ECLI:NL:RBARN:2011:BP5977

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
203419
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en ongedaanmaking van registraties in Incidentenregister door RVS SCHADEVERZEKERING N.V.

In deze zaak vordert eiser in conventie, [eiser in conventie], van RVS SCHADEVERZEKERING N.V. een schadevergoeding van € 10.000,-, vermeerderd met rente en kosten, alsmede de ongedaanmaking van registraties in het Incidentenregister van RVS. Eiser stelt dat RVS tekort is geschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst door de schade niet uit te keren en hem onterecht te registreren. RVS betwist dit en stelt dat eiser heeft gefraudeerd door manipulatie van de autogordels en de airbag, wat volgens de algemene voorwaarden van de verzekering leidt tot verval van recht op uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad manipulaties hebben plaatsgevonden aan de gordelspanners en de airbag, en dat eiser mogelijk heeft geprobeerd een hogere schadevergoeding te verkrijgen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en het nemen van akten door beide partijen. De rechtbank heeft de beslissing over de vordering van eiser en de reconventionele vordering van RVS aangehouden, waarbij RVS ook vergoeding van onderzoekskosten vordert. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 203419 / HA ZA 10-1464
Vonnis van 9 februari 2011
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.W. Weehuizen te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de naamloze vennootschap
RVS SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Ede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en RVS genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 september 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 21 december 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser in conventie] heeft bij RVS als verzekeraar een motorrijtuigenverzekering afgesloten vo[auto]a[ ] met kenteken [kenteken] (hierna te noemen de [auto]). De [auto] heeft als Voertuig Identificatie Nummer (VIN): [nr.]. In de op de verzekeringsovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden staat in art. 1 onder meer vermeld:
Fraude
Het op oneigenlijke gronden en/of wijze (trachten te) verkrijgen van een verzekeringsuitkering waarop geen recht bestaat of het (trachten te) verkrijgen van een verzekeringsdekking onder valse voorwendselen.
In art. 12 staat onder meer vermeld:
Fraude (geheel of gedeeltelijk) heeft tot gevolg dat er (in het geheel) geen verzekeringsuitkering zal plaatsvinden. Voorts kan fraude onder meer tot gevolg hebben dat:
- er sprake is van verval van rechten, zoals omschreven in artikel 13
- (…)
- er een registratie plaatsvindt in het interne en het tussen verzekeraars gangbare signaleringssysteem
- onderzoekskosten worden teruggevorderd
- er melding wordt gedaan bij het meldpunt van verzekeringsfraude bij Justitie.
In art. 13 staat onder meer vermeld:
Alle vorderingen die een verzekeringnemer/verzekerde geldend wenst te maken vervallen
a (…)
b (…)
c ingeval van fraude bij of na verwezenlijking van het risico, behoudens voor zover de fraude het verval van recht op uitkering niet rechtvaardigt.
2.2. [eiser in conventie] had de [auto] als schadeauto gekocht. Hij heeft de carrosserieschade indertijd laten herstellen door autoschadeherstelbedrijf [A] in [woonplaats]. De overige werkzaamheden zijn uitgevoerd door [B] te ’[woonplaats] (hierna te noemen [B]). Alle airbags heeft [eiser in conventie] door [B] laten vervangen. Op 17 april 2009 heeft [eiser in conventie] de [auto] met de nieuw gemonteerde airbags en met medeneming van de oude airbags bij [auto]dealer [C] in ’[woonplaats] gebracht voor het laten uitlezen en resetten van de technische gegevens en foutmeldingen. Daarbij is het nieuwe nummer van de airbag ingelezen en geregistree[auto]a[ ].
2.3. Op 15 juni 2009 omstreeks 23:05 uur is [eiser in conventie] met zijn [auto] te ’[woonplaats], nadat hij moest uitwijken voor een personenauto, tegen een lichtmast gereden. De [auto] is hierdoor beschadigd aan de voorzijde. [eiser in conventie] zat alleen in de auto.
