Parketnummer : 05/700257-10
Datum zitting : 22 maart 2011
Datum uitspraak : 5 april 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
Raadsman: mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Nijerf, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op het aldaar gelegen Sportpark Zuid,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (reclameborden en/of tribuneruiten) en/of tegen één of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en) (toeschouwers en/of stewards en/of een fotograaf en/of spelers van de voetbalclub NEC), welk geweld bestond uit het groeperen buiten het sportpark, nabij de ingang van dat sportpark en/of (vervolgens) (met een grote groep) bestormen, van deze ingang en/of het speelveld en/of de tribune aan de rand van dat speelveld, althans het (groepsgewijs) rennen vanaf de ingang, over het speelveld en/of in de richting van de tribune aan de rand van het speelveld en/of het (tot in het doelgebied) achtervolgen en/of belagen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van één of meer (willekeurige) toeschouwers en/of stewards en/of een fotograaf en/of spelers van voetbalclub NEC en/of het gooien van voorwerpen (stoelen en/of kratjes) in de richting van de tribune en/of de op die tribune zittende personen en/of het (meermalen) scanderen van de woorden: "Beerschot Hooligans" en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of schoppen en/of trappen en/of schoppen van een persoon genaamd T.F. [slachtoffer1] en/of
- het omver duwen en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of slaan van een NEC-steward genaamd S.F. [slachtoffer2] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (al dan niet met een riem, althans met een hard voorwerp) slaan en/of stompen van een persoon genaamd T.T.A.C. [slachtoffer3] en/of
- het gooien van een krat op/tegen het lichaam van een persoon genaamd E. [slachtoffer4] en/of het gooien van een stoel op/tegen het lichaam van de dochter van die [slachtoffer4] en/of
- het (met kracht) (bij de ingang/opgang van/naar de tribune) (weg)duwen van een of meer NEC-steward(s) genaamd D.M.J.W. [slachtoffer5] en/of H.J.W. [slachtoffer6] en/of meermalen slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van die [slachtoffer5] en/of [slachtoffer6] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van een fotograaf genaamd H.J.W. [slachtoffer7] en/of het afpakken van de camera van die [slachtoffer7] en/of het (laten) wissen van één of meer door die [slachtoffer7] gemaakte foto's en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van een NEC-steward genaamd H.J.W. [slachtoffer6], terwijl deze zich in de directe omgeving van de eerder genoemde [slachtoffer7] bevond en/of deze [slachtoffer7] te hulp schoot en/of
- het (met kracht) geven van een kopstoot aan één of meer personen, te weten aan T.W.M. [slachtoffer8] en/of M. [slachtoffer9] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (al dan niet met kracht) slaan en/of stompen van één of meer personen, te weten J.T.W.F. [slachtoffer10] en/of [slachtoffer11] en/of J.T.G. [slachtoffer12] en/of [slachtoffer13] en/of [slachtoffer14] en/of
- het aannemen van een dreigende en/of gewelddadige houding, staande voor een NEC-steward genaamd I. [slachtoffer15] en/of het lopen in de richting van die [slachtoffer15], waardoor die [slachtoffer15] werd gedwongen achteruit te lopen en/of het (met kracht) slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [slachtoffer15] en/of
- het (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd/gezicht van een persoon genaamd H.J.W. [slachtoffer6] en/of
- het (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het hoofd/gezicht van een persoon genaamd H.M. [slachtoffer16] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of trappen van een of meer NEC-speler(s) genaamd J. [slachtoffer17] en/of B. [slachtoffer18],
terwijl het door verdachte daarbij uitgeoefende geweld voor voormelde T.F. [slachtoffer1] zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus) en/of voor voornoemde [slachtoffer11] en/of J.T.W.F. [slachtoffer10] en/of M. [slachtoffer9] enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
artikel 141 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander en/of alleen, aan een persoon genaamd T.F. [slachtoffer1] opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen diens hoofd/gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of (aldus) die [slachtoffer1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus) heeft toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon genaamd T.F. [slachtoffer1], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen diens hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer1] zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus) heeft bekomen, althans enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
artikel 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om, tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander en/of alleen aan één of meer personen, te weten aan M. [slachtoffer9] en/of T.W.M. [slachtoffer8], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door toen en daar (telkens) na kalm beraad en rustig overleg voormelde [slachtoffer9] en/of [slachtoffer8] (met kracht) een (zogenoemde) kopstoot heeft gegeven, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans (telkens) opzettelijk mishandelend, een of meer perso(o)n, te weten M. [slachtoffer9] en/of T. [slachtoffer8], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk een (zogenoemde) kopstoot heeft gegeven, tengevolge waarvan [slachtoffer9] en/of [slachtoffer8] enig lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
artikel 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend,
- een persoon genaamd J.T.W.F. [slachtoffer10] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen zijn gezicht/hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- een persoon genaamd [slachtoffer11] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of (elders) op/tegen zijn lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen zijn be(e)n(en) heeft geschopt en/of getrapt en/of
tengevolge waarvan die [slachtoffer10] en/of [slachtoffer9] enig lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 18 juli 2009 te Groesbeek opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning gelegen aan de [adres]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan C.M.B. [slachtoffer19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met een steen heeft ingegooid en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 22 maart 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.
