ECLI:NL:RBARN:2011:BP2026
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. van Belzen
- C. Lely-van Goch
- I. de Waal-van Wessem
- Rechtspraak.nl
Gedwongen ontheffing van het ouderlijk gezag van beide ouders over de minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 26 januari 2011 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ontheffing van het ouderlijk gezag van beide ouders over hun minderjarige kind. De ouders hebben tijdens de zitting op 15 december 2010 de zittingszaal verlaten voordat de inhoudelijke behandeling van het verzoek kon plaatsvinden. De minderjarige is sinds 12 april 2006 onder toezicht gesteld door Bureau Jeugdzorg (BJZ) en is sinds 2 augustus 2006 uit huis geplaatst. De minderjarige verblijft in een gezinshuis en heeft aangegeven daar te willen blijven wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders ongeschikt zijn om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen, mede door hun voortdurende juridische strijd en het verzet tegen de uithuisplaatsing. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat een neutrale derde, in dit geval BJZ, benoemd moet worden tot voogd. De ouders zijn ontheven van het gezag en BJZ is benoemd tot voogdes. De beslissing is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard om de continuïteit van de verblijfplaats van de minderjarige te waarborgen. De rechtbank heeft de overige verzoeken van de ouders afgewezen.