2.4. Na de aanrijding is de [auto] diezelfde avond weggesleept door [takelb[woonplaats], gevestigd te [woonplaats] (hierna te noemen het takelbedrijf) en daar opgeslagen.
2.5. Op 16 juni 2009 is de [auto] op verzoek van [eiser in conventie] door het takelbedrijf naar [hers[herstelbedrijf], gevestigd te [woonplaats], (hierna te noemen het herstelbedrijf) overgebracht.
2.6. Op 18 juni 2009 heeft [ ] [betrokkene], schade-expert bij CED Bergweg B.V., in opdracht van RVS de schade opgenomen aan de [auto]. [betrokkene] heeft daartoe op diezelfde dag een bezoek gebracht aan het herstelbedrijf. Op verzoek van RVS is onderzoek ingesteld naar de omstandigheden en de toedracht. [betrokkene] heeft op 30 juli 2009 een rapport van zijn bevindingen opgemaakt. [betrokkene] heeft geconstateerd dat na het uitlezen van foutcodes, onder meer is gebleken dat de gordelspanners en de airbag niet zijn geactiveerd. Voorts bleken de gordelspanners met tieraps gefixeerd te zijn en bleek de airbag te zijn afgegaan. [betrokkene] heeft hiervan foto’s gemaakt, die zijn opgenomen in zijn rapport. [betrokkene] heeft de reparatiekosten vastgesteld op € 7.791,59 excl. btw, zijnde € 9.271,99 incl. btw. In overleg met R.F. Klumperman van RVS zijn de gordelspanners en de airbag niet in de calculatie van de reparatiekosten opgenomen.
2.7. Op verzoek van RVS heeft CED Forensic B.V. (hierna te noemen Forensic) nader onderzoek verricht naar de [auto]. Forensic heeft drie rapporten gemaakt, d.d. 22 oktober 2009, d.d. 18 februari 2010 en d.d. 7 juni 2010. Forensic heeft in haar rapport van 18 februari 2010 onder meer geconcludeerd:
Uit ons onderzoek is gebleken dat de geclaimde airbag niet is afgegaan bij de onderhavige botsing doch bij een eerder evenement. De airbag was vervangen door een goedwerkend exemplaar wat geregistreerd werd bij de [auto]-[ ] fabriek. Het is daarom opmerkelijk te noemen dat de thans eerder afgegane airbag weer in de auto is gemonteerd.
Verder bleek uit ons onderzoek dat de gordelspanners tijdens de botsing niet geactiveerd waren. Bij inspectie bleek dat deze onder de bekleding waren vastgezet met plastic kabelbinders waardoor men deed voorkomen dat deze wel waren geactiveerd. Gezien het feit dat de gordelspanners niet geactiveerd waren is het niet mogelijk dat de airbag is afgegaan. Bij het afgaan van de airbag wordt eerst de gordelspanner geactiveerd.
Uit onderzoek is ook gebleken dat de gordelspanners niet gemanipuleerd zijn tussen het moment van de aanrijding en het moment dat de auto bij autoschadebedrijf [herstelbedrijf] in [woonplaats] werd gebracht.
Bij een op 24 juli 2009 omstreeks 11.00 uur uitgevoerde diagnosetest in de werkplaats en met fabrieksapparatuur van [auto]-dealer [E] werd niet geregistreerd dat een airbag was “geactiveerd”, hetgeen bij het afgaan va airbag wel geregistreerd wordt. Wel werden foutcodes geregistreerd. Deze foutcodes geven storingen aan. Deze registraties zouden bij het vervangen van een airbag en vastzetten van de gordels zijn ontstaan (…)
De foutcodes geven aan dat de “storingen” van de gordelspanners en de airbag 485.51 uur en 485.51 uur voor de diagnosetest is ontstaan.
Hieruit kan men opmaken dat de “storingen” ontstaan zijn op 4 juli 2009. (486 uur=20,25 dagen)
De aanrijding met het voertuig gebeurde volgens opgave op 15 juni 2009.