Als benadeelden hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• J.T.W.F. [slachtoffer10]
• Th.W.M. [slachtoffer8]
• I. [slachtoffer15]
• T.T.A.C. [slachtoffer3]
• T.M. [slachtoffer1]
• D.M.J.W. [slachtoffer5]
Ter terechtzitting zijn tevens verschenen de benadeelden: mevrouw I. [slachtoffer15] en mevrouw D.M.J.W. [slachtoffer5] en de heer T.M. [slachtoffer1].
De officier van justitie, mr. J.E.R. Osinga, heeft geëist dat verdachte ter zake feit 2 primair en feit 3 primair en feit 4 zal worden vrijgesproken en dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met aftrek met een proeftijd van 2 jaren met als bijzonder voorwaarde reclasseringscontact.
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen tot vergoeding van schade geheel toe te wijzen en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan, vermeerderd met de wettelijke rente en voorts onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 18 juli 2009 zou op het voor publiek toegankelijke sportpark Zuid aan de Nijerf te Groesbeek een oefenwedstrijd plaatsvinden tussen NEC Nijmegen (hierna: NEC) en Germinal Beerschot Antwerpen (hierna: GBA). Tot de groep van GBA-supporters die naar Groesbeek waren gekomen, behoorden onder andere [medeverdachte1] , [medeverdachte2] , M.M.J. de [medeverdachte3] , S. [verdachte] , F. [medeverdachte4] en D.H.R. de [medeverdachte5] , B. van [medeverdachte6] en Y.R.D. [medeverdachte7] .
Bij de ingang van het sportpark had zich een groep GBA-supporters verzameld. J.T.W.F. [slachtoffer10], die ook bij de ingang stond, kreeg plotseling een vuistslag in zijn gezicht. Daarna werd T.F. [slachtoffer1], die zich ook bij de ingang bevond, belaagd door een groep van vier tot vijf personen. [slachtoffer1] kreeg vuistslagen van meerdere personen, waardoor hij ten val kwam. Hij werd vervolgens in zijn gezicht getrapt. M.D.J. [slachtoffer9] kreeg een kopstoot van [verdachte]. GBA-supporters renden achter [slachtoffer11] aan. Op enig moment rende een groep van ongeveer zestig GBA-supporters het sportpark op in de richting van de zittribune. Deze groep duwde alles wat ze tegenkwam opzij, ook mensen die daar liepen of stonden. Hierbij raakten een reclamebord en een zijruit van een zittribune beschadigd. NEC-steward S.F. [slachtoffer2] stond bij de ingang van het sportpark, toen de groep GBA-supporters het sportpark opliep. Hij werd door de groep omver geduwd en werd meermalen geschopt tegen zijn hoofd en zijn buik. Ook is [slachtoffer2] tegen zijn rug geslagen. Aangever [slachtoffer11] werd meerdere keren tegen zijn hoofd en lichaam geslagen door GBA-supporters. Er werd door de GBA-supporters geschreeuwd “Beerschot Hooligans”. Aangever [slachtoffer12] stond in de nabijheid van de kantine. Hij werd daar door een aantal GBA-supporters meerdere keren tegen zijn hoofd geslagen.
De NEC-stewards H.J.W. [slachtoffer6] en D.M.J.W. [slachtoffer5] stonden bij de zittribune toen de groep GBA-supporters het sportpark binnenkwam. Zij zagen dat de groep vrijwel direct richting de zittribune rende. [slachtoffer6] en [slachtoffer5] probeerden om de groep GBA-supporters tegen te houden . [slachtoffer5] kreeg een klap tegen haar schouder en enkele knietjes tegen haar bovenbeen. [slachtoffer6] zag dat de groep GBA-supporters probeerde om de stewards weg te duwen teneinde de zittribune op te kunnen gaan. [slachtoffer6] kreeg hierop van De [medeverdachte5] een vuistslag in zijn gezicht. Aangever [slachtoffer8] stond bij de zittribune, waar hij een kopstoot kreeg.
Toeschouwster E. [slachtoffer4] en haar dochter bevonden zich op de tribune. De [medeverdachte5] gooide een stoel de tribune in. De dochter van [slachtoffer4] werd door deze stoel in het gezicht geraakt. [slachtoffer4] werd zelf aan haar been geraakt door een krat. Ook toeschouwers [slachtoffer13] en [slachtoffer14] bevonden zich op de tribune. [medeverdachte1] stond te schreeuwen. Verdachte [medeverdachte2] spuugde naar [slachtoffer13]. [slachtoffer13] werd door meerdere GBA-supporters door middel van vuistslagen in het gezicht en op het hoofd gestompt. [slachtoffer14] werd ook in zijn gezicht geslagen.
