ECLI:NL:RBARN:2011:BP9078

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
195854
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil over franchise- en huurovereenkomsten tussen Burger King vennootschappen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, ging het om een geschil tussen verschillende vennootschappen van Burger King, waaronder Burger King Europe GmbH, Burger King Restaurants B.V., Burger King Nijmegen B.V. en Burger King Veenendaal B.V. De eiseressen in conventie, Burger King Europe en Burger King Restaurants, vorderden betaling van franchisevergoedingen en andere kosten van de gedaagden, waaronder Burger King Nijmegen en Burger King Veenendaal. De rechtbank moest zich buigen over de bevoegdheid van de kantonrechter, aangezien de vorderingen betrekking hadden op een huurovereenkomst en franchiseovereenkomsten. De rechtbank oordeelde dat de kantonrechter bevoegd was om de vorderingen te behandelen, zoals bepaald in artikel 93 en 94 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank verwees de zaak naar de sector kanton, locatie Nijmegen, met uitzondering van de procedure in conventie tussen Burger King c.s. en Burger King Nijmegen en Burger King Veenendaal, die geschorst was vanwege het faillissement van deze vennootschappen. De rechtbank bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen voor het nemen van een akte door de gedaagden. Dit vonnis werd uitgesproken op 16 maart 2011 door mr. O. Nijhuis.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 195854 / HA ZA 10-211
Vonnis van 16 maart 2011
in de zaak van
1. de vennootschap naar Zwitsers recht
BURGER KING EUROPE GMBH,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BURGER KING RESTAURANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. P.J.B. Heemskerk te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BURGER KING NIJMEGEN B.V.,
gevestigd te Homoet,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BURGER KING VEENENDAAL B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagden sub 3 tot en met 5],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. L.M.M. van der Weerden te Arnhem.
Partijen zullen hierna gezamenlijk Burger King c.s. en [gedaagde sub 3] c.s. worden genoemd.
Afzonderlijk zullen partijen Burger King Europe, Burger King Restaurants, Burger King Nijmegen, Burger King Veenendaal, [gedaagde sub 3] Beheer, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 maart 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 3 maart 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in conventie
2.1. Burger King c.s. vordert, na haar eis te hebben vermeerderd,
1. Burger King Nijmegen, [gedaagde sub 3] Beheer, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] te veroordelen tot betaling van:
a. de franchisevergoeding en de reclamebijdrage van in totaal € 178.739,15 nog te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke handelsrente die weer vermeerderd dient te worden met 2% boeterente, welke rente verschuldigd is vanaf 15 dagen na de factuurdatum, althans vanaf 30 juli 2009 (datum intreden verzuim), althans vanaf 12 november 2009 (datum intreden verzuim naar aanleiding van de tweede sommatiebrief), althans vanaf de datum van de dagvaarding, althans vanaf de datum van de conclusie waarbij de eis is vermeerderd tot aan de dag der algehele voldoening;
b. de kosten voor juridische bijstand, die ingevolge de Franchiseovereenkomst I gefixeerd zijn op 15% van het te vorderen bedrag vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, begroot op een bedrag van € 26.810,87.
2. Burger King Veenendaal, [gedaagde sub 3] Beheer en [gedaagde sub 4] te veroordelen tot betaling van:
a. de franchisevergoeding en de reclamebijdrage van in totaal € 203.715,82 nog te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente die weer vermeerderd dient te worden met 2% boeterente, welke rente verschuldigd is vanaf 15 dagen na de factuurdatum, althans vanaf 30 juli 2009, althans vanaf 12 november 2009, althans vanaf de datum van de dagvaarding, althans vanaf de datum van de conclusie waarbij de eis is vermeerderd tot aan de dag der algehele vergoeding;
b. de huurkosten (plus afschrijvingen en overige kosten) ad € 569.692,37 nog te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke handelsrente, welke rente verschuldigd is vanaf 15 dagen na de factuurdatum, althans vanaf 30 juli 2009, althans vanaf 12 november 2009, althans vanaf de datum van deze dagvaarding, althans vanaf de datum van de conclusie waarbij de eis is vermeerderd tot aan de dag der algehele voldoening;
c. het bedrag van € 99.147,96 (inclusief BTW) dat Burger King aan Oxxio heeft betaald voor openstaande energiekosten, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, welke rente verschuldigd is vanaf 30 juli 2009, althans vanaf 12 november 2009, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele vergoeding;
d. de kosten voor juridische bijstand, die ingevolge de Franchiseovereenkomst II gefixeerd zijn op 15% van het te vorderen bedrag vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, begroot op € 30.557,37.
3. [gedaagde sub 3] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. [gedaagde sub 3] Beheer, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
2.3. [gedaagde sub 3] c.s. vordert
voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 3] c.s. de franchiseovereenkomsten en huurovereenkomst met Burger King c.s. is aangegaan onder invloed van dwaling, met wijziging van de gevolgen van de franchiseovereenkomsten en huurovereenkomst, ter opheffing van het nadeel zijdens [gedaagde sub 3] c.s., als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; althans voor recht te verklaren dat Burger King c.s. jegens [gedaagde sub 3] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen die volgen uit de franchiseovereenkomsten en huurovereenkomst, met veroordeling van Burger King c.s. tot vergoeding van de schade die [gedaagde sub 3] c.s. als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten zijdens Burger King c.s. heeft geleden en nog lijdt, als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; althans voor recht te verklaren dat Burger King c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde sub 3] c.s., met veroordeling van Burger King c.s. tot vergoeding van de schade die [gedaagde sub 3] c.s. als gevolg van het onrechtmatig handelen zijdens Burger King c.s. heeft geleden en nog lijdt, als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met veroordeling van Burger King c.s. in de kosten van de procedure.
2.4. Burger King c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
in conventie en in reconventie
3.1. De rechtbank zal, zoals ter comparitie is besproken, in dit vonnis uitsluitend oordelen omtrent haar bevoegdheid. Zulks geldt echter niet voor de procedure in conventie voor zover de vorderingen zich richten tegen Burger King Nijmegen en Burger King Veenendaal nu de procedure in zoverre is geschorst als gevolg van het faillissement van die vennootschappen.
3.2. De vordering in conventie onder 2b en ten dele de vordering in reconventie hebben betrekking op een huurovereenkomst. Ten aanzien van deze vorderingen is ingevolge artikel 93 aanhef en onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) de kantonrechter bevoegd.
3.3. Nu zowel in conventie als in reconventie sprake is van meer vorderingen, is tevens artikel 94 leden 2 en 3 Rv. van belang, welke artikelleden luiden:
2. Indien een zaak meer vorderingen betreft en tenminste één daarvan een vordering is als bedoeld in artikel 93 onder c of d, worden deze vorderingen alle door de kantonrechter behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet.
3. In het geval van zaken in conventie en in reconventie, waarvan er tenminste één een vordering betreft als bedoeld in artikel 93 onder c of d, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
3.4. Beide partijen hebben ter comparitie verklaard van oordeel te zijn dat het gezien de samenhang tussen de vorderingen de voorkeur verdient dat de behandeling van de vorderingen in een hand blijft, en wel die van de sector civiel van deze rechtbank.
3.5. Ook naar het oordeel van de rechtbank verzet de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling. Gezien artikel 94 leden 2 en 3 Rv. zullen de vorderingen alle door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Een behandeling door de sector civiel is niet mogelijk gelet op de hiervoor aangehaalde bepalingen.
3.6. Nu gedaagden Burger King Nijmegen, [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] gevestigd respectievelijk woonachtig zijn te [woonplaats], is ten aanzien van deze zaak de sector kanton, locatie Nijmegen van deze rechtbank bevoegd en zal de zaak naar genoemde locatie worden verwezen. Dit laatste geldt echter niet voor de procedure in conventie tussen Burger King c.s. en Burger King Nijmegen en Burger King Veenendaal nu, zoals reeds is overwogen, de procedure in zoverre is geschorst.
De zaak zal, zoals eveneens ter comparitie is besproken, worden verwezen voor akte aan de zijde van [gedaagde sub 3] c.s.
3.7. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
4.1. verwijst de zaak, met uitzondering van de procedure in conventie tussen Burger King c.s. en Burger King Nijmegen en Burger King Veenendaal, naar de sector kanton, locatie Nijmegen,
4.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van vrijdag 15 april 2011 te 10.30 uur voor het nemen van een akte door [gedaagde sub 4],
4.3. verstaat dat partijen zich na de verwijzing niet langer behoeven te laten bijstaan door een advocaat, maar ook in persoon of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
4.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2011.