Er is gezien de aanwezigheid van sporen en het afslepen van de auto geen indicatie dat er geen aanrijding op de opgegeven locatie heeft plaatsgevonden.
Wel zijn er ernstige twijfels omtrent de staat van het voertuig, de (moet zijn “en”, rechtbank) leek de schade aan het voertuig beduidend hoger dan het in werkelijkheid moet zijn.
Forensic heeft in haar rapport de testgegevens van 17 april 2009 betrokken. Daarnaast heeft zij via het Korps Landelijke Politie Diensten (hierna te noemen KLPD) aan de fabrikant gevraagd met welk nummer de airbag van fabriekswege nieuw in de [auto] werd geplaatst. Uit deze gegevens heeft zij geconcludeerd dat het nummer van de airbag afwijkend is van [auto]a[ ] geregistreerde airbag.
2.8. Forensic heeft op 1 juni 2010 een onderhoud gehad met de heer [B], die indertijd de eerste schadereparatie heeft uitgevoerd. Van dit onderhoud is een verklaring opgenomen, die in het rapport van Forensic van 7 juni 2010 is neergelegd. [B] heeft onder meer verklaard:
Voor wat betreft de [ ]o]-[ ], kleur grijs, voorzien van kenteken [kenteken] kan ik het volgende verklaren. Begin 2009, naar ik meen in maart 2009 heb ik op verzoek van de eigenaar van deze auto werkzaamheden verricht. Deze eigenaar is de mij bekende J. [eiser in conventie] (…)
De auto had aanrijdingschade aan de voorzijde. (…)
De werkzaamheden bestonden uit het demonteren van de onderdelen van het interieur en motor ter voorbereiding voor de schadereparatie. De motor en het gehele interieur werden door mij verwijderd.
Ik heb de defecte onderdelen afgevoerd naar de gemeentestort in ’[woonplaats]. Ik heb de delen in de aanhanger gedaan die ik wekelijks leeg. Hierbij zaten onder andere het dashboard en alle airbags en gordelspanners evenals de defecte delen van onder de motorruimte. (…)
Nadat de auto was hersteld heeft de heer [eiser in conventie] bij [auto] [C] te [woonplaats] gebracht voor uitlezen en resetten van de technische gegevens en foutmeldingen.
(…)
De auto is voor het resetten opgehaald door de heer [eiser in conventie]. De nieuwe airbag werd geprogrammeerd met de gordelspanners. Later is de auto teruggekomen voor het afbouwen. De auto is daarna weggegaan en ik heb de auto nooit meer gezien.
Ik weet 100% zeker weet dat de stuurairbag door mij in de aanhanger werd gegooid. Ik heb de aanhanger leeggegooid bij de gemeentestort. Ik weet niet zeker of bij het afstorten de stuurairbag van deze auto er bij zat. Dat heb ik niet gecontroleerd. Hoe het komt dat bij uw inspectie de airbag in de auto gemonteerd was weet ik niet.
De heer [eiser in conventie] heeft niet meegeholpen bij het schadeherstel.
De airbags werden bij het resetten meegenomen door de heer [eiser in conventie] in verband met de codes van de oude airbags [eiser in conventie] heeft later de oude airbags met de nieuwe teruggebracht. De nieuwe waren [auto] gemonteerd, de oude lagen los in de auto bij terugkomst. Ik heb ze later weggegooid.
2.9. Betrokkenen van het takelbedrijf en van het herstelbedrijf hebben tegenover Forensic verklaard dat zij geen handelingen aan de gordelspanners en/of de airbag hebben verricht.
2.10. Op of omstreeks 13 augustus 2009 is de [auto] als schadeauto door [eiser in conventie] aan een derde verkocht.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiser in conventie] vordert samengevat - veroordeling van RVS tot betaling van € 10.000,-, vermeerderd met rente en kosten, alsmede op straffe van verbeurte van een dwangsom ongedaanmaking, althans doorhaling van de registraties van [eiser in conventie] in het Incidentenregister van RVS, bij de Stichting CIS te Zeist en bij het Bureau Justitiele Zaken van het Verbond van Verzekeraars.