Toeschouwer T.T.A.C. [slachtoffer3] stond op het speelveld van het sportterrein. Op het veld stond ook fotograaf H.J.W. [slachtoffer7]. Hij had enkele camera’s bij zich. De [medeverdachte3] duwde de camera die [slachtoffer7] in zijn hand had naar beneden en probeerde de camera af te pakken. NEC-steward [slachtoffer6] probeerde [slachtoffer7] te beschermen door voor hem te gaan staan. De [medeverdachte3] en [medeverdachte4] sloegen [slachtoffer6] met een vuist in het gezicht. De [medeverdachte5] sloeg [slachtoffer6] met zijn vuist in het gezicht en gaf hem kort daarna ook een schop van achteren met zijn rechtervoet. Ook sloeg hij [slachtoffer7] in het gezicht. [slachtoffer7] werd door [medeverdachte2] geschopt. De [medeverdachte3] trok de camera uit de handen van [slachtoffer7]. Nadat De [medeverdachte3] de camera terug had gegeven aan [slachtoffer7], sommeerden GBA-supporters dat [slachtoffer7] het geheugen van zijn camera moest wissen.
Van [medeverdachte6] is vervolgens [slachtoffer3] achterna gerend. [medeverdachte1] rende eveneens in de richting van [slachtoffer3] om Van [medeverdachte6] te helpen. Tijdens dit rennen, haalde hij de broeksriem uit zijn broek en wikkelde hij deze om zijn rechterhand. Bij [slachtoffer3] aangekomen slaat [verdachte] hem tweemaal in het gezicht.
Korte tijd later rende [medeverdachte2] naar het doel waar zich – onder anderen - [slachtoffer6] bevond, en sprong daar boven op [slachtoffer6]. [medeverdachte1] sprong tussen de mensen omhoog en schopte tegen de heup van NEC-speler [slachtoffer17]. [slachtoffer6] werd tegen zijn hoofd geslagen. [slachtoffer16] stond ook bij het doel. [medeverdachte1] sloeg [slachtoffer16] met zijn rechtervuist tegen het hoofd. Deze klap veroorzaakte pijn bij [slachtoffer16].
Bij het doel stond ook NEC-steward I. [slachtoffer15]. Met gespreide armen wilde zij spelers beschermen tegen GBA-supporters. [slachtoffer15] liep achteruit toen zij de menigte in bedwang probeerde te houden. Voor haar stonden onder meer De [medeverdachte3], [medeverdachte2] en [medeverdachte4]. Ook [verdachte] maakte deel uit van deze groep bij het doel. Enkele seconden later kreeg [slachtoffer15] een harde klap in haar gezicht.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte openlijk geweld heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2
De officier heeft gesteld dat verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken nu een gebroken neus niet aangemerkt kan worden als zwaar lichamelijk letsel. De officier van justitie is van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde feit, de mishandeling met voorbedachten rade, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de kans niet aanmerkelijk acht dat het geven van een kopstoot zwaar lichamelijk veroorzaakt. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 4
De officier van justitie stelt dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Ten aanzien van feit 5
De officier acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte voor een groot aantal incidenten, welke telkens afzonderlijk met gedachtestreepjes in de tenlastelegging zijn aangeduid, dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
De verdediging stelt zich, in het verlengde van het primair ten laste gelegde feit, op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor dat deel van de tenlastelegging waar wordt gesproken over het zwaar lichamelijk letsel dat het slachtoffer ten gevolge van de mishandeling heeft bekomen. Voorts stelt de verdediging zich op het standpunt dat geen sprake is van mishandeling met voorbedachten rade.
Ten aanzien van feit 3
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte [slachtoffer8] en [slachtoffer9] een kopstoot heeft gegeven. Verdachte dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat het geven van een kopstoot niet kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Voorts stelt de verdediging zich op het standpunt dat onduidelijk is met wie verdachte het feit zou hebben gepleegd en kan medeplegen daarom niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht. Daarnaast stelt de verdediging dat er geen sprake is van mishandeling met voorbedachten rade.
Ten aanzien van feit 4
De verdediging stelt dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5
De verdediging stelt dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 nader bezien
T.F. [slachtoffer1]
T.F. [slachtoffer1] stond bij de ingang van het sportpark. Hij zag de persoon staan die eerst [slachtoffer10] met zijn vuist had geslagen. [slachtoffer1] wilde van de situatie weglopen en voelde dat hij van achteren door zeker vier tot vijf personen belaagd werd. Hij kreeg daarbij vele vuistslagen op zijn hoofd. Hij is door de vele vuistslagen ten val gekomen en voelde daarna een harde trap in zijn gezicht. Hij heeft daarbij een gebroken neus opgelopen, twee blauwe plekken onder de ogen en een lichte schaafwond op de elleboog. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer1] heeft geslagen. Aan [slachtoffer1] zijn door de politie videobeelden getoond en daarop heeft hij de kale man, met wit/grijze T-shirt met een trui om zijn middel gebonden, aangewezen als degene die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, namelijk verdachte [verdachte].
