ECLI:NL:RBARN:2011:BO9643

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900267, 05/509921-07 en 05/506837-07
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met minderjarigen en kinderporno

Op 4 januari 2011 heeft de Rechtbank Arnhem een 48-jarige man veroordeeld tot 463 dagen gevangenisstraf en TBS met voorwaarden voor het plegen van ontucht met meerdere jonge meisjes, variërend in leeftijd van 12 tot 16 jaar. De man zocht contact met deze meisjes via MSN en verschillende chatsites, waarbij hij zich voordeed als een 18 of 19-jarige jongen. Na een periode van chatten probeerde hij de meisjes te bewegen tot ontuchtige handelingen voor de webcam en deed hij hen oneerbare voorstellen. In sommige gevallen leidde dit tot afspraken, waarbij hij al snel handtastelijk werd en probeerde te zoenen. Bij één van deze afspraken heeft hij tegen de wil van het meisje geslachtsgemeenschap met haar gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik maakte van de leeftijd en de daarmee vaak gepaard gaande onzekerheid van de jonge meisjes. Daarnaast werd er kinderporno op zijn computer aangetroffen en heeft hij afbeeldingen van orale seks naar twee meisjes gestuurd. De rechtbank benadrukte het belang van een goede behandeling voor de verdachte om herhaling van dergelijke feiten te voorkomen. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, waarbij de nadruk ligt op behandeling en controle om de kans op recidive te minimaliseren. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1000,- toegewezen aan een benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/900267-09 en 05/509921-07 en 05/506837-07
Data zittingen : 18 december 2007, 13 mei 2008, 26 augustus 2008, 23 december 2008,
3 april 2009, 9 juli 2009, 25 augustus 2009, 10 november 2009, 26 januari
2010, 13 april 2010, 22 juni 2010, 6 juli 2010 en 21 december 2010
Datum uitspraak : 4 januari 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. J. Welles, advocaat te Zevenaar.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/900267-09:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2009 te Wijk bij Duurstede, met [slachtoffer1], geboren op 10 maart 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer1];
2.
hij op of omstreeks 07 april 2009 te Wijk bij Duurstede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met [slachtoffer1], geboren op 10 maart 1995, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen te plegen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam (penis in vagina en/of mond) van die [slachtoffer1], opzettelijk ontuchtig (zich voordoende als een ongeveer 19 jarige jongen) met die [slachtoffer1] een ontmoeting heeft geregeld en/of die [slachtoffer1] in zijn auto heeft laten plaatsnemen en/of zijn auto op een stille/afgelegen plek heeft neergezet en/of condooms aanwezig heeft gehad, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van de maand februari 2009 tot en met 7 april 2009 te Arnhem, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina brengen, heeft gepleegd met [slachtoffer2], geboren op 18 mei 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 juli 2008 tot en met 7 april 2009 te Rheden, in elk geval in Nederland, (telkens) met [slach[slachtoffer3], geboren op 18 augustus 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (tong)zoenen met die [slachtoffer3] en/of het betasten van de borsten en/of billen, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer3];
5.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 7 april 2009 te Bennekom en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met [slachtoffer4], geboren op 5 november 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen te plegen, (telkens) (terwijl hij zich voordeed als een ongeveer 18 jarige jongen) vele malen contact met die [slachtoffer4] heeft opgenomen/gehad en/of (daarbij) enkele malen heeft aangegeven met die [slachtoffer4] te willen zoenen/kussen en/of een afspraak met die [slachtoffer4] heeft gemaakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer4] heeft ontmoet en/of getracht heeft die [slachtoffer4] te zoenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van de maand augustus 2007 tot en met april 2009 te Swifterbant, gemeente Dronten, in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer5], geboren op 16 december 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig betasten van de borsten en/of schaamstreek, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer5] en/of (tong)zoenen met die [slachtoffer5];
7.
hij in of omstreeks de periode van de maand december 2007 tot en met 1 september 2008 te Huissen, gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer6], geboren op 11 mei 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer6] en/of betasten van de borsten en/of buik en/of billen van die [slachtoffer6];
8.