3.2. [eiser in conventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat RVS tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst, althans onrechtmatig jegens hem handelt door de door hem geleden schade niet uit te keren en hem op te nemen/te registreren in de genoemde registers. De schade ad € 10.000,- is volgens [eiser in conventie] gebaseerd op de schadevaststelling van de expert [betrokkene] in zijn rapport van 30 juli 2009, zoals hierboven onder 2.6. weergegeven.
3.3. RVS voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat [eiser in conventie] heeft gefraudeerd, nu is gebleken dat de beide autogordels van de voorstoelen en de airbag aan de bestuurderszijde zijn gemanipuleerd. Op grond van art. 12 van de algemene voorwaarden vindt in geval van fraude geen uitkering plaats en wordt de fraude geregistreerd, aldus RVS.
3.4. Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. RVS vordert samengevat - veroordeling van [eiser in conventie] tot betaling van € 8.745,01, vermeerderd met rente en kosten.
3.6. RVS stelt daartoe dat [eiser in conventie] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Op grond van art. 12 en 13 van haar algemene voorwaarden is zij gerechtigd haar onderzoekskosten terug te vorderen.
3.7. [eiser in conventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Waar in het hierna volgende over airbag wordt gesproken is bedoeld de airbag aan de bestuurderszijde.
4.2. Niet in geschil is dat met de [auto] op 15 juni 2009 een aanrijding heeft plaatsgevonden, als gevolg waarvan schade aan de [auto] is ontstaan. Voorts is niet in geschil dat dit een voorval betreft waarvoor de met RVS gesloten verzekering dekking bood. In de schadevaststelling van [betrokkene] zijn de kosten van vervanging van de gordelspanners en de airbag niet opgenomen. Dat betekent dat RVS als verzekeraar in beginsel gehouden is om aan [eiser in conventie] de schade te vergoeden, tenzij vast komt te staan dat er sprake is van fraude, zoals RVS stelt.
4.3. Fraude betekent volgens de algemene voorwaarden van RVS dat [eiser in conventie] op oneigenlijke gronden en/of wijze een verzekeringsuitkering tracht te verkrijgen waarop geen recht bestaat. In de rapporten van Forensic wordt gerefereerd aan de opgave van [eiser in conventie] op het aanrijdingformulier. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser in conventie] bij deze opgave heeft getracht een hogere schade-uitkering te verkrijgen. RVS stelt dat de manipulaties zijn verricht om een hoger schadebedrag te doen vaststellen, nu airbags en gordelspanners dure onderdelen van een auto zijn.
4.4. Ten aanzien van de gestelde manipulaties oordeelt de rechtbank voorshands als volgt.
manipulatie van de autogordels
4.5. Zoals hierboven onder 2.6. is weergegeven heeft [betrokkene] op 18 juni 2009 geconstateerd dat de beide voorste autogordels vastzaten en niet meer konden worden opgerold. Bij demontage van het bekledingsmateriaal bleek dat de beide gordels met kabelbinders (tieraps) aan de zijstijl waren vastgezet, waardoor deze niet meer konden functioneren. Na verwijdering van de tieraps bleken de gordelspanners normaal te functioneren.
4.6. Vervolgens heeft Forensic de schade nader onderzocht. Uit het rapport van 22 oktober 2009 volgt dat op 24 juli 2009, toen de [auto] door Forensic nader is geïnspecteerd, om 11.00 uur een diagnosetest van het computersysteem van de [auto] is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat geen vermelding staat van het afgaan van de gordelspanner.