Getuige J. [getuige1] heeft gezien dat [slachtoffer1] met gebalde vuist werd geslagen en dat hij daardoor direct neer ging. Hij zag dat er een man richting het hoofd van [slachtoffer1] trapte. Hij denkt dat dit dezelfde persoon is die [slachtoffer1] direct hiervoor geslagen had. Het was een kale man, 30-40 jaar oud, 1,75 meter lang en lichte kleding. Op twee foto’s herkent hij de persoon die [slachtoffer1] geslagen en waarschijnlijk ook geschopt heeft en identificeert hem als verdachte [verdachte].
Getuige A.J. [slachtoffer16] heeft gezien dat [slachtoffer1] van achteren meerdere klappen met gebalde vuist op zijn hoofd kreeg. [slachtoffer16] zag dat [slachtoffer1] viel door de slagen. Hij zag dat hij door meerdere mensen getrapt werd. De kale man haalde uit met zijn been en trapte hem vanaf de onderkant tegen het gezicht. [slachtoffer16] herkende de kale man van een foto als [verdachte].
Getuige J.T.G. [slachtoffer12] heeft gezien dat [slachtoffer1] een schop krijgt. De man die [slachtoffer1] geschopt heeft is dezelfde man die hem tegen zijn kaak geslagen heeft, te weten [verdachte].
Getuige A.C. [getuige2] ziet dat een jongen ter hoogte van de ingang een vuistslag krijgt tegen zijn hoofd. Hij zag dat de jongen viel. Hij zag dat een andere man met zijn rechter geschoeide voet de jongen vol in het gezicht schopte.
T.T.A.C. [slachtoffer3]
T.T.A.C. [slachtoffer3] zat op de tribune en zag dat de fotograaf op het veld belaagd werd, aldus zijn verklaring. Een man wilde een camera afpakken en [slachtoffer3] wilde de fotograaf te hulp schieten. Die man kwam daarna achter hem aangerend. [slachtoffer3] sprong over de reclame¬borden om in veiligheid te komen. De man met de donkere haar en de brede mond sprong ook over de borden en stond meteen voor [slachtoffer3]. Hij haalde uit met zijn rechterarm en sloeg met de vuist tegen de linkerzijde van [slachtoffer3]s gezicht. Op foto 30 herkent [slachtoffer3] [verdachte] als de man die hem heeft geslagen. De medische verklaring vermeldt dat het linker jukbeen van [slachtoffer3] is gebroken en dat deze middels een ingreep via de mond is rechtgezet. [slachtoffer3] heeft daardoor vier weken niet kunnen werken.
Getuige R. [getuige3] heeft gezien dat [slachtoffer3] werd belaagd door drie mannen. [slachtoffer3] werd geschopt en geslagen. Ze sloegen hem tegen het hoofd. Hij herkent de drie mannen van foto 6: [verdachte], Van [medeverdachte6] en [medeverdachte1].
Medeverdachte [medeverdachte1] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [verdachte] en Van [medeverdachte6] bij een jongen op het veld stonden. Hij zag aan hun houding dat ze wilden gaan vechten. Hij is erheen gerend en heeft een broekriem om zijn hand gedraaid om die jongen harder te kunnen slaan. Hij heeft die jongen geschopt met geschoeide voet. Hij zag dat Van [medeverdachte6] en [verdachte] de jongen tegen zijn hoofd sloegen. Hij is even later weggelopen en zag dat [verdachte] en van [medeverdachte6] nog steeds op de jongen aan het intrappen en slaan waren.
[verdachte] heeft verklaard dat hij naar de man is toe gerend en, toen hij er bijna was, hij werd ingehaald door [medeverdachte1] en Van [medeverdachte6]. Hij zag dat [medeverdachte1] en Van [medeverdachte6] de man te pakken kregen. Hij heeft de man gestompt.
Uit de beschrijving van de fotoseries en het werkverslag van de Politie Antwerpen blijkt dat [verdachte], [medeverdachte1] en Van [medeverdachte6] richting [slachtoffer3] rennen en achter hem aan rennen.
M.D.J. [slachtoffer9]
M.D.J. [slachtoffer9] stond met onder andere zijn broer [naam] bij de ingang van het sportpark te wachten. Er kwam een groep Belgische supporters aanlopen. Zijn broer [naam] werd eerst geslagen, maar rende weg. Toen zag [slachtoffer9] opeens een hoofd naar zijn gezicht komen en hij kreeg een kopstoot tegen zijn rechteroog. Hij voelde direct pijn. Hij kreeg de kopstoot van een kale blanke man. Hij was tussen de 30 en 40 jaar oud. Op een foto herkent hij de persoon die hem een kopstoot heeft gegeven: [verdachte].
Verdachte [verdachte] heeft verklaard een persoon een kopstoot bij de ingang van het sportpark te hebben gegeven.
T.W.M. [slachtoffer8]
T.W.M. [slachtoffer8] stond –onder andere- met T. [getuige2] voor de zittribune. Hij zag ter hoogte van de dug-out een groep van ongeveer zestig personen vechten. Toen het rustiger werd kwam de vechtende groep terug in zijn richting met een jongen voorop: 25 jaar, kaal, oorbel, een ringetje in zijn rechteroor, witte trui en grote ogen. Deze jongen gaf hem zonder aanleiding een kopstoot in zijn gezicht. Hij werd geraakt tegen zijn neus, die later alleen gezwollen bleek te zijn. Op een foto herkent hij de man die hem een kopstoot heeft gegeven, namelijk [verdachte].
