenochtend klaar is. [medeverdachte 05/600101-09] is morgen om kwart over tien bij [verdachte] om die troep in zakken te stoppen. [medeverdachte600109-09] zegt toe er dan ook te zullen zijn.
Van een aantal aluminium sealbags, aangetroffen op de zolderkamer van de [adres5] te Huizen is een dactyloscopisch spoor veiliggesteld. Uit onderzoek blijkt het aangetroffen spoor een afdruk te zijn van de rechtermiddelvinger voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van [betrokkene2].
De Chrysler Voyager, met kenteken [x], die in de periode 28 augustus 2008 /15 februari 2009 voorzien was van een peilbaken, kwam wekelijks en in sommige periodes dagelijks op de [adres5] te Huizen.
[medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat hij zich bezig hield met het bouwen van hennephokken. [medeverdachte 05/600101-09] was in dienst van [verdachte]. [medeverdachte 05/600101-09] deed allerlei werkzaamheden voor [verdachte]. Op verzoek van [verdachte] heeft [medeverdachte 05/600101-09] verschillende hennepkwekerijen ingericht. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], onderhield de hennepkwekerijen en verzorgde de hennepplanten. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], en [medeverdachte 05/600101-09] verzorgden het oogsten van de hennepkwekerijen.
In eerste instantie werd de geoogste hennep naar de [adres1] te Zeewolde gebracht. Na 3 december ging het naar een andere locatie. Het ging toen naar de [adres5] te Huizen, de woning van [verdachte]. Daar werd het gedroogd en ging het weg.
[betrokkene4] verklaart dat hij op de [adres5] te Huizen geholpen heeft met knippen van hennep. [bewoner adres1] was daar ook wel eens bij.
Voor wat betreft de periode is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09], waaruit blijkt dat na het oprollen op 3 december 2008 van de drooglocatie in zijn woning, de hennep ter droging naar de [adres5] werd gebracht, het begin van de periode op 3 december kan worden gesteld.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
8.
hij, op tijdstippen, in de periode van 3 december 2008 tot en met 10 juni 2009, te Huizen, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, een (grote) hoeveelheid hennep zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
9.
hij, op 11 juni 2009, te Huizen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een panden gelegen aan de [adres5]) een grote hoeveelheid hennep en 218 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten aanzien van de feiten 10 en 11:
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 juni 2009 werd in de woning [adres6] te Naarden een hennepkwekerij met 143 hennepplanten aangetroffen. De test van de hennepplanten op Cannabis producten liet een positieve reactie zien.
Het standpunt van verdachte:
De basis voor de mogelijke betrokkenheid van verdachte is de verklaring van [medeverdachte 05/600101-09] welke verklaring onvoldoende is voor het bewijs. Voorts is niet gebleken dat verdachte op enig moment op de [adres6] of in de Chrysler Voyager aanwezig is geweest. Ook uit overige verklaringen blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte. Van medeplegen c.q. enige vorm van uitvoeringshandeling die een bewuste en nauwe samenwerking met zich meebrengt blijkt niet.
Subsidiair stelt de verdediging dat uit niets blijkt dat sprake is geweest van de tenlastegelegde periode. Van een periode van meer dan een jaar kan geen sprake zijn, hoogstens enkele maanden.
Beoordeling van de standpunten:
Uit een OVC (opnemen vertrouwelijke communicatie) op 23 oktober 2008, waarbij onder meer [verdachte], [betrokkene2] en [medeverdachte 05/600101-09] betrokken zijn, wordt door [verdachte] opgemerkt dat ze over drie weken [locatienaam adres6] en [lokatienaam] hebben.
[medeverdachte 05/600101-09] verklaart dat hij zich bezig hield met het bouwen van hennephokken. [medeverdachte 05/600101-09] was in dienst van [verdachte]. [medeverdachte 05/600101-09] deed allerlei werkzaamheden voor [verdachte]. Op verzoek van [verdachte] heeft [medeverdachte 05/600101-09] verschillende hennepkwekerijen ingericht, onder meer die op de [adres6] te Naarden. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], onderhield de hennepkwekerijen en verzorgde de hennepplanten. [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], en [medeverdachte 05/600101-09] verzorgden het oogsten van de hennepkwekerijen.
In eerste instantie werd de geoogste hennep naar de [adres1] te Zeewolde gebracht. Na 3 december ging het naar een andere locatie. Het ging toen naar de [adres5] te Huizen, de woning van [verdachte]. Daar werd het gedroogd en ging het weg. Er zou net voor de derde keer geoogst worden in de locatie [adres6] te Naarden. [locatienaam adres6] is de locatienaam voor de [adres6] in Naarden.