4.7. [eiser in conventie] heeft niet, althans onvoldoende de feitelijke constateringen door [betrokkene] en de uitslag van de diagnosetest betwist. Dat betekent dat de manipulatie van de autogordels vast is komen te staan. Gelet op het feit dat het vastzetten van de gordelspanners achter het bekledingsmateriaal had plaatsgevonden, leidt de rechtbank af dat dit kennelijk is gebeurd met de bedoeling om dit te maskeren. In hoeverre [eiser in conventie] hier iets mee te maken heeft - welke bemoeienis hij uitdrukkelijk betwist - komt hieronder bij de manipulatie van de airbag aan de orde.
manipulatie van de airbag
4.8. Wat betreft de manipulatie van de airbag geldt het volgende. Vooropgesteld moet worden dat niet is betwist dat [betrokkene] op 18 juni 2009 heeft geconstateerd dat de airbag was uitgeklapt. Hiervan zijn ook foto’s gemaakt die als bijlage in zijn rapport zijn opgenomen. [eiser in conventie] zelf heeft verklaard (ook ter comparitie) dat de airbag tijdens de aanrijding niet is afgegaan. Ook uit de uitlezing van het computersysteem van de [auto] op 24 juli 2009 volgt dat vóór 4 juli 2009 geen foutmelding of storing van de airbag is geregistreerd. Dit leidt voorshands tot de conclusie dat de airbag volgens het computersysteem tijdens de aanrijding niet is afgegaan, hetgeen [eiser in conventie]’ lezing bevestigt. Voorts betekent dat voorshands dat de airbag evenmin is afgegaan tijdens het afslepen van de [auto]. [eiser in conventie] heeft deze uitlezing niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Daarmee is het verweer van [eiser in conventie] dat de airbag tijdens het afslepen van de [auto] naar het takelbedrijf is afgegaan, hetgeen zou volgen uit de door de medewerker van het takelbedrijf geroken airbaglucht, voldoende weerlegd. De rechtbank vraagt zich wel af hoe het kan dat volgens het computersysteem eerst op 4 juli 2009 een foutmelding is geregistreerd, terwijl op 18 juni 2009 reeds een uitgeklapte airbag in de [auto] is aangetroffen. Desgevraagd ter comparitie had RVS hier geen verklaring voor. De rechtbank verzoekt RVS zich hierover alsnog bij akte uit te laten. Indien RVS niet met een plausibele verklaring hiervoor komt, dienen naar het voorlopige oordeel van de rechtbank de gegevens met betrekking tot de foutmeldingen van de uitlezing van het computersysteem buiten beschouwing te worden gelaten. De rechtbank houdt de beslissing omtrent de gevolgen van het eventueel buiten beschouwing laten van deze gegevens aan.
4.9. Uit de rapporten van Forensic volgt dat de in de [auto] op 18 juni 2009 aangetroffen uitgeklapte airbag een andere was dan de airbag die in het computersysteem van de [auto] vanaf 17 april 2009 stond geregistreerd. Ook dit is door [eiser in conventie] niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat betekent dat het niet anders kan dan dat op enig moment de airbag is verwisseld. Dit gegeven, in verband bezien met de voorlopige vaststelling dat in de periode na 17 april 2009 en vóór 4 juli 2009 geen foutmelding of storing met betrekking tot de airbag (en de gordelspanners) in het computersysteem van de [auto] is geregistreerd, alsmede dat [eiser in conventie] geen enkele verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat de nummers van de in het computersysteem van de [auto] geregistreerde airbag en de feitelijk aangetroffen airbag niet overeenstemmen, leidt voorshands tot de conclusie dat de airbag na de aanrijding is verwisseld.
4.10. [eiser in conventie] heeft, net als met betrekking tot de gordelspanners, zijn bemoeienis bij de manipulatie van de airbag betwist.
4.11. Uit het rapport van Forensic van 22 oktober 2009 volgt dat de airbag die van fabriekswege in de [auto] is gemonteerd hetzelfde nummer heeft als de door Forensic aangetroffen airbag, waarvan de foto is overgelegd als productie 6 bij conclusie van antwoord.
