ECLI:NL:RBARN:2011:BP1107

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
683093
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoeker tegen kantonrechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Arnhem op 5 januari 2011 uitspraak gedaan in het wrakingsverzoek van de besloten vennootschap Biodent B.V., gevestigd te Nijmegen. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. [betrokkene], die als kantonrechter optrad in een civiele procedure tussen verzoeker en Dentres B.V. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 3 december 2010, terwijl de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen, volgens de rechtbank reeds op 5 november 2010 bekend waren of redelijkerwijs bekend hadden moeten zijn voor verzoeker. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek.

De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek, gevolgd door een schriftelijk verweer van mr. [betrokkene] en een reactie van verzoeker. Tijdens de mondelinge behandeling was de vertegenwoordiger van verzoeker aanwezig, terwijl mr. [betrokkene] niet verscheen. Verzoeker voerde aan dat hij het gevoel had dat mr. [betrokkene] hem onterecht afschilderde als iemand die de waarheid verdraait. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een wrakingsverzoek onmiddellijk moet worden ingediend zodra de feiten bekend zijn, om te voorkomen dat de procedure voortduurt terwijl de onpartijdigheid van de rechter in het geding is.

Aangezien verzoeker het wrakingsverzoek te laat had ingediend, kwam de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek. De beslissing werd genomen door de rechters P.J. Wiegman (voorzitter), T.P.E.E. van Groeningen en G.A. van der Straaten, in aanwezigheid van griffier mr. M.B. Wichman. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 683093 / HA RK 10-258
Beschikking van 5 januari 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap Biodent B.V.
gevestigd te Nijmegen,
verzoeker tot wraking,
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van verzoeker]
tegen
mr. [betrokkene], in haar hoedanigheid van kantonrechter.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het schriftelijke wrakingsverzoek van 3 december 2010;
• het schriftelijke verweer van mr. [betrokkene];
• een reactie op het verweer per mail van verzoeker van 3 januari 2011.
Bij de mondelinge behandeling is [vertegenwoordiger van verzoeker] namens verzoeker verschenen.
Mr. [betrokkene] heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
2. Het wrakingsverzoek
2.1 Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. [betrokkene] als kantonrechter inzake de procedure 683093 \ CV EXPL 10-3706 \ 396 DtB, tussen verzoeker en Dentres B.V.
2.2 Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij het gevoel heeft dat mr. [betrokkene] toelaat dat hij wordt afgeschilderd als iemand die de waarheid probeert te verdraaien, hetgeen niet het geval is.
2.3 Mr. [betrokkene] heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna zover nodig besproken.
3. De beoordeling
Volgens artikel 37 lid 1 Rv moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit voorschrift strekt ertoe te verzekeren dat de procedure direct nadat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt geschorst door de indiening van een wrakingsverzoek en niet pas op een later tijdstip nadat er mogelijk al verdere proceshandelingen zijn verricht. De rechtbank constateert dat de aangevoerde feiten en omstandigheden voor de wraking verzoeker reeds op 5 november 2010 bekend zijn geworden of redelijkerwijs behoorden te zijn. Verzoeker heeft pas op 3 december 2010 een wrakingsverzoek op grond van die feiten en omstandigheden ingediend. Dat is te laat, zodat verzoeker niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn verzoek. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek komt de rechtbank daarom niet toe.
4. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. P.J. Wiegman (voorzitter), T.P.E.E. van Groeningen en G.A. van der Straaten, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.B. Wichman en in openbaar uitgesproken op 5 januari 2011.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.