Parketnummer : 05/900616-10
Datum zitting : 21 maart 2011
Datum uitspraak : 4 april 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
rang/rnr : Wachtmeester 1e klasse/ [nummer],
ingedeeld bij : [standplaats]
Officier- raadsvrouw : Luitenant Kolonel Ds. M.A. Bezemer.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Voorschoten een of meer wapens van
categorie II, te weten een UZI, kaliber 9 mm, serienummer 8856754 en/of 6
(lege)(UZI)patroonmagazijnen, en/of een Kalashnikov, type AK-47, kaliber 7.62
mm, serienummer 1967 BG 1124 en/of 13 (lege)(Kalashnikov)patroonmagazijnen
en/of munitie van categorie II, te weten een Kalasnikovpatroonhouder met
daarin 73 scherpe patronen, kaliber 7.62 mm en/of munitie van categorie III,
te weten 26 scherpe patronen kaliber .45 en/of 232, althans een aantal,
scherpe patronen, kaliber 9 mm en/of 399 scherpe patronen kaliber 7.62 mm,
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 maart 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door officier-raadsvrouw luitenant kolonel Ds. M.A. Bezemer, geplaatst te Den Haag.
De officier van justitie, mr. H.G. Velders, heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ten aanzien van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met de opgave van de bewijsmiddelen, zijnde;
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 maart 2011;
- een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. PL27AZ/10-000160, gesloten op 16 november 2010, opgemaakt door verbalisanten van de Staf Commandant Koninklijke Marechaussee, afdeling Veiligheid & Integriteit, Sectie Interne Onderzoeken, met bijlagen, voorzover inhoudende:
- Het proces-verbaal van ambtshandeling, vordering uitlevering wapens/munitie,
p. 123 tot en met p.125.
- Het proces-verbaal van ambtshandeling, onderzoek schuur en woning, p. 127 en p. 128.
- Het proces-verbaal van ambtshandeling, onderzoek Verona, p. 139
- Het proces- verbaal van kennisgeving van inbeslagneming algemeen, p. 216,
p.217, p. 218, 219.
- Het proces- verbaal van forensisch onderzoek opgemaakt door E.Naujoks,
p. 235 tot en met, p.240.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 07 juni 2010 te Voorschoten een of meer wapens van
categorie II, te weten een UZI, kaliber 9 mm, serienummer 8856754 en 6
(lege)(UZI) patroonmagazijnen, en een Kalashnikov, type AK-47, kaliber 7.62
mm, serienummer 1967 BG 1124 en 13 (lege)(Kalashnikov) patroonmagazijnen
en munitie van categorie II, te weten een Kalasnikovpatroonhouder met
daarin 73 scherpe patronen, kaliber 7.62 mm en munitie van categorie III,
te weten 26 scherpe patronen kaliber .45 en 232 scherpe patronen, kaliber 9 mm en 399 scherpe patronen kaliber 7.62 mm,
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II , meermalen gepleegd
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 22 november 2010.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overwogen dat het feit dat verdachte heeft begaan een ernstig feit is, vooral gezien het feit dat verdachte een opsporingsambtenaar is en gezien de lange tijd dat verdachte de wapens en munitie in zijn bezit heeft gehad. De officier van justitie heeft
geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de militaire kamer verzocht met het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en verdachte daarom voor deze zaak niet nogmaals te straffen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het voor verdachte een bijzonder zwaar jaar is geweest waarbij hij eerst door zijn werkgever is geschorst en vervolgens van zijn vrouw gescheiden is. Een en ander heeft geleid tot een minder stabiele psychische toestand die tot uiting kwam doordat hij langere tijd labiel is geweest, stemmingswisselingen had en er chaos in zijn hoofd was. Verdachte heeft aangevoerd dat het ondergaan van een gevangenisstraf voor hem heel zwaar zou zijn en dat hij graag de mogelijkheid blijft houden om voor zijn kinderen te zorgen gelet op de huidige familieomstandigheden.
Beoordeling van de standpunten
Verdachte heeft een Uzi pistoolmitrailleur,een Kalashnikov-automatisch geweer, patroonhouders en diverse soorten scherpe munitie in zijn huis bewaard. Hij had daarvoor geen wapenvergunning. Deze wapens en munitie werden op plekken in het huis bewaard waar zijn minderjarige kinderen toegang toe hadden.
Illegaal wapenbezit en zeker het illegaal bezit van een pistoolmitrailleur en een automatisch geweer brengt zeer grote risico’s met zich voor de maatschappij. Als dergelijke wapens in handen vallen van kwaadwillenden, maar ook bijvoorbeeld van kinderen, is de potentiële schade zeer groot.
Het gaat dan ook om een ernstig feit waarop forse vrijheidsstraffen staan.
De militaire kamer rekent verdachte het feit zwaar aan, des te meer nu verdachte als wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee werkzaam is. In die hoedanigheid is hij beroepshalve bekend met de regelgeving omtrent wapens en munitie, met de risico’s van ongecontrolleerd wapenbezit en met de redenen waarom het niet toegestane bezit strafbaar is gesteld.
Verdachte had naar het oordeel van de militaire kamer dan ook beter moeten weten en zich ver van dergelijk wapenbezit moeten houden.
De militaire kamer zal bij het opleggen van de straf rekening houden met de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte maar is desalniettemin van oordeel dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, voor de door de officier van justitie geëiste duur.
Nu verdachte door zijn werkgever, de Koninklijke Marechaussee, na zijn schorsing niet is ontslagen en hem de mogelijkheid is geboden tot aan zijn functioneel leeftijdsontslag in dienst te blijven, zal de militaire kamer rekening houden met het feit dat verdachte na het ondergaan van zijn straf terug zal keren naar de defensieorganisatie. De militaire kamer zal verdachte daarom ook, in afwijking van de eis van de officier van justitie, geen gevangenisstraf maar militaire detentie opleggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 91, van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie en het artikel 6 en 11 van het Wetboek van militair strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. Een militaire detentie voor de duur van 5 (vijf) maanden
Bepaalt dat van deze militaire detentie 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. T.P.E.E. van Groeningen, als voorzitter,
mr. A.T.M. Vrijhoeven, rechter,
kolonel mr. B.F.M. Klappe, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. van de Pol griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2011.