4.12. [eiser in conventie] heeft ter comparitie betwist dat de airbag die in de [auto] is aangetroffen dezelfde is als de airbag die oorspronkelijk bij de fabriek in de auto is geplaatst, omdat hij de informatie van het KLPD niet kan verifiëren. Volgens hem zijn de oude airbags indertijd vervangen en heeft hij, zoals hij ter comparitie heeft verklaard, deze meegenomen naar [auto]dealer [C] in ’[woonplaats]. De oude airbags lagen in de voetenbak van de passagiersstoel. Bij terugkomst bij [B] die indertijd de schade aan de auto heeft hersteld, heeft hij de auto met de oude airbags erin achtergelaten. Hij beroept zich daartoe op hetgeen [B] tegenover Forensic heeft verklaard. In die verklaring staat dat [B] 100% zeker weet dat de stuurairbag door hem in de aanhanger werd gegooid en dat hij de aanhanger heeft leeggegooid bij de gemeentestort.
4.13. RVS heeft ter comparitie aangegeven dat Forensic om de gegevens bij de fabrikant via het KLPD te verkrijgen diverse gegevens als het VIN (Voertuig Identificatie Nummer), het motornummer en het jaartal van de auto heeft moeten aanleveren. Nu [eiser in conventie] aanvoert dat hij deze informatie niet kan verifiëren ligt het op de weg van RVS om de gegevens op basis waarvan Forensic de informatie heeft verkregen, alsmede die informatie zelf, over te leggen. RVS zal daartoe in de gelegenheid worden gesteld.
4.14. Vast is komen te staan dat de autogordels van de [auto], waarvan [eiser in conventie] de bezitter is, zijn gemanipuleerd. Daarnaast volgt uit het voorgaande voorshands dat de airbag eveneens is gemanipuleerd. Niet is gebleken dat het herstel- en/of takelbedrijf enig belang heeft bij manipulatie en staat vast dat betrokkenen van het takelbedrijf en het herstelbedrijf geen handelingen aan de gordelspanners en/of de airbag van de [auto] hebben verricht. Voorts heeft [B] tegenover Forensic verklaard dat hij de [auto], nadat hij deze voor [eiser in conventie] had hersteld, nooit meer heeft gezien. Hieruit leidt de rechtbank af dat alleen [eiser in conventie] over de originele geactiveerde (in april 2009 vervangen) airbag kan beschikken. Indien vast komt te staan dat de in de [auto] aangetroffen airbag dezelfde airbag is die van fabriekswege was gemonteerd, leidt dat ertoe dat de bemoeienis van [eiser in conventie] daarmee vast staat. Dit samen bezien met de omstandigheid dat het vastzetten van de gordelspanners achter het bekledingsmateriaal kennelijk is gebeurd met de bedoeling om de manipulatie te maskeren, leidt voorshands tot het vermoeden dat [eiser in conventie] de manipulaties heeft gepleegd, althans deze heeft doen plegen, om een hogere schade-uitkering te verkrijgen. [eiser in conventie] zal in de gelegenheid worden gesteld om dit vermoeden te ontkrachten. Bij akte wordt hij in de gelegenheid gesteld aan te geven of, en indien hij dat wenst op welke wijze, hij tegenbewijs wenst te leveren. De zaak zal hiertoe naar de rol worden verwezen.
4.15. Indien vast komt te staan dat de in de [auto] aangetroffen airbag dezelfde airbag is die van fabriekswege was gemonteerd, is niet langer aan de orde wat [B] heeft verklaard. In dat geval is immers hetgeen [eiser in conventie] daarmee betoogt te stellen, namelijk dat de airbag is vernietigd, feitelijk onmogelijk. Bewijslevering op dat punt is dan derhalve niet meer aan de orde.
4.16. Indien [eiser in conventie] erin slaagt het vermoeden te ontkrachten dat hij de manipulaties heeft gepleegd, althans deze heeft doen plegen, om een hogere schade-uitkering te verkrijgen, is fraude door [eiser in conventie] niet vast komen te staan en slaagt het verweer van RVS niet.
