ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0145

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/2406
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen evenementenvergunning voor de Maurikse Feesten

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de evenementenvergunning die is verleend voor het houden van de Maurikse Feesten, een jaarlijks evenement dat onder andere een kermis, muziek en een rommelmarkt omvat. De eisers, bewoners van de omgeving, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning op basis van mogelijke overlast en een eerdere toezegging van de voormalig wethouder De Kam dat er geen evenementen op het parkeerterrein van het gemeentehuis zouden plaatsvinden. De rechtbank heeft op 17 februari 2011 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat de evenementenvergunning is verleend in overeenstemming met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Buren, die voorschriften bevat ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, volksgezondheid en milieu. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning voldoende maatregelen bevat om overlast voor omwonenden te beperken, zoals geluidsnormen en betrokkenheid van de Oranjevereniging Maurik bij de organisatie van het evenement. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eerdere toezegging van de wethouder niet voldoende onderbouwd is om de vergunning te weigeren. De rechtbank concludeert dat er een reële kans is op herhaling van het evenement, waardoor het procesbelang van de eisers aanwezig is. De rechtbank heeft geen termen gezien om tot een proceskostenveroordeling over te gaan en heeft de beslissing genomen dat het beroep ongegrond is.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 10/2406
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 17 februari 2011
inzake
[naam],
wonende te [woonplaats],
en
[naam],
wonende te [woonplaats],
eisers,
tegen
de burgemeester van de gemeente Buren en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, verweerders.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 14 juni 2010, verzonden 15 juni 2010.
2. Procesverloop
Op 25 november 2009 heeft de Oranjevereniging Maurik een evenementenvergunning aangevraagd voor het houden van de zogenoemde Maurikse Feesten, van 19 tot en met 22 augustus 2010 op het parkeerterrein van het gemeentehuis aan De Wetering 1 te Maurik.
Bij ontwerpbesluit van 18 maart 2010 hebben de burgemeester van de gemeente Buren (hierna: de burgemeester) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren (hierna: het college) de gevraagde evenementenvergunning verleend. Het ontwerpbesluit heeft van 25 maart 2010 tot en met 6 mei 2010 ter inzage gelegen.
Eisers hebben bij verweerders hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren gebracht.
Bij besluit van 14 juni 2010 heeft het college de gevraagde evenementenvergunning verleend.
Tegen dit besluit hebben eisers beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 29 november 2010. Eisers zijn aldaar verschenen. Verweerders hebben zich doen vertegenwoordigen door A.T. Zuidhof en P.H. Spee, beiden werkzaam bij de gemeente Buren.
3. Overwegingen
Procesbelang
Verweerders hebben in de eerste plaats betoogd dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang, omdat het evenement waarvoor de vergunning is verleend reeds heeft plaatsgevonden.
Ingevolge vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) kan geen uitspraak van de bestuursrechter worden gevraagd uitsluitend vanwege de principiële betekenis ervan. Derhalve staat ter beoordeling van de rechtbank – nu niet gebleken is dat eisers schade hebben geleden – of eisers aan de herhaling van het evenement in de toekomst een procesbelang kunnen ontlenen. Zoals de ABRvS heeft overwogen in haar uitspraak van 24 augustus 2005, LJN AU1396, is daarbij van belang of er een reële kans op herhaling van het evenement bestaat.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de Maurikse Feesten sinds geruime tijd een jaarlijks terugkerend evenement zijn. Sinds 2009 wordt het evenement gehouden op de huidige locatie, het parkeerterrein bij het gemeentehuis. Verweerders hebben te kennen gegeven toekomstige aanvragen van de Oranjevereniging Maurik, voor het organiseren van het evenement op die locatie, in principe te zullen inwilligen. Daarmee bestaat er een reële kans op herhaling van het evenement en is het procesbelang van eisers een gegeven.
Standpunt van verweerders
Verweerders hebben zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat door de Oranjevereniging Maurik is voldaan aan de vereisten om voor een evenementenvergunning en de benodigde ontheffingen van het bestemmingsplan en de Zondagswet in aanmerking te komen. Het parkeerterrein betreft volgens verweerders een geschikte locatie en met de gemaakte afspraken met de omwonenden, welke in de vergunning zijn opgenomen, is volgens verweerders voldoende tegemoetgekomen aan de bezwaren van de omwonenden.
Standpunt van eisers
Eisers verzetten zich tegen de verleende vergunning en voeren aan dat verweerders, in de hoedanigheid van toenmalig wethouder De Kam, in 2002 hebben toegezegd dat er op het parkeerterrein van het gemeentehuis geen evenementen worden gehouden. Eisers stellen zich voorts op het standpunt dat de Maurikse Feesten overlast geven, die vooral bestaat uit geluidsoverlast en overlast van jongeren, en dat zij die niet hoeven dulden. Tevens stellen zij dat sprake is van strijd met het bestemmingsplan en de Zondagswet. Ten slotte stellen zij zich op het standpunt dat er in Maurik alternatieve locaties zijn voor de Maurikse Feesten.
Regelgeving
Ingevolge artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Buren 2010 (de APV) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Krachtens het tweede lid van dit artikel stelt de burgemeester nadere regels vast.