Tijdens een telefoongesprek, op 03 juni 2009, waarbij op de achtergrond [verdachte] te horen is, belt [medeverdachte 600109-09] met de woningstichting te Naarden en vraagt naar gegevens om de huur ([adres6]) te betalen.
Op 11 juni 2009 werd [medeverdachte 600109-09] aangehouden. Onder hem werden diverse spullen in beslaggenomen, onder meer een sleutelbos met daaraan een sleutel met label met de naam “[locatienaam adres6].” [locatienaam adres6] is [huurder adres 6]. [huurder adres 6] huurde het pand op de [adres6] te Naarden voor [verdachte]. [betrokkene4] verklaart dat hij één keer “gehakt” heeft, op de [adres6] te Naarden. [betrokkene4] is op 11 juni 2009 daar aangehouden.
Volgens de verdediging is slechts sprake van enkele maanden en zeker niet de tenlastegelegde periode. Met het hiervoor aangehaalde OVC-gesprek d.d. 23 oktober 2008 waarbij werd gesproken over de locatie [adres6] in de term van “[locatienaam adres6]” is de stelling van de verdediging weerlegd.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
10.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 april 2008 tot en met 10 juni 2009, te Naarden, telkens tezamen en in vereniging met ander(en), telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigdeen hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
11.
hij, op 11 juni 2009, te Naarden, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres6]) een hoeveelheid van 143 hennepplantenzijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten aanzien van de feiten 12 en 13:
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 15 juni 2009 wordt op de zolder van de woning aan de [adres7] te Bussum een ruimte aangetroffen met 198 hennepplanten.
Door middel van een MMC-cannabistest is een gedeelte van de in beslag genomen hennepplanten positief getest op cannabis.
Het standpunt van verdachte:
De OVC-gesprekken kunnen niet als bewijs tegen verdachte dienen aangezien van enige stemherkenning geen sprake is en niet vaststaat dat verdachte betrokken is geweest bij gesprekken die zouden gaan over het pand [adres7] te Bussum. Ook de op de harde schijf in de woning bij verdachte aangetroffen filmbeelden betreffende deze locatie kunnen niet als bewijs gebruikt worden aangezien het, gelet op de zoete inval bij verdachte, mogelijk is dat deze door een ander of anderen op die harde schijf zijn gezet. Niet wordt ingezien waarom de periode aanvangt in 2006. Slechts de omstandigheid dat [huurder adres7] de woning sinds 2006 huurde is kennelijk bepalend voor de aanvang van de tenlastegelegde periode. Mocht de rechtbank het standpunt t.a.v. de stemherkenning wel als belastend ervaren dan geldt dit alleen als bewijs tot feit 13. Voorts kan de ten laste gelegde periode geen stand houden.
Beoordeling van de standpunten:
In de woning van [verdachte] op de [adres5] te Huizen is een externe harde schijf aangetroffen. Op deze harde schijf staan beelden van een ingerichte in werking zijnde hennepkwekerij. Deze beelden blijken overeen te komen met de op 15 juni 2009 te Bussum aan de [adres7] aangetroffen en ontmantelde hennepkwekerij.
[medeverdachte 05/600101-09], geconfronteerd met een in de woning van [verdachte] aangetroffen sleutel met de label “[locatienaam adres7]”, verklaart dat [locatienaam adres7] de henneplocatie te Bussum aan de [adres7] is. De huur voor de [adres7] wordt uit de pot betaald. [betrokkene5] woont aan de [adres7], maar bemoeit zich niet met de hennepkwekerij. [medeverdachte 05/600101-09] heeft deze locatie ingericht voor [verdachte] en [medeverdachte600109-09], [medeverdachte 600109-09], onderhield de kwekerij. De oogst werd verzorgd door [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte600109-09]. De oogst ging eerst naar [verdachte] en dan door. Op de [adres7] waren 7 goede oogsten. De gedroogde hennep ging van [verdachte] naar de growshop [growshop] in Naarden. [medeverdachte600109-09] en [medeverdachte 05/600101-09] brachten de hennep naar [growshop]. De opbrengst ging in het potje.
[betrokkene5] verklaart regelmatig te hebben verbleven op de [adres7] te Bussum. Van [medeverdachte 05/600101-09] heeft hij een sleutel gekregen maar de zolder was afgesloten.
