zaaknummer / rolnummer: 200047 / HA ZA 10-882
Vonnis van 9 februari 2011
1. de vennootschap onder firma
[eis.1],
gevestigd te [vest.-/woonplaats],
2. [eis.2],
wonende te [vest.-/woonplaats],
3. [eis.3],
wonende te [vest.-/woonplaats],
eisers,
advocaat mr. A.C.M. Verhoeven te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DLV PLANT B.V.,
gevestigd te Wageningen,
gedaagde,
advocaat mr. J. Kruijswijk Jansen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en DLV Plant genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 september 20010
- het proces-verbaal van comparitie van 21 januari 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eisers] exploiteren een hoveniers- en bestratingbedrijf dat zich onder meer bezighoudt met de teelt van buxus. DLV Plant geeft teelt- en bedrijfsbegeleiding. [eisers] en DLV Plant hebben op 3 januari 2007 een teelt- en bedrijfsbegeleidingsovereenkomst gesloten.
2.2. Ter uitvoering van die overeenkomst heeft, onder meer, [betrokkene1], teeltadviseur van DLV Plant, [eisers] geadviseerd over de teelt van buxusplanten. Zo heeft hij op 15 augustus 2007 aangegeven dat het in het najaar planten van kaal wortelgoed een goede methode is en geadviseerd na het planten direct met Butisan te spuiten omdat de plant bij het overplanten in rust is en daardoor minimaal Butisan kan opnemen. In de laatste twee weken van augustus 2007 hebben [eisers] de percelen ingeplant. Op 4 september 2007 adviseerde [betrokkene1] op een droge dag te spuiten met Butisan. [eisers] hebben de bespuiting op 7 september 2007 uitgevoerd. Nadien zijn op de percelen 2 en 5 veel planten uitgevallen.
2.3. In opdracht van [eisers] heeft [betrokkene2] te Amerongen, op 14 juli 2008 een expertiserapport uitgebracht waarin de uitvalschade wordt getaxeerd op € 59.700,--, exclusief omzetbelasting. Het rapport vermeldt onder meer;
“(..) bij de planten (..) heeft na het uitplanten geen of bijna geen wortelgroei plaats gevonden en deze planten zijn bovengronds ook niet gegroeid. De wortelpruik is gemiddeld circa 8 cm (..).
De gang van zaken vlak voor en tijdens het inplanten van de Buxus is als volgt: de Buxusplanten zijn met de 6-rijige plantmachine geplant (in boorgaten) en zijn vlak voordat ze geplant zijn, met een schudlichter gerooid (..). De schudlichter stond afgesteld tussen 10 en 15 cm zodat de wortellengte minimaal 10 cm is. (..)
Het uitgangsmateriaal was zwaar plantgoed dat zonder kluit of wortelplug is geplant. Dit is de reden waarom de relatief sterk ingekorte wortels snel in aanraking kunnen komen met in de grond uitspoelende bestrijdingsmiddelen als Butisan S. (..)
De oorzaak van de uitval de planten ligt ons inziens in de combinatie van de wegens de wortelsnoei niet in optimale conditie verkerende Buxusplanten in combinatie met de bespuiting van Butisan S. De weersomstandigheden op 10 september 2007 hebben nog eens extra bijgedragen aan de schadeoorzaak. Immers zal tijdens de flinke bui die toen is gevallen de grond inclusief het middel pas echt goed bij de kale wortels zijn gespoeld. Het middel Butisan S zal juist in de geboorde plantgaten bij de wortels van de planten zijn terechtgekomen waardoor de uitgroei van haarwortels geheel is tegengehouden. Immers waren de Buxusplanten vooral ondergronds gesnoeid door de schudlichter”.
2.4. In zijn commentaar van 21 april 2009 op een door DLV Plant opgedragen rapportage van GAB Robins Takkenberg B.V. te Rotterdam vermeldt [betrokkene2] onder meer:
“(..) Daaruit kan geconcludeerd worden dat er een voor DLV wellicht nieuw fenomeen aan de schade ten grondslag ligt en dat is het ons inziens totaal verkeerd gegeven advies m.b.t. de wortelsnoei. Immers betreffen het hier geen kleine Buxus in pluggen die normaliter worden geplant, maar relatief grote Buxusplanten die in de volle grond zijn gegroeid en in de zomer – terwijl zij nog volop aan de groei zijn – zijn gerooid, de wortels enorm zijn gesnoeid en vervolgens weer zijn opgeplant. Die planten zijn door die wortelsnoei in een enorme stress-situatie gebracht en omdat Buxusplanten vaak een penwortel hebben zij n de hoofd- en zijwortels veel teveel teruggesnoeid, zeker gelet op de tijd van het jaar. (..)”
2.5. In artikel 8 van de toepasselijke algemene voorwaarden van DLV Plant is haar aansprakelijkheid beperkt tot € 11.500,-- voor directe schade van een klant.