Ingevolge artikel 1:8 van de APV kan de gevraagde vergunning worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
Op 22 april 2008 hebben de burgemeester en het college de Evenementenbeleidsregels gemeente Buren 2008 vastgesteld, die op 4 december 2008 in werking zijn getreden. Deze beleidsregels bevatten nadere regels waaraan evenementen moeten voldoen.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Zondagswet is het verboden om op zondag voor 13:00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven, of daaraan deel te nemen. Ingevolge het derde lid is de burgemeester bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde bij het eerste lid en de gemeenteraad kan terzake regels stellen.
Ingevolge artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (inmiddels vervallen) kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 4.1.1., aanhef en onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening (inmiddels vervallen) komen voor de toepassing van artikel 3.23, eerste lid, van de wet in aanmerking: het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit alleen namens het college is ondertekend en niet tevens namens de burgemeester. In aanmerking genomen dat het ontwerpbesluit wel mede namens de burgemeester is ondertekend alsmede gelet op de vertegenwoordiging van zowel de burgemeester als het college bij de behandeling van het beroep ter zitting, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om tot vernietiging van het bestreden besluit over te gaan. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat eisers hierdoor niet zijn benadeeld. De rechtbank acht het bestreden besluit dan ook mede door de burgemeester te zijn genomen.
De rechtbank onderkent dat een evenement als de Maurikse Feesten, waarvan een kermis, muziek en een rommelmarkt deel uitmaken, (geluids)overlast geeft voor de direct omwonenden. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat de verleende evenementenvergunning voorschriften bevat ter inperking van de overlast voor omwonenden, zoals ten aanzien van onder meer de tijden waarop het evenement op de genoemde vier dagen mag worden gehouden (te weten van: 15.00 uur tot 22.30 uur, 15.00 uur tot 23.30 uur, 10.00 uur tot 01.00 uur en 11.00 uur tot 21.00 uur), de opstelling van de geluidsbronnen en het gemiddelde geluidsniveau, dat, gemeten één meter voor de gevel van de woningen van derden, niet meer dan 70 dB(A) mag bedragen. Tevens is in de vergunning bepaald dat de Oranjevereniging Maurik (een vertegenwoordiger van) de omwonenden bij de organisatie van het evenement betrekt.
Gelet op de duur van het evenement, te weten vier dagen per jaar, en de voorschriften waaronder de vergunning is verleend, is de rechtbank van oordeel dat verweerders voldoende maatregelen hebben getroffen om te voorkomen dat eisers onaanvaardbare overlast van de Maurikse Feesten zouden ondervinden. Dat desondanks nog sprake is geweest van overlast waarvan in redelijkheid van eisers niet gevergd kan worden dat zij deze gedurende vier dagen per jaar verdragen, is door hen onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat blijkens de geluidsmetingen tijdens het evenement het toegestane geluidsniveau niet is overschreden.
Eisers stellen dat geen evenementenvergunning had mogen worden verleend, omdat door voormalig wethouder De Kam is toegezegd dat er geen evenementen op het parkeerterrein van het gemeentehuis worden gehouden. Ter onderbouwing hiervan verwijzen eisers onder meer naar het verslag van een bijeenkomst op 25 april 2002, waarin over de bestemming van het middenterrein van het nieuw te bouwen gemeentehuis is gesproken.
Dit betoog faalt. Blijkens genoemd verslag heeft voormalig wethouder De Kam tijdens deze bijeenkomst toegezegd dat er op het middenterrein geen evenemententerrein komt. Het verslag van deze bijeenkomst noch de overige stukken bevatten naar het oordeel van de rechtbank aanknopingspunten voor de door eisers voorgestane strekking van deze toezegging. De door de voormalig wethouder in een mailbericht van 8 maart 2010 gegeven uitleg aan zijn toezegging acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. De stukken bieden immers geen steun voor die uitleg. Bovendien hebben verweerders zich op het standpunt gesteld dat destijds niet meer is toegezegd dan dat er op het betreffende terrein rond het gemeentehuis geen evenemententerrein zal komen, hetgeen ook past in de namens verweerders geschetste context waarin deze toezegging is gedaan. De toezegging is volgens verweerders namelijk gedaan in verband met de wijziging van de plannen voor het gemeentehuis en het middenterrein in de uiteindelijke plannen, waarin in een evenemententerrein niet meer voorkomt.
De stellingen van eisers dat het evenement eenmalig op het onderhavige parkeerterrein zou worden gehouden en dat er een alternatieve locatie aanwezig is, treffen naar het oordeel van de rechtbank evenmin doel. Van een toezegging dat de Maurikse Feesten alleen in 2009 op het onderhavige terrein worden gehouden is de rechtbank niet gebleken. Het is de rechtbank voorts niet gebleken dat het door verweerders ingenomen standpunt dat het parkeerterrein geschikt is, onjuist is. Voor verweerders was er dan ook geen aanleiding voor het verrichten van onderzoek naar een andere locatie.
Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank voorts van oordeel dat de stellingen van eisers ten aanzien van de verleende ontheffingen van het geldende bestemmingsplan en de Zondagswet geen doel treffen. Verweerders hebben naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid deze ontheffingen kunnen verlenen. Van omstandigheden op grond waarvan verweerders in redelijkheid geen gebruik van hun bevoegdheden hadden kunnen maken is de rechtbank niet gebleken.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerders onder de genoemde omstandigheden in redelijkheid de evenementenvergunning en de benodigde ontheffingen van het bestemmingsplan en de Zondagswet hebben kunnen verlenen. De stellingen van eisers tegen het bestreden besluit treffen geen doel. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. Vogel, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2011.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 17 februari 2011