zaaknummer / rolnummer: 212472 / KG ZA 11-87
Vonnis in kort geding van 21 maart 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE BETUWE SECURITY B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Oostendorp te Apeldoorn,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. L. Veenstra te Arnhem.
Partijen zullen hierna Betuwe Security en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Betuwe Security
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] heeft op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als beveiliger gewerkt in dienst van Betuwe Security. Betuwe Security is een particulier beveiligingsbedrijf.
2.2. [gedaagde] is op 16 februari 2010 op staande voet ontslagen door Betuwe Security.
2.3. [gedaagde] heeft Betuwe Security op 17 mei 2010 in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter van deze rechtbank waarin hij doorbetaling van loon heeft gevorderd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
2.4. Bij onvoorwaardelijk verzoekschrift van 3 juni 2010 heeft Betuwe Security de kantonrechter van deze rechtbank verzocht om de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] met ingang van 16 februari 2010 te ontbinden.
2.5. De mondelinge behandeling heeft in beide procedures op 4 juni 2010 plaatsgevonden.
2.6. In de kortgedingprocedure heeft de kantonrechter op 18 juni 2010 vonnis gewezen (zaakgegevens 684821 \ VV EXPL 10-20053), welk vonnis (hierna: het kortgedingvonnis van de kantonrechter) onherroepelijk is geworden en waarin onder meer is overwogen:
4.2 Tijdens de gezamenlijke mondelinge behandeling op 4 juni 2010 heeft de kantonrechter Betuwe Security ter zitting voorgehouden dat het ingediende onvoorwaardelijke verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet te rijmen is met het door Betuwe Security gevoerde verweer in onderhavige procedure. Dit verweer is immers gericht op handhaving van het ontslag op staande voet. Betuwe Security heeft ter zitting evenwel haar onvoorwaardelijk verzoek tot ontbinding gehandhaafd.
4.5 Gelet op het onvoorwaardelijke karakter van het door Betuwe Security ingediende verzoekschrift tot ontbinding, wordt de vordering tot betaling van achterstallig salaris aan [gedaagde] in onderhavige procedure toegewezen.
en waarin, voor zover van belang, is beslist:
5.1 veroordeelt Betuwe Security tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 3.305,34 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van € 1.652,67 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente over beide bedragen, vanaf de datum van opeisbaarheid van deze bedragen tot de datum van algehele voldoening;
5.2 veroordeelt Betuwe Security tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 1.349,12 bruto per 4 weken vanaf 25 april 2010 tot de datum van algehele voldoening;
5.3 verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
2.7. In de verzoekschriftprocedure heeft de kantonrechter bij beschikking van 18 juni 2010 (zaakgegevens 689614 HA ZA VERZ 10-1179) geoordeeld dat er grond is de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat “sprake is van een verandering van omstandig¬heden die zodanig is dat geen sprake meer kan zijn van een vruchtbare voortzetting van het dienstverband”. In haar beslissing heeft de kantonrechter allereerst Betuwe Security in de gelegenheid gesteld het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst uiterlijk 25 juni 2010 in te trekken. Voor het geval Betuwe Security het verzoek niet intrekt, heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2010 ontbonden en aan [gedaagde] ten laste van Betuwe Security een vergoeding toegekend van € 3.500,00 bruto.
2.8. Betuwe Security heeft bij brief van 25 juni 2010 het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst alsnog ingetrokken.
2.9. [gedaagde] heeft bij dagvaarding van 16 augustus 2010 bij de kantonrechter van deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen Betuwe Security onder zaakgegevens 706389 \ CV EXPL 10-10808, teneinde de in het kortgedingvonnis van de kantonrechter toegewezen vorderingen in een bodemprocedure vastgesteld te krijgen. Bij akte van vermindering van 12 november 2010 heeft [gedaagde] zijn vordering beperkt tot het vakantiegeld over de periode 1 juni 2009 tot het ontslag op staande voet d.d. 16 februari 2010, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
2.10. In deze bodemprocedure heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 6 december 2010 aan Betuwe Security een bewijsopdracht gegeven met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet van [gedaagde] op 16 februari 2010. In dat kader zijn als getuigen twee medewerkers van de afdeling Bijzondere Wetten van de Politie Gelderland Midden gehoord die vanuit hun functie betrokken waren bij de controle van [gedaagde] die uiteindelijk heeft geleid tot het ontslag van [gedaagde].