3. Het geschil
3.1. [eisers] vorderen samengevat – primair veroordeling van DLV Plant tot betaling van de nader bij staat op te maken schade en subsidiair tot betaling van € 11.500,--, telkens vermeerderd met kosten.
[eisers] leggen aan hun vordering ten grondslag dat DLV Plant te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tot begeleiding en advisering doordat zij gelet op de toestand van de planten heeft geadviseerd met Butisan te spuiten. Door het spuiten met dat middel is een gedeelte van de aanplant verloren gegaan. DLV Plant is aansprakelijk voor de schade, subsidiair tenminste voor de schade die ingevolge artikel 8 van de algemene voorwaarden van DLV Plant verschuldigd is.
3.2. Dlv Plant voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De partijdeskundige van [eisers], [betrokkene2], geeft in zijn rapport aan dat de schade is veroorzaakt door de combinatie van twee factoren, te weten de ten gevolge van de door [eisers] uitgevoerde wortelsnoei niet in optimale conditie verkerende aanplant en bespuiting met Butisan S. [betrokkene2] legt uit dat:“relatief sterk ingekorte wortels snel in aanraking kunnen komen met in de grond uitspoelende bestrijdingsmiddelen als Butisan S.” Verder geeft hij aan dat een flinke regenbui die op 10 september 2007 is gevallen de toestand nog heeft verergerd. Uit dit een en ander moet worden afgeleid dat de schade niet zou zijn opgetreden wanneer de conditie van de planten niet was aangetast door de wortelsnoei. De wortelsnoei heeft plaatsgevonden door het rooien van buxusplanten met een zogenaamde schudlichter op het ene perceel kort voordat deze op de onderhavige percelen zijn geplant.
4.2. Uit de verklaring van [betrokkene3] op de comparitie blijkt dat hij er van op de hoogte was dat:“bij het rooien altijd wel wortelschade optreedt”. Hij heeft verklaard dat hij denkt dat hij de planten op een diepte van 20 tot 25 centimeter heeft gerooid. Overigens meent hij dat:“de lengte van de wortel er niet toe doet”. Uit die verklaring blijkt niet dat [eisers] oog hadden voor het door [betrokkene2] bedoelde risico van korte wortels.
4.3. Hoewel [betrokkene2] in zijn rapport vermeldt dat de schudlichter was afgesteld op 10 en 15 cm – hij geeft niet aan waaraan hij die wetenschap ontleent –, corresponderend met een wortellengte van minimaal 10 cm, heeft hij geconstateerd dat de wortelpruik van de dode en slechte planten gemiddeld circa 8 cm was. Aan de niet onderbouwde verklaring van [betrokkene3] dat de door [betrokkene2] genoemde lengte van 8 cm hem wat kort lijkt, wordt voorbijgegaan. Uit het voorgaande volgt dat, anders dan [betrokkene3] denkt, niet is gerooid op een diepte van minimaal 20 cm, maar op een diepte van gemiddeld 8 cm.
4.4. Vast staat dat [betrokkene1] heeft [eisers] niet heeft geadviseerd over de afstelling van de schudlichter bij het rooien. [eis.2] heeft op de comparitie immers verklaard dat het advies van [betrokkene1] was beperkt tot het advies te rooien met een schudlichter met vast mes en dat hij zelf wel weet hoe hij met de schudlichter moet rooien. De gevolgen van de door [eisers] uitgevoerde wortelsnoei blijven daarom voor hun rekening en risico. Uit de verklaring van [eis.2] kan eveneens worden afgeleid dat [betrokkene1] er niet mee bekend was dat de wortels van de buxusplanten zo fors waren gesnoeid. Tegen die achtergrond kan niet worden gezegd dat DLV Plant toerekenbaar is tekortgeschoten door te adviseren met Butisan S te spuiten. De vorderingen komen niet voor toewijzing in aanmerking.
4.5. Als de in het ongelijk te stellen partij zullen [eisers] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DLV Plant worden begroot op:
- vast recht € 317,--
- salaris advocaat € 1.788,-- (2 punten x tarief IV € 894,--
totaal € 2.105,--.
4.6. Ten slotte zullen [eisers] worden veroordeeld in de nakosten.
4.7. De rechter die de comparitie na antwoord heeft gehouden heeft vanwege organisatorische redenen niet aan de totstandkoming van dit vonnis kunnen meewerken.
5. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot heden aan de zijde van DLV Plant begroot op
€ 2.105,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na de dag van betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
veroordeelt [eisers] tevens in de nakosten, aan de zijde van DLV Plant bepaald op € 131,00 voor nasalaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,00 voor nasalaris advocaat,
verklaart de proceskostenveroordeling en de veroordeling in de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A Walda en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2011.