ECLI:NL:RBARN:2011:BQ1573

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
108220
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaring van Regio Oost Keuken & Bad tegen Interkeukengilde c.s.

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 6 april 2011 uitspraak gedaan in een vordering in vrijwaring. De eiseres, Regio Oost Keuken & Bad B.V., had vorderingen ingesteld die na behandeling in hoger beroep niet zijn toegewezen. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering in vrijwaring. De rechtbank heeft geoordeeld dat Regio Oost Keuken & Bad als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gedaagden, Interkeukengilde B.V. en anderen, zijn begroot op € 5.053,00 per gedaagde, met uitzondering van de vierde gedaagde die niet is verschenen. De rechtbank heeft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechters mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. O. Nijhuis en mr. F.J. de Vries.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 108220 / HA ZA 03-2235
Vonnis in vrijwaring van 6 april 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REGIO OOST KEUKEN & BAD B.V.,
gevestigd te Rijssen,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Kobossen te Nijmegen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Den Dolder, gemeente Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HDB GROEP B.V.,
gevestigd te Den Dolder, gemeente Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. A.G.P. van der Baan te Almere,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL FINANCIAL PROMOTIONS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna Regio Oost Keuken & Bad worden genoemd en gedaagden zullen worden aangeduid als gedaagden sub 1, 2, 3 en 4 of Interkeukengilde c.s..
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusies van antwoord van gedaagden sub 1, 2 en 3
- de verstekverlening tegen gedaagde sub 4.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De overwegingen
2.1. Inmiddels is in de hoofdzaak, nadat de zaak in hoger beroep is behandeld, duidelijk geworden dat de vorderingen van eisers in de hoofdzaak niet zullen worden toegewezen. Daaruit volgt dat de vordering in vrijwaring afgewezen dient te worden.
2.2. Regio Oost Keuken & Bad zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Interkeukengilde c.s. worden begroot
voor gedaagde sub 1 op:
- griffierecht € 3.632,00
- salaris advocaat 1.421,00 (1,0 punt × tarief € 1.421,00)
totaal € 5.053,00
voor gedaagde sub 2 op:
- griffierecht € 3.632,00
- salaris advocaat 1.421,00 (1,0 punt × tarief € 1.421,00)
totaal € 5.053,00
voor gedaagde sub 3 op:
- griffierecht € 3.632,00
- salaris advocaat 1.421,00 (1,0 punt × tarief € 1.421,00)
totaal € 5.053,00
en voor gedaagde sub 4 op nihil.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt Regio Oost Keuken & Bad in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde sub 1 tot op heden begroot op € 5.053,00,
3.3. veroordeelt Regio Oost Keuken & Bad in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde sub 2 tot op heden begroot op € 5.053,00,
3.4. veroordeelt Regio Oost Keuken & Bad in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde sub 3 tot op heden begroot op € 5.053,00,
3.5. veroordeelt Regio Oost Keuken & Bad in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde sub 4 tot op heden begroot op nihil,
3.6. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen onder 3.2, 3.3 en 3.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. O. Nijhuis en mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2011.