hij in of omstreeks de periode van de maand november 2006 tot en met de maand december 2008 te Wijk bij Duurstede, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer7], geboren op 15 december 1993, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig betasten van de borsten en/of
vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer7];
9.
hij in of omstreeks de periode van de maand(en) mei 2007 en/of juni 2007 te Siebengewald, gemeente Bergen (L), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer8], geboren op 21 maart 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer8];
Ten aanzien van parketnummer 05/506837-07:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 december 2005 tot en met 06 oktober 2006 te Nijmegen en/of (elders) in Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en) - en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) - van (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) perso(o)n(en) is/zijn betrokken en/of schijnbaar is/zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft/hebben bereikt, heeft verspreid en/of in bezit heeft gehad, bestaande die afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) uit (een) geheel of gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarig(e) meisje(s) dat/die
- een penis betast(en) en/of vastpakt/vastpakken en/of
- zichzelf vingert/vingeren en/of (een) (andere) seksuele handeling(en) met zichzelf en/of met (een) jongen(s)/man(nen) pleegt/plegen en/of
- op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/hun vagina('s) en/of borsten nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, welke wijze van poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken, van welke afgebeelde seksuele gedraging(en) een selectie - zakelijk
weergegeven - als volgt is omschreven (pagina 14/15 van het proces-verbaal):
- (022(3)1) Naakt meisje zit met gespreide benen op bank. Hierdoor is het beeld gericht op de vagina van het meisje. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 12 en 14 jaar;
- (p3781) Naakt meisje ligt ruggelings op bed. Het beeld is duidelijk gericht op de vagina van het meisje. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 12 en 14 jaar;
- (1431) Jongen zit naakt op rand zwembad met een erectie. Meisje gekleed in zwembroek staat in het bad en houdt de penis van de jongen met haar rechterhand vast. Geschatte leeftijd van de kinderen tussen 10 en 13 jaar;
- (011(1)1) Een meisje, alleen gekleed in een heel klein zwart rokje met daarop een wit slipje met open kruis, staat rechtop en duwt met haar handen het open kruis van het slipje verder open, zodat haar vagina duidelijk in beeld wordt gebracht. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 12 en 14 jaar;
- (t0) Naakt meisje zit met opgetrokken benen op een bank. Twee vingers van haar rechterhand heeft ze in haar vagina. Met haar linkerhand houdt zij haar rechterborst vast. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 13 en 15 jaar, en zijnde voornoemde seksuele gedraging(en) afgebeeld en/of vastgelegd op/in (een harde schijf van/in) een laptop (merk Packard Bell);
Ten aanzien van parketnummer 05/509921-07:
1.
hij op of omstreeks 08 augustus 2006, althans in of omstreeks de periode van de maand juli 2006 tot en met 08 augustus 2006, te Zutphen, in ieder geval in Nederland, (een) afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan (een) minderjarige(n), te weten [slachtoffer9] (geboren op 16 september 1994) en/of [slachtoffer10] (geboren op 18 juli 1994), van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar, bestaande voornoemde afbeelding(en) uit personen die orale seks met elkaar hebben;
2.
hij op of omstreeks 08 augustus 2006, althans in of omstreeks de periode van de maand juli 2006 tot en met 08 augustus 2006, te Zutphen, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om door misleiding (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer9] (geboren op 16 september 1994) en/of [slachtoffer10] (geboren op 18 juli 1994), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had(den) bereikt, opzettelijk te bewegen (een) ontuchtige handeling(en) te plegen en/of (een) zodanige handeling(en) van hem, verdachte te dulden, te weten het bij die [slachtoffer10] over de buik wrijven en/of het die [slachtoffer10] en/of [slachtoffer9] in de mond laten nemen van zijn, verdachtes, penis, met die [slachtoffer9] en/of [slachtoffer10] (een) chatgesprek(ken) heeft gevoerd, waarbij verdachte
- zich heeft voorgedaan als een achttienjarige en/of
- (een) afbeelding(en) van een jongeman heeft gestuurd (om zijn geveinsde leeftijd van achttien jaar kracht bij te zetten) en/of
- heeft gevraagd of zij wist(en) wat pijpen is en of zij dat bij hem, verdachte, wilde(n) doen, althans (een) voorstel(len) heeft gedaan tot (een) handeling(en) met bovengenoemde ontuchtige strekking, en/of
- (vervolgens) met haar/hen een afspraak heeft gemaakt voor een ontmoeting, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is 25 augustus 2009 inhoudelijk behandeld en laatstelijk op 21 december 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Welles, advocaat te Zevenaar.