4.17. Indien [eiser in conventie] er niet in slaagt het bovenstaande vermoeden te ontkrachten, komt vast te staan dat [eiser in conventie] fraude heeft gepleegd.
de schadevordering
4.18. [eiser in conventie] heeft aangevoerd dat door [betrokkene] is geconstateerd dat er geen schade is aan de autogordels en dat dit dus ook niet heeft geleid tot een onjuiste schadebegroting. De rechtbank begrijpt dit verweer aldus dat [eiser in conventie] betwist dat hij heeft getracht om een hogere schade-uitkering te verkrijgen, zodat RVS zich niet op verval van recht kan beroepen. Uit hetgeen hierboven is overwogen volgt reeds dat indien vast komt te staan dat de in de [auto] aangetroffen airbag dezelfde airbag is die van fabriekswege was gemonteerd, daarmee het vermoeden bestaat dat [eiser in conventie] heeft getracht om een hogere schade-uitkering te verkrijgen. Voor zover [eiser in conventie] er niet in slaagt dat vermoeden te ontkrachten, is dan sprake van fraude, hetgeen blijkens art. 12 van de algemene voorwaarden tot verval van recht kan leiden.
registratie
4.19. RVS stelt dat zij gelet op de gepleegde fraude gerechtigd is [eiser in conventie] op te nemen in haar Incidentenregister, alsmede haar te (laten) registreren bij het Bureau Justitiele Zaken van het Verbond van Verzekeraars.
4.20. Niet in geschil is dat indien vast komt te staan dat [eiser in conventie] fraude heeft gepleegd, RVS gerechtigd is om [eiser in conventie] op te nemen in haar Incidentenregister, alsmede hem te (laten) registreren bij het Bureau Justitiele Zaken van het Verbond van Verzekeraars. Ter comparitie heeft RVS verklaard dat geen registratie heeft plaatsgevonden bij de Stichting CIS te Zeist. Derhalve heeft [eiser in conventie] ter zake geen belang.
4.21. Indien de fraude door [eiser in conventie] vast komt te staan, zal de vordering van [eiser in conventie] met betrekking tot de registraties worden afgewezen. Indien de fraude niet komt vast te staan, zijn de registraties onrechtmatig en dienen deze te worden opgeheven.
slotsom
4.22. Slotsom in conventie is dat de zaak naar de rol zal worden verwezen om RVS in de gelegenheid te stellen tot het nemen van een akter ter uitlating en ter overlegging van de stukken als genoemd in 4.8. en 4.13, alsmede om [eiser in conventie] in de gelegenheid te stellen tot het nemen van een akte ter uitlating als bedoeld in 4.14. Vervolgens zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld tot het nemen van antwoordaktes.
4.23. Alle overige beslissingen zullen worden aangehouden.
in reconventie
4.24. In reconventie vordert RVS vergoeding van de onderzoekskosten op grond van art. 12 van de algemene voorwaarden. [eiser in conventie] betwist niet dat hij, indien de fraude komt vast te staan, onderzoekskosten is verschuldigd. Hij voert echter aan dat de gevorderde kosten ook bij een normale schadeafwikkeling zouden zijn gemaakt, nu de [auto] immers een aanrijding heeft gehad.
4.25. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Indien bij het eerste onderzoek door de heer [betrokkene] niet door hem was geconstateerd dat de gordelspanners met tieraps waren gefixeerd, had het onderzoek beperkt kunnen blijven tot de door hem gemaakte schadeopstelling. De vervolgonderzoeken door Forensic waren dan niet nodig geweest. Nu [eiser in conventie] de hoogte van de kosten van Forensic verder niet heeft bestreden, zijn deze kosten ad € 8.245,01 in totaal, indien de fraude komt vast te staan, toewijsbaar.
4.26. Voor de interne kosten door RVS gemaakte kosten geldt dat deze tegenover de gemotiveerde betwisting door [eiser in conventie] niet nader zijn onderbouwd. Daarmee zijn deze kosten niet toewijsbaar.
4.27. Alle overige beslissingen zullen worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 23 februari 2011 voor het nemen van een akte door RVS over hetgeen is vermeld onder 4.8. en 4.13., alsmede voor het nemen van een akte door [eiser in conventie] over hetgeen is vermeld onder 4.14., waarna partijen op de rol van 2 weken daarna antwoordaktes kunnen nemen,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2011.