2.11. Gelet op de hiervoor onder 2.9 omschreven eisvermindering, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de kantonrechter in zijn eindvonnis in de hiervoor genoemde bodemprocedure niet zal toekomen aan een inhoudelijk oordeel over de gegrondheid van het ontslag op staande voet van [gedaagde], heeft Betuwe Security op 4 maart 2011 [gedaagde] gedagvaard in een bodemprocedure bij de kantonrechter, waarin zij primair een verklaring voor recht vordert dat het ontslag op staande voet van [gedaagde] op 16 februari 2010 op juiste gronden is gegeven en dientengevolge de arbeidsovereenkomst per 16 februari 2010 is beëindigd.
2.12. [gedaagde] is overgegaan tot executie van het kortgedingvonnis van de kantonrech¬ter door dat vonnis bij deurwaardersexploot van 23 november 2010 aan Betuwe Security te laten betekenen. Daarin is Betuwe Security bevolen om binnen twee dagen aan de inhoud van dat vonnis te voldoen door betaling van onder meer een bedrag van € 11.703,61 aan hoofdsom (bruto) aan [gedaagde].
2.13. Nadat Betuwe Security had aangekondigd een executiegeschil op te starten heeft [gedaagde] de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter niet doorgezet.
Bij brief van 16 februari 2011 heeft [gedaagde] de deurwaarder opdracht gegeven de executie van dat vonnis weer ter hand te nemen.
3.1. Betuwe Security vordert na eiswijziging bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
[gedaagde] te verbieden tot (verdere) executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter over te gaan totdat in de bodemprocedure onder zaakgegevens 706389 \ CV EXPL
10-10808 eindvonnis is gewezen althans in de bodemprocedure waartoe 4 maart 2011 de dagvaarding is betekend eindvonnis is gewezen en duidelijk is of de arbeidsovereenkomst op juiste gronden met onmiddellijke ingang is beëindigd, zulks met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure;
Subsidiair
[gedaagde] te veroordelen tot het verschaffen van volledige zekerheid voor het bedrag waarop hij aanspraak maakt, zulks in de vorm van een onvoorwaardelijke bankgarantie dan wel door middel van betaling van het volledige bedrag op een kwaliteitsrekening van een notaris, alvorens hij de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter kan voortzetten, totdat in de bodemprocedure onder rolnummer 706389 \ CV EXPL 10-10808 eindvonnis is gewezen althans in de bodemprocedure waartoe 4 maart 2011 de dagvaarding is betekend eindvonnis is gewezen en duidelijk is of de arbeidsovereenkomst op juiste gronden met onmiddellijke ingang is beëindigd, zulks met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. Betuwe Security stelt dat [gedaagde] misbruik maakt van zijn executiebevoegdheid doordat het evident is dat het kortgedingvonnis van de kantonrechter niet in stand zal blijven in de aanhangige bodemprcedures, waarin de kantonrechter een oordeel zal geven over de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet. Volgens Betuwe Security zal de kantonrechter in de aanhangige bodemprocedures tot het oordeel komen dat het ontslag op staande voet terecht is verleend, waardoor de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter waarin de loondoorbetalingsvordering van [gedaagde] is toegewezen, misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Betuwe Security stelt een spoedeisend belang te hebben gelet op de door [gedaagde] aangezegde executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter.
3.3. [gedaagde] voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2. In een executiegeschil als waarvan hier sprake is kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3. Het betoog van Betuwe Security komt erop neer dat het ontslag op staande voet van [gedaagde] op juiste gronden is gegeven, zodat de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter waarin de loondoorbetalingsvordering van [gedaagde] is toegewezen, misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Voor de onderbouwing van haar betoog verwijst zij naar de ten gunste van haar verwachte uitkomst in de aanhangige bodemprocedures. Volgens Betuwe Security zal daarin de kantonrechter, in afwijking van het oordeel in het kortgedingvonnis van de kantonrechter, tot het oordeel komen dat het ontslag op staande voet van [gedaagde] op 16 februari 2010 stand zal houden waardoor er geen grond is loondoorbetaling na die datum.
4.4. Allereerst wordt opgemerkt dat het kortgedingvonnis van de kantonrechter impliciet is gebaseerd op het oordeel dat het ontslag op staande voet onterecht is. Dit blijkt ook uit de daarmee samenhangende beschikking van de kantonrechter van 18 juni 2010 inzake het ontbindingsverzoek van Betuwe Security. In die beschikking heeft de kanton¬rechter geoordeeld dat de door Betuwe Security aangevoerde feiten die ten grondslag liggen aan de door haar gestelde dringende reden voor ontslag niet, althans onvoldoende zijn komen vast te staan, zodat daarmee de dringende reden voor ontslag ook niet vast is komen te staan.
