ECLI:NL:RBARN:2011:BP9990

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
203120
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor meterstanden en betalingsverplichting in faillissement

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Arnhem op 23 maart 2011, staat de verantwoordelijkheid voor het doorgeven van meterstanden centraal. De eiser, Essent Retail Energie B.V., vordert betaling van een bedrag van € 11.456,73 van de gedaagde, die handelde onder de naam [gedaagde]. Essent stelt dat de gedaagde tekortgeschoten is in het voldoen van voorschotnota's en een herziene jaarafrekening, die in de periode van 8 februari 2009 tot en met 14 oktober 2009 zijn verzonden. De rechtbank oordeelt dat de eindstand van het gasverbruik door de gefailleerde vennootschap Wonepoly B.V. gelijk is aan de beginstand voor de gedaagde, en dat de verantwoordelijkheid voor het doorgeven van de meterstanden bij de opvolgende gebruikers ligt, in dit geval de curator van Wonepoly B.V. en de gedaagde zelf.

De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van een opgegeven eindstand heeft geleid tot een berekende stand door de netbeheerder, wat niet onaanvaardbaar is volgens de contractuele voorwaarden. De gedaagde betwist de vordering, vooral met betrekking tot de periode waarin het verbruik door de netbeheerder is geschat. De rechtbank verwerpt dit verweer en oordeelt dat de vordering van Essent voor toewijzing gereed is. De rechtbank veroordeelt de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en legt de proceskosten ten laste van de gedaagde.

Het vonnis benadrukt de noodzaak voor gebruikers om meterstanden tijdig door te geven en bevestigt dat de contractuele afspraken tussen partijen bindend zijn, ook in situaties van faillissement. De uitspraak onderstreept de rol van de netbeheerder en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in het kader van de levering van energie.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 203120 / HA ZA 10-1401
Vonnis van 23 maart 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESSENT RETAIL ENERGIE B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. C.J. van Dijk te Ede.
Partijen zullen hierna Essent en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 december 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 11 maart 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Essent heeft onder haar algemene voorwaarden gas/electriciteit/warmte geleverd aan [gedaagde] ten behoeve van [adres] te [woonplaats], gemeente [woonplaats].
2.2. Het gebruik door [gedaagde] volgde op genoemd adres op dat van Wonepoly B.V., waarvan [gedaagde] directeur was. Deze vennootschap is failliet verklaard.
2.3. De eindstand van de gasmeter aan [adres] te [woonplaats] is ondanks herhaalde verzoeken van Essent niet door de curator aan haar doorgegeven. [gedaagde] heeft deze eindstand doorgegeven aan de curator.
2.4. De eindstand van het gebruik van gas door de gefailleerde vennootschap Wonepoly B.V. is gelijk aan de beginstand voor het gebruik van [gedaagde] op 23 oktober 2008.
2.5. Ten gevolge van het ontbreken van een opgegeven eindstand heeft de netbeheerder, die bepaalt volgens welke meterstand Essent haar afnemers factureert, voor de periode 23 oktober 2008 tot 11 december 2008 met een zogenaamde berekende stand gewerkt. Voor het restant van de verbruiksperiode door [gedaagde] is steeds gewerkt aan de hand van ‘harde’ meterstanden.
3. Het geschil
3.1. Essent vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van aan haar van € 11.456,73, vermeerderd met rente en kosten, waaronder € 952,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Zij stelt dat [gedaagde] tekortgeschoten is in het voldoen van een aantal voorschotnota’s en een – herziene – jaarafrekening, die hem gezonden zijn in de periode van 8 februari 2009 tot en met 14 oktober 2009.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Het geschil spitst zich toe op zijn stelling dat het geschatte, door de netbeheerder berekende, verbruik aan gas over de periode 23 oktober 2008 tot en met 11 december 2008 niet kan kloppen. Het beloopt een onverklaarbaar veelvoud van het gasverbruik in de overige, aan de hand van de reële meterstanden in rekening gebrachte periodes.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Betwist wordt de vordering voor zover zij het gasverbruik betreft in de periode waarover dat door de netbeheerder berekend is. Dit heeft consequenties voor andere onderdelen van de vordering, maar het geschil ligt in de facturatie over deze periode.
4.2. Van de kant van [gedaagde] wordt in wezen betoogd dat onverkorte toepassing van het contract, dat voorziet in berekening door de netbeheerder in het geval dat de reële meterstanden niet zijn vastgesteld, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is voor zover het de periode 23 oktober 2008-11 december 2008 betreft.
4.3. De rechtbank deelt deze mening van [gedaagde] niet. Het systeem van contract en algemene voorwaarden dat tussen partijen onweersproken geldt, houdt onder meer in dat eindstand en beginstand in een situatie als de onderhavige gelijk zijn, dat de gebruiker verantwoordelijk is voor het doorgeven van de meterstanden en dat de netbeheerder bij ontbreken van reële gegevens het verbruik mag berekenen.
4.4. In dat systeem ligt de verantwoordelijkheid voor het juist en tijdig doorgeven van de meterstand bij de opvolgende gebruikers. Dat zijn in dit geval de curator in het faillissement van Wonepoly B.V. en [gedaagde] zelf. Wanneer de meterstanden vervolgens niet bij Essent terechtkomen, is dat geen feit dat onverkorte toepassing van het contract naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maakt. Dat [gedaagde] de meterstanden aan de curator zou hebben gegeven en niet zelf zou hebben gehouden en dat, zoals hij stelt, al vóór het faillissement van de vennootschap een geschil over de gasmeterstanden bestond, maakt dit niet anders.
4.5. Met de verwerping van het verweer ligt de vordering van Essent voor wat de hoofdsom betreft voor toewijzing gereed.
4.6. Tegen de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is een beroep gedaan op de beperkende werking van de eisen van redelijkheid en billijkheid. Nu gesteld is dat deze kosten zijn gemaakt en daarvan genoegzaam gebleken is, ziet de rechtbank geen grond voor vermindering of afwijzing van het gevorderde bedrag aanwezig.
4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Essent worden begroot op:
- dagvaarding € 73,89
- griffierecht 317,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.294,89
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Essent te betalen een bedrag van € 11.456,73 (elfduizendvierhonderdzesenvijftig euro en drieënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen waarvan betaling is gevorderd, tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Essent tot op heden begroot op € 1.294,89,
5.3. veroordeelt [gedaagde] om aan Essent te betalen een bedrag van € 952,00 ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.