Uit een telefoongesprek tussen [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte 600109-09] blijkt dat over “[bewoner adres2]” gesproken wordt en dat hij, [medeverdachte 600109-09], er die dag maar twee heeft gehad en woensdag de rest zal doen. [betrokkene7] moet dan maar even wachten en [medeverdachte 600109-09] zal dat aan “[bewoner adres2]” doorgeven. Op 3 juni 2009 belt [verdachte] naar [medeverdachte 05/600101-09] en deelt mee dat er een grote controle is. Tijdens een telefoongesprek op 3 juni 2009 te 10.41 uur belt [bewoner adres2] met [medeverdachte 05/600101-09]. [bewoner adres2] deelt verdachte mee dat er die ochtend politie voor de deur stond en het foute boel was thuis. Direct na dit telefoongesprek belt [medeverdachte 05/600101-09] te 10.43 uur met [medeverdachte 600109-09] en deelt hem mee dat hij zojuist hun maat [bewoner adres2] aan de telefoon had en dat hij vanmorgen om half zes bezoek had. [medeverdachte600109-09] moet dan wel weten hoe laat het is. Om 16.19 uur belt [medeverdachte 600109-09] met [betrokkene5] waarbij [medeverdachte600109-09] opmerkt: [bewoner adres2], alles goed? [betrokkene5] reageert daarop door te vragen wat er gebeurd is waarop [medeverdachte600109-09] opmerkt: niks aan de hand. Niks aan de hand, maak je niet druk, hoor je nog wel.”
De rechtbank is van oordeel, zich daarbij baserend op de door [medeverdachte 05/600101-09] afgelegde verklaringen met betrekking tot deze locatie en dan vooral de omstandigheid dat hij heeft verklaard over 7 oogsten, de periode ingekort moet worden. De rechtbank is van oordeel, gelet op een groeicyclus van telkens 10 weken per oogst en rekening houdend met enige tijd tussen elke oogst, dat de tenlastegelegde periode in ieder geval twee jaar bedraagt.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
12.
hij, op tijdstippen, in de periode van 14 juni 2007 tot en met 14 juni 2009, te Bussum, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigdhoeveelheid hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
13.
hij, op 15 juni 2009, te Bussum, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in pand gelegen aan de [adres7] ([locatienaam adres7]) een hoeveelheid van 198
hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 8 telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 3, 6, 10 en 12 telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 2 en 9 telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van de feiten 4, 11 en 13 telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 maart 2011.
Het standpunt van de officier van justitie
Er is sprake van betrokkenheid van verdachte bij vijf hennepkwekerijen met grote en gemiddelde hoeveelheden hennepplanten waarin gedurende 9 maanden tot anderhalf jaar werd geteeld en meermalen is geoogst. Behalve het telen werd hennep vervoerd naar andere locatie’s en werd gedurende die anderhalf jaar grote hoeveelheden hennep gedroogd en ingepakt. Bij de eerste inval is 17 kilo aangetroffen en bij een tweede inval 16 kilo hennep die lag te drogen. Vanaf die verwerkingslocaties werden grote hoeveelheden hennep opnieuw vervoerd, afgeleverd en verkocht. Het gaat om grootschalige hennepteelt waarbij taken en risico’s werden verdeeld over personen en locaties. Er waren afzonderlijke verwerkingslocaties. Verdachte was financier en controleur. Hij bewaarde de winsten en het is bekend dat met dit soort handel hoge winsten worden behaald.
Gelet op de duur, het aantal locaties, het professionele karakter, de taakverdeling, de risicospreiding en het onder valse naam huren van locaties is sprake van ernstige feiten. Ondanks eerdere ontmantelingen op 3 december 2008 ging verdachte onverstoorbaar door met deze handel.
Hennep is een schadelijke stof waardoor de gezondheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Er is grote schade toegebracht aan woningen terwijl voorts sprake is geweest van het manipuleren van elektriciteitsinstallaties waarbij grote risico’s zijn genomen.
Verdachte financierde de kwekerijen en verdachte was degenen met de contacten in de hennepwereld. Verdachte heeft door zijn initiërende en financierende rol op grote schaal en op professionele wijze hennep geteeld, bewerkt en verkocht en de wettelijke normen ter bescherming van de volksgezondheid ernstig geschonden.
De officier van justitie eist daarom dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden onvoorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts vordert de officier van justitie de verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag ad € 175,00 nu dit als geld waarmee de strafbare feiten zijn gepleegd kan worden aangemerkt.
Het standpunt van verdachte
Verdachte was niet de exploitant zoals het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is geschorst uit zijn voorlopige hechtenis wegens zijn persoonlijke omstandigheden en verdachte probeert na zijn schorsing zijn leven weer op te pakken. Nu de voorlopige hechtenis van verdachte door de rechtbank is geschorst wordt in feite al een schot voor de boeg gegeven op een later eventueel uit te spreken straf. Maatschappelijk gezien is het niet uit te leggen indien verdachte nog terug moet in detentie. Indien de rechtbank komt tot enige strafoplegging dan heeft verdachte zijn straf al ruimschoots uitgezeten.