Ter terechtzitting van 9 juli 2009 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [slachtoffer2].
De officier van justitie S. Wiarda heeft gerequireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van parketnummer 900267-09
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 25 augustus 2009;
het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 8 april 2009, p. 329 en 330;
het proces-verbaal van verhoor van aangever A.T. [slachtoffer1], p. 263, 267 en 268..
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 07 april 2009 te Wijk bij Duurstede, met [slachtoffer1], geboren op 10 maart 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer1];
Feit 2
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het voornemen had om verder te gaan dan het onder feit 1 tenlastegelegde zoenen. Verdachte had niet het voornemen om tot seks te komen en uit niets blijkt dat sprake was van een begin van uitvoering van een handeling die verder ging dan tongzoenen.
Beoordeling
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 van parketnummer 05/900267-09 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. Uit de bewijsmiddelen kan niet wettig en overtuigend volgen dat - op het moment dat door de politieagent op de deur van de auto werd geklopt - het voornemen van verdachte om verder te gaan dan tongzoenen al door een begin van uitvoering werd geopenbaard.
Feit 3
De feiten
Verdachte heeft in de periode van februari 2009 tot en met 7 april 2009 meermalen bij hem thuis een afspraak gehad met [slachtoffer2]. [slachtoffer2] is geboren op 18 mei 1994 en was ten tijde van de afspraakjes 14 jaar oud. Bij deze afspraakjes is verdachte met zijn vingers en zijn tong bij [slachtoffer2] in de vagina geweest.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat niet bewezen kan worden dat verdachte ook met zijn penis is binnengedrongen bij [slachtoffer2]. Daartoe voert de verdediging aan dat het studioverhoor van [slachtoffer2] niet betrouwbaar is. Er zitten verschillen tussen de verklaringen die zij heeft afgelegd en zij geeft sociaal wenselijke antwoorden. Haar verklaringen zijn niet consequent en zij liegt over het verzenden van sms’jes. De verdediging verzoekt de rechtbank de resultaten van dit verhoor uit te sluiten van het bewijs. Zonder die resultaten bevat het dossier onvoldoende bewijs om ook het binnendringen met de penis bewezen te verklaren.
Beoordeling
Aangeefster is in eerste instantie gehoord in het bijzijn van haar ouders. Haar is toen gevraagd of zij in contact is geweest met een volwassen man. Na hierop in eerste instantie ontkennend te antwoorden, verklaart zij later in het gesprek dat zij inderdaad met een man die zich ‘[naam] Arnhem’ noemde contact heeft gehad via de MSN en dat zij twee maal met deze man heeft afgesproken waarbij hij haar bij het eerste afspraakje heeft gevingerd en geneukt. Na het voorhouden van een foto van verdachte aan aangeefster verklaart zij dat de man op de foto de man was met wie zij de afspraakjes heeft gehad. Op 23 april 2009 is aangeefster gehoord door middel van een studioverhoor. Ook hier verklaart zij dat verdachte ‘met zijn lul in haar heeft gezeten’.
De rechtbank is van oordeel dat er geen redenen zijn om aan de betrouwbaarheid van het studioverhoor of aan een andere verklaring van aangeefster te twijfelen. Aangeefster verklaart vanaf het eerste verhoor dat verdachte met zijn penis bij haar naar binnen is geweest. Ook in latere verklaringen blijft zij bij dit standpunt. Die verklaringen zijn mogelijk ingekleurd door nadere vragen, maar dit doet niet af aan de geloofwaardigheid van de oorspronkelijke stelling van aangeefster dat verdachte haar ook met zijn penis heeft gepenetreerd. De verklaring van aangeefster vindt bovendien voor een groot deel steun in de eigen verklaring van verdachte. Beiden verklaren immers gelijkluidend over:
- het ontstaan van de afspraakjes (eerst paardrijