ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0334
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.T.M. Vrijhoeven
- T.P.E.E. van Groeningen
- B.F.M. Klappe
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van voormalige matroos wegens ontuchtige handelingen aan boord van Hr. Ms. Hellevoetssluis
In de zaak tegen een voormalige matroos van de Hr. Ms. Hellevoetssluis heeft de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem op 4 april 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een vrouwelijke collega aan boord van het schip. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij. Tijdens de zitting op 21 maart 2011 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Reitsma. De tenlastelegging omvatte het seksueel binnendringen van de aangeefster, waarbij de verdachte een vinger in haar vagina zou hebben gestoken.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De aangeefster had verklaard dat zij in een staat van bewusteloosheid verkeerde door alcoholgebruik en dat zij zich niets kon herinneren van de gebeurtenissen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat er sprake was van wederzijdse seksuele intimiteiten. De rechtbank concludeerde dat de enkele verklaring van de aangeefster, die lijnrecht tegenover die van de verdachte stond, onvoldoende was om tot wettig en overtuigend bewijs te komen. De rechtbank hield rekening met de invloed van alcohol en slaap op de waarneming en herinnering van de aangeefster.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral wanneer de verklaringen van de betrokken partijen sterk uiteenlopen. De rechtbank verklaarde niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan en sprak hem vrij. Deze uitspraak is een voorbeeld van de zorgvuldigheid die in het strafrecht vereist is bij het beoordelen van getuigenverklaringen en de noodzaak van objectief bewijs.