Getuige [getuige4] zag dat dezelfde man die [slachtoffer1] vol in het gezicht schopte – de man met het witte T-shirt- [slachtoffer8] een kopstoot in het gezicht gaf. Hij herkent de man op een foto: [verdachte].
J.T.W.F. [slachtoffer10]
J.T.W.F. [slachtoffer10] zag bij binnenkomst in het sportpark ongeveer 25 supporters van België op het sportveld staan. Opeens kreeg hij een klap in zijn gezicht van een blanke man, 35 jaar, kaal, mager gezicht en mager postuur, grijs T-shirt en spijkerbroek. Door de klap was zijn jukbeen en kaakbeen gekneusd. Op een foto herkent hij [verdachte] als de persoon die hem geslagen heeft. [slachtoffer10] verklaart daarbij nog dat hij zich direct na de klap heeft omgedraaid en dat hij zag dat alleen [verdachte] – die weg liep richting uitgang – achter hem stond op het moment van de klap en dat er verder niemand in de buurt was.
J.T.G. [slachtoffer12]
J.T.G. [slachtoffer12] stond bij de ingang en dichtbij de kantine. Direct nadat [slachtoffer1] geslagen was, werd hij aangewezen door één van de supporters. Voordat hij het wist werd hij geslagen door de man die even daarvoor [slachtoffer1] geschopt had. Deze man sloeg met zijn rechterhand tegen zijn kaak. Direct daarop kreeg hij een klap van een ander. Hij kreeg meerdere klappen. Hij herkent op een foto de man die hem heeft geslagen: [verdachte].
[slachtoffer13]
[slachtoffer13] zat met zijn broer [slachtoffer14] op de tribune. Hij zag dat er een man werd geslagen. Hij heeft klappen en pijn in zijn gezicht en hoofd gevoeld. Op een foto herkent hij de man die hem heeft vastgehouden zodat een andere man hem kon slaan, te weten [verdachte].
Getuige [slachtoffer14] heeft gezien dat zijn broer werd vastgehouden door de man op foto 6 en 7, zijnde [verdachte]. Getuige E. [slachtoffer4] heeft gezien dat [verdachte] degene is die de man met het witte petje op heeft geslagen. Verdachte heeft verklaard de grootste man te hebben geslagen.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Gelet op de inhoud van bovenstaande verklaringen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd.
Op grond van de feiten stelt de rechtbank vast dat een gedeelte van de aanwezige GBA-supporters zich nadrukkelijk als groep heeft gemanifesteerd en opgetreden en als zodanig ook geweld heeft gebruikt. Verdachte is bij de meeste onderdelen daarvan aanwezig geweest en heeft daaraan op enigerlei wijze deelgenomen. Op momenten heeft hij zelfs een leidende rol gespeeld. Op die wijze heeft hij actief bijgedragen aan een opgefokte sfeer op het veld en de tribune en heeft verdachte het door de groep geuite geweld welbewust bevorderd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door de groep GBA-supporters gepleegde openlijke geweld. Anders dan door de raadsman betoogd, is er geen reden de verschillende fasen van de geweldpleging te onderscheiden. In overeenstemming met de ratio van artikel 141 Sr, kan hij ook verantwoordelijk worden gehouden voor die geweldplegingen, waarbij hij niet persoonlijk betrokken was.
De rechtbank is tevens van oordeel dat het strafverzwarend bestanddeel zwaar dan wel enig lichamelijk letsel ten gevolg hebbende, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht, met dien verstande dat [slachtoffer1], [slachtoffer10] en M. [slachtoffer9] enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat de gebroken neus van [slachtoffer1] in juridische zin niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Ten aanzien van [slachtoffer11] overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte deze persoon heeft geslagen/gestompt. Verdachte zal voor dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het letsel dat door het handelen van de verdachte is opgetreden, te weten een gebroken neus, niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte zal daarom voor het primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de bovenstaande verklaringen van – onder andere – [slachtoffer1] en [slachtoffer16] blijkt dat [slachtoffer1] van meerdere personen klappen heeft gekregen en dat hij ten val is gekomen. Verschillende getuigen verklaren dat hij op de grond van de kale man, die zij allen later herkennen als [verdachte], een schop tegen zijn hoofd kreeg. Getuige [getuige2] heeft gezien dat dezelfde man die [slachtoffer3] sloeg, ook [slachtoffer1] in het gezicht schopte.