4.5. De voorzieningenrechter dient zich echter gelet op het onder 4.2 genoemde toet¬sings¬¬kader te onthouden van een inhoudelijk oordeel over de juistheid van het te executeren vonnis dan wel van een prognose van de uitkomst van de daarop volgende (reeds aan¬hangige) bodem¬procedures over in essentie hetzelfde geschil. De ratio van deze regel is dat voorkomen wordt dat een executiegeschil gaat werken als een verkapt appel, doordat de voorzieningen¬rechter opnieuw moet oordelen over het in de te executeren titel reeds besliste geschil. Reeds hierom kan de door Betuwe Security verwachte afwijkende uitkomst in de aanhangige bodemprocedures met betrekking tot het ontslag op staande voet van [gedaagde] geen rol spelen in het onderhavige executiegeschil.
4.6. Betuwe Security stelt verder, naar de voorzieningenrechter begrijpt, dat gelet op de stand van de bodemprocedure met zaakgegevens 706389 \ CV EXPL 10-10808, waarin zij is geslaagd middels getuigen te bewijzen dat er een dringende reden was voor ontslag op staande voet van [gedaagde] en waardoor de kantonrechter in die bodemprocedure hoogst¬waarschijnlijk zal oordelen dat het ontslag op staande voet terecht was, de redenering in het kortgedingvonnis van de kantonrechter dat door het onvoorwaardelijke karakter van het door Betuwe Security ingediende verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde], de loondoorbetalingsvordering van [gedaagde] dient te worden toegewezen, als misslag kan worden gezien.
4.7. Voor zover dit al een voldoende onderbouwing is van het misslagcriterium, kan van de juistheid daarvan voorshands niet zonder meer worden uitgegaan, omdat die redenering in het kortgedingvonnis van de kantonrechter, mede gelet op de door de raadsvrouw van [gedaagde] ter zitting gegeven toelichting over de vastberadenheid van Betuwe Security tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding bij de kantonrechter over het onvoorwaardelijke karakter van het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereen¬komst, niet per definitie (juridisch) onjuist is. Uit dit onvoorwaardelijke karakter van het door Betuwe Security ingediende verzoekschrift tot ontbinding heeft de kantonrechter de conclusie kunnen trekken dat Betuwe Security zich op het standpunt heeft gesteld dat de arbeidsrelatie, niettegenstaande het ontslag op staande voet, nog immer voortduurde, zodat de kantonrechter de loondoorbetalingsvordering van [gedaagde] om die reden heeft kunnen toewijzen.
4.8. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat onvoldoende uit de verf is gekomen welk misslag in het kortgedingvonnis van de kantonrechter Betuwe Security precies heeft bedoeld, nu het gelet op het hiervoor omschreven toetsingskader moet gaan om evidente misslagen, die in casu gesteld noch gebleken zijn.
4.9. Voorts heeft Betuwe Security onvoldoende duidelijk gemaakt in welke noodtoe¬stand zij komt te verkeren door de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter ten gevolge van na dat vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten. De door Betuwe Security aangevoerde bewijsnood tijdens de kortgedingprocedure bij de kantonrechter, inhoudende dat de twee medewerkers van de afdeling Bijzondere Wetten van de Politie Gelderland Midden die betrokken waren bij de controle van [gedaagde] niet bereid waren om zonder een bewijsopdracht van de kantonrechter te getuigen, is geen nood¬toestand als bedoeld in het hiervoor omschreven toetsingskader. Dit kan gerelateerd worden aan de aard van een kortgedingprocedure waarin voor bewijslevering (door getuigen) geen plaats is.
4.10. Hetgeen Betuwe Security overigens heeft aangevoerd is niet ter zake van het onderhavige executiegeschil dienend en zal daarom buiten beschouwing worden gelaten.
4.11. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat voorshands niet kan worden gezegd dat [gedaagde] geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis van de kantonrechter.
Dit betekent dat er geen grond is voor schorsing van de executie van dat vonnis, zodat de primaire vordering moet worden afgewezen.
4.12. De voorzieningenrechter ziet in de door Betuwe Security aangevoerde feiten en omstandig¬heden geen aanleiding om aan de executie de voorwaarde van zekerheidstelling door [gedaagde] te verbinden. Betuwe Security heeft onvoldoende onderbouwd aannemelijk gemaakt dat er aan de zijde van [gedaagde] een restitutierisico zou bestaan gelet op de financiële situatie van [gedaagde], zodat in het geval dat Betuwe Security in de aanhangige bodemprocedures in het gelijk wordt gesteld, niet aannemelijk is dat zij haar schade ten gevolge van de executie van het kortgedingvonnis van de kantonrechter moeilijk kan verhalen op [gedaagde]. Dit betekent dat ook de subsidiaire vordering tot zekerheidstelling zal worden afgewezen.
4.13. Betuwe Security zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 71,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 887,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Betuwe Security in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 887,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Siragedik op 21 maart 2011.