Beoordeling van de standpunten
In een periode van ruim 2 jaar is verdachte betrokken geweest bij een fors aantal grote en middelgrote hennepkwekerijen. Per kwekerij werden één tot zeven oogsten binnengehaald waarbij telkens een aanzienlijke hoeveelheid hennep werd verkregen. Nadat een drooglocatie aan de [adres1] werd opgerold heeft verdachte direct zijn eigen woning aan de [adres5] als drooglocatie beschikbaar gesteld.
Gelet op de wijze waarop het geheel georganiseerd werd kan gesproken worden van een professionele opzet. Verdachte was degene die zoveel mogelijk buiten schot bleef door anderen, zoals [medeverdachte 05/600101-09], aan te sturen om de kwekerijen in te richten. Voor de verzorging waren [medeverdachte 05/600101-09] en [medeverdachte600109-09] verantwoordelijk. De kwekerijen waren verdeeld over meerdere locaties om de pakkans zo klein mogelijk te laten zijn maar tevens, zo is de rechtbank van oordeel, om, wanneer één locatie zou worden ontmanteld, de productie via de andere locaties geen hinder zou ondervinden. Onder valse voorwendselen werden woningen gehuurd en ter beschikking van anderen gesteld. De stroom werd illegaal afgetapt waarbij in meerdere gevallen sprake was van gevaarlijke situaties.
Hennepteelt zoals onder meer door verdachte gepleegd grenst aan de georganiseerde zware criminaliteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij hennepteelt van enige omvang grote winsten worden behaald en men niet schuwt geweld te gebruiken om het beoogde doel te halen. Weliswaar is in relatie tot de onderhavige feiten geen sprake van enige vorm van geweld maar daar staat tegenover dat respectloos met andermans eigendommen, gehuurde woningen, elektriciteitsinstallaties, werd omgegaan.
Voorts is hennep een schadelijke stof die de gezondheid van personen kan schaden.
De raadsman heeft nog aangevoerd dat, nu verdachtes voorlopige hechtenis is geschorst, in feite al een voorschot gegeven is op een later eventueel uit te spreken straf. Maatschappelijk is, aldus de raadsman, niet uit te leggen indien verdachte nog terug moet in detentie.
Voorlopige hechtenis mag geen voorschot zijn op een eventueel later door de rechtbank op te leggen straf. Verdachte heeft geruime tijd in voorlopige hechtenis gezeten. Gelet op de omvang van het onderzoek evenals de onderzoekswensen van de verdediging komt op zeker moment de vraag naar voren of voortduring van de voorlopige hechtenis, zeker wanneer nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling, nog wel opportuun is. Daarbij dient de rechtbank dan na te gaan of verdachtes persoonlijke omstandigheden op dat moment zwaarder moeten wegen dat het algemeen maatschappelijk belang. Ten tijde van de schorsing van verdachtes voorlopige hechtenis wogen verdachtes persoonlijke omstandigheden zwaarder dan het algemeen maatschappelijk belang.
Dit wil echter geenszins zeggen, zoals de raadsman impliceert, dat de rechtbank in feite al een voorschot heeft genomen, althans enige indicatie heeft gegeven voor een eventueel later op te leggen straf. Het voorarrest van verdachte is gelijk te stellen aan 8 maanden onvoorwaardelijke detentie.
De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke straf, 8 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Juist richting de maatschappij, waarbij gelet wordt op strafoplegging in soortgelijke zaken, is niet uit te leggen indien volstaan zou worden met een dergelijke gevangenisstraf.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist in beginsel een passende strafoplegging is. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van mening dat een deel van deze gevangenisstraf, zoals hierna te melden, in voorwaardelijke zin moet worden opgelegd om verdachte er de komende tijd van te weerhouden zich wederom in deze (georganiseerde) hennephandel bezig te houden.
Anderzijds, voor wat betreft de strafoplegging, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat door de officier van justitie geen vordering strekkende tot het ontnemen van het wederrechtelijk voordeel wordt ingediend terwijl uit het dossier en uit de bewezenverklaring toch zeer aannemelijk is dat verdachte, samen met zijn mededaders, forse winst heeft gegenereerd uit de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag is de rechtbank van oordeel dat dit geld geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten is verkregen en zich dus leent voor verbeurdverklaring.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 57, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht evenals de artikelen 3, 11, 13 van de Opiumwet.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder 5, 7, 14 en 15 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van € 175,--.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mrs. A.M. van Gorp (voorzitter), H.P.M. Kester-Bik en J.A.P. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2011 .