Voorts blijkt uit de verklaring van [slachtoffer1] en de verklaring van [slachtoffer16] dat [slachtoffer1] van achteren klappen kreeg. [slachtoffer1] wilde wegkomen van de groep GBA-supporters. [verdachte] heeft het besluit genomen om achter [slachtoffer1] aan te gaan en hem te slaan en, nadat hij ten val was gekomen, tegen het hoofd te schoppen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat sprake is van het medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade, ten gevolge waarvan [slachtoffer1] enig lichamelijk letsel – gelet op hetgeen reeds ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit is overwogen – heeft bekomen.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. De rechtbank acht de kans niet aanmerkelijk dat het geven van een kopstoot zwaar lichamelijk veroorzaakt. Het geven van een kopstoot veroorzaakt doorgaans geen compliceerde neus- of jukbeenbreuk zodat dit als zwaar lichamelijk letsel aangemerkt kan worden. Verdachte zal dan ook voor het primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de aangifte van M.D.J. [slachtoffer9] en de verklaring van verdachte dat hij bij de ingang een persoon een kopstoot heeft gegeven, acht de rechtbank dit deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer8] en de getuigenverklaring van [getuige4] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook de persoon is die [slachtoffer8] een kopstoot heeft gegeven.
Uit de bewijsmiddelen is niet gebleken dat er sprake is geweest dat verdachte met voorbedachten rade [slachtoffer9] en/of [slachtoffer8] heeft mishandeld. Uit de omstandigheden is gebleken dat verdachte in een opwelling heeft gehandeld. Verdachte zal voor dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van feit 4
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] [slachtoffer10] heeft geslagen, gelet in het bijzonder op het signalement dat [slachtoffer10] geeft van de persoon die hem heeft geslagen – blanke man van 35 jaar met een kaal hoofd en mager gezicht en postuur – gekoppeld aan de latere, specifieke herkenning van [verdachte] op een foto. Gelet op het letsel van [slachtoffer10] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] [slachtoffer10] heeft mishandeld.
Nu overigens [slachtoffer10] heeft verklaard dat alleen [verdachte] achter hem stond, acht de rechtbank niet bewezen dat sprake is van medeplegen. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken. Aangezien er geen bewijs is dat [verdachte] heeft gehandeld met voorbedachten rade, zal de rechtbank ook van dit onderdeel vrijspreken.
Zoals hiervoor reeds overwogen kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen worden dat het verdachte is geweest die [slachtoffer11] heeft geslagen/gestompt. Verdachte zal hiervoor worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Gelderland-Zuid, districtsrecherche Tweestromenland, dossiernummer 2010003846, gesloten op 11 juni 2010, opgemaakt door verbalisant B.H.M. [verbalisant] en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Het opgemaakt proces-verbaal van aangifte van C.M.B. [slachtoffer19], p. 2176;
- De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 maart 2011.
Slotsom
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair en feit 3 primair is ten laste gelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair, feit 4 en feit 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 18 juli 2009 te Groesbeek met anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Nijerf, en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten op het aldaar gelegen Sportpark Zuid, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (reclamebord en tribuneruit) en tegen aldaar aanwezige personen (toeschouwers en/of stewards en/of een fotograaf en/of spelers van de voetbalclub NEC),
welk geweld bestond uit het groeperen nabij de ingang van dat sportpark en (vervolgens) het (groepsgewijs) rennen vanaf de ingang, over het speelveld en in de richting van de tribune en het achtervolgen en belagen en slaan en/of stompen en schoppen en/of trappen van één of meer (willekeurige) toeschouwers en/of stewards en/of een fotograaf en/of spelers van voetbalclub NEC en het gooien van voorwerpen (stoel en een kratje) in de richting van de op die tribune zittende personen en het scanderen van de woorden: "Beerschot Hooligans" en
- het slaan en trappen van een persoon genaamd T.F. [slachtoffer1] en
- het omver duwen en vervolgens meermalen schoppen en slaan van een NEC-steward genaamd S.F. [slachtoffer2] en
- het (al dan niet met een riem, slaan van een persoon genaamd T.T.A.C. [slachtoffer3] en
- het gooien van een krat tegen het lichaam van een persoon genaamd E. [slachtoffer4] en het gooien van een stoel tegen het lichaam van de dochter van die [slachtoffer4] en
- het (bij de ingang/opgang van/naar de tribune) (weg)duwen van NEC-stewards en slaan en/of stompen van [slachtoffer5] en [slachtoffer6] en
- het slaan en/of stompen en schoppen en/of trappen van een fotograaf genaamd H.J.W. [slachtoffer7] en het afpakken van de camera van die [slachtoffer7] en het (laten) wissen van één of meer door die [slachtoffer7] gemaakte foto's en
- het slaan en/of stompen en/of schoppen van een NEC-steward H.J.W. [slachtoffer6], terwijl deze zich in de directe omgeving van de eerder genoemde [slachtoffer7] bevond en deze [slachtoffer7] te hulp schoot en
- het (met kracht) geven van een kopstoot aan T.W.M. [slachtoffer8] en M. [slachtoffer9] en
- het meermalen althans eenmaal (al dan niet met kracht) slaan en/of stompen van J.T.W.F. [slachtoffer10] en [slachtoffer11] en J.T.G. [slachtoffer12] en [slachtoffer13] en [slachtoffer14] en
- het lopen in de richting van die [slachtoffer15], waardoor die [slachtoffer15] werd gedwongen achteruit te lopen en het (met kracht) slaan en/of stompen van die [slachtoffer15] en
- het (met kracht) slaan en/of stompen op het hoofd van een persoon genaamd H.J.W. [slachtoffer6] en
- het (met kracht) slaan en/of stompen tegen het hoofd van een persoon genaamd H.M. [slachtoffer16] en/of
- het schoppen van NEC-speler J. [slachtoffer17];
terwijl het door verdachte daarbij uitgeoefende geweld voor voormelde T.F. [slachtoffer1] en J.T.W.F. [slachtoffer10] en M. [slachtoffer9] enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
2. subsidiair
hij op 18 juli 2009 te Groesbeek, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon genaamd T.F. [slachtoffer1], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, met kracht tegen diens hoofd heeft geslagen en getrapt en/of geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer1] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op tijdstippen 18 juli 2009 te Groesbeek, telkens opzettelijk mishandelend, M. [slachtoffer9] en T. [slachtoffer8], opzettelijk een (zogenoemde) kopstoot heeft gegeven, tengevolge waarvan [slachtoffer9] en [slachtoffer8] enig lichamelijk letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
4.
hij op tijdstippen op 18 juli 2009 te Groesbeek, opzettelijk mishandelend,
- een persoon genaamd J.T.W.F. [slachtoffer10] eenmaal, (met kracht) tegen zijn gezicht/hoofd heeft geslagen tengevolge waarvan die [slachtoffer10] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft/hebben ondervonden;
5.
hij op 18 juli 2009 te Groesbeek opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan de [adres] behorende aan C.M.B. [slachtoffer19], met een steen heeft ingegooid en aldus dat goed heeft vernield;
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Het openlijk in verenging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
Medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade terwijl het feit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Ten aanzien van feit 3 subsidiair
Mishandeling, terwijl het feit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4
Mishandeling
Ten aanzien van feit 5
Opzettelijk en wederrechterlijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat gelet op het tijdsverloop, het feit dat verdachte nu een baan heeft, een geringe justitiële documentatie heeft en zich vrijwillig heeft gemeld bij de politie om een verklaring af te kunnen leggen over deze zaak, een forse werkstraf met een forse voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaren een passende straf is. Verdachte heeft zich daarnaast bereid verklaard om de schade te vergoeden.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 8 februari 2011;
• een uittreksel van het (Belgische) Centraal Strafregister betreffende verdachte, gedateerd 9 maart 2010;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, betreffende verdachte, gedateerd 22 juli 2010.
In het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende.
Op 18 juli 2009 zou in Groesbeek een vriendschappelijke wedstrijd plaatsvinden tussen NEC en GBA. Verdachte, een GBA-supporter, heeft zich naar Groesbeek begeven en zich daar aangesloten bij andere GBA-supporters. Vanaf het moment dat de groep GBA-supporters bij het sportterrein aankwam, hebben personen uit die groep zich, onder het scanderen van “Beerschot Hooligans”, gewelddadig gedragen. Het geweld beperkte zich niet alleen tot het gooien en vernielen van goederen. De groep supporters heeft ook fors geweld gebruikt door mensen uit het publiek, NEC-spelers en stewards te slaan en te schoppen.
Het gebruikte geweld was ernstig en volstrekt zinloos. Verdachte heeft hierin een aanzienlijke en zelfs leidende rol gespeeld. Hij heeft zeer actief aan de gewelddadigheden deelgenomen. Verdachte heeft mensen achtervolgd, kopstoten uitgedeeld en in een aantal gevallen zelfs met voorbedachten rade mensen geschopt en geslagen. Uit voormeld uittreksel uit het centraal Strafregister blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van geweldsdelicten is veroordeeld.
Het openlijk geweld – ook het door verdachte gepleegde geweld – heeft (in veel gevallen ernstige) fysieke en psychische gevolgen gehad voor de (weerloze) slachtoffers. Sommige slachtoffers ondervinden daar tot op heden last van. Met hun handelen hebben verdachte en de andere GBA-supporters ook voor grote angst gezorgd bij het (overige) aanwezige publiek, waaronder zich ook kinderen bevonden. De impact van het geweld was zo groot dat de wedstrijd afgelast werd. Meer in het algemeen geldt bovendien dat openlijk geweld in de samenleving gevoelens van onveiligheid versterken.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat een werkstraf geen recht doet aan de ernst van de feiten en dat slechts een gevangenisstraf van enige duur gerechtvaardigd is. Gelet in het bijzonder op het grote aandeel van verdachte in het geweld is een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist gerechtvaardigd. De rechtbank acht geen termen aanwezig om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en reclasseringstoezicht te gelasten. Voor eventuele problemen die verdachte ondervindt in zijn privéleven, kan hij zich wenden tot de geëigende hulpverleningsinstanties in zijn woonplaats.
Alles overwegende, en voorts mede bezien vanuit een oogpunt van generale preventie – dus om ook anderen dan verdachte er van te weerhouden feiten als de onderhavige te plegen – is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, evenals de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij de schade van de slachtoffers wil vergoeden. De verdediging heeft de rechtbank gevraagd kritisch te kijken naar de hoogte van de gevorderde immateriële schade.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De vorderingen bedragen achtereenvolgens:
1) T.T.A.C. [slachtoffer3]: € 1.128,69;
2) J.T.W.F. [slachtoffer10]: € 330,55;
3) I. [slachtoffer15]: € 2.500,00;
4) T.F. [slachtoffer1]: € 738,52;
5) T.W.M. [slachtoffer8]: € 504,95;
6) D.M.J.W. [slachtoffer5]: € 1.000,00.
Ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer3], [slachtoffer10], [slachtoffer1] en [slachtoffer8] wordt als volgt overwogen. Vaststaat dat deze benadeelde partijen als gevolg van het openlijke geweld rechtstreekse schade is toegebracht. Verdachte heeft de respectieve vorderingen ook niet betwist. De vorderingen komt de rechtbank voorts niet onrechtmatig of ongegrond voor De rechtbank zal deze vorderingen dan ook geheel toewijzen.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer15] overweegt de rechtbank dat vaststaat dat haar als gevolg van het openlijke geweld rechtstreekse immateriële schade is toegebracht. [slachtoffer15] heeft zeer ernstig letsel opgelopen, waarvan zij blijvend de gevolgen moet dragen. Verdachte heeft ook deze vordering niet betwist. Nu de vordering de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal zij deze geheel toewijzen.
Tot slot geldt ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer5] het volgende. Aan [slachtoffer5] is als gevolg van het openlijke geweld eveneens rechtstreekse schade toegebracht, zodat ook zij voor vergoeding van schade in aanmerking komt. Echter, ondanks dat verdachte de (hoogte van de) vordering niet heeft betwist, acht de rechtbank, gezien de bedragen die in deze procedure aan de overige benadeelde partijen zijn toegekend en de bedragen die de rechtbank doorgaans in vergelijkbare zaken toekent, een bedrag van € 750,- aan immateriële schadevergoeding redelijk. Ten aanzien van het meer gevorderde acht de rechtbank benadeelde partij [slachtoffer5] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten aanzien van de toegewezen (delen van) bovengenoemde vorderingen tevens de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht toepassen en aan verdachte dus de verplichting opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij.
Hoofdelijkheid
Verdachte heeft het openlijke geweld ter zake waarvan schadevergoedingen zullen worden toegekend samen met meerdere mededaders gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel. De verdachte is aldus niet meer tot betaling gehouden indien en voor zover de toegewezen schadevergoedingen door zijn mededaders zijn of worden voldaan.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 47, 141, 300, 301 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij T.T.A.C. [slachtoffer3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover T.T.A.C. [slachtoffer3] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan T.T.A.C. [slachtoffer3], te betalen € 1.128,69 (zegge éénduizend en honderdachtentwintig euro en negenenzestig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.128,69, subsidiair 21 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer T.T.A.C. [slachtoffer3], te betalen € 1.128,69 (zegge éénduizend en honderdachtentwintig euro en negenenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.T.W.F. [slachtoffer10].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover J.T.W.F. [slachtoffer10] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan J.T.W.F. [slachtoffer10], te betalen € 330,55 (zegge driehonderdendertig euro en vijfenvijftig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 330,55, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J.T.W.F. [slachtoffer10], te betalen € 330,55 (zegge driehonderdendertig euro en vijfenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij I. [slachtoffer15].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover I. [slachtoffer15] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan I. [slachtoffer15], te betalen € 2.500,00 (zegge tweeduizend en vijfhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.500,00, subsidiair 35 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer I. [slachtoffer15] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan I. [slachtoffer15], te betalen € 2.500,00 (zegge tweeduizend en vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij T.F. [slachtoffer1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover T.F. [slachtoffer1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan T.F. [slachtoffer1], te betalen € 738,52 (zegge zevenhonderdenachtendertig euro en tweeënvijftig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 738,52, subsidiair 14 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer T.F. [slachtoffer1], te betalen € 738,52 (zegge zevenhonderdenachtendertig euro en tweeënvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij T.W.M. [slachtoffer8].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover T.W.M. [slachtoffer8] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan T.W.M. [slachtoffer8], te betalen € 504,95 (zegge vijfhonderdenvier euro en vijfennegentig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 504,95, subsidiair 10 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer T.W.M. [slachtoffer8], te betalen € 738,52 (zegge zevenhonderdenachtendertig euro en tweeënvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij D.M.J.W. [slachtoffer5].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover D.M.J.W. [slachtoffer5] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan D.M.J.W. [slachtoffer5], te betalen € 750,00 (zegge zevenhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 750,00, subsidiair 15 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover (één van) zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten -de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer D.M.J.W. [slachtoffer5] te betalen € 750,00 (zegge zevenhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2009, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. D.R. Sonneveldt, rechter, als voorzitter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
mr. M.G.J. Post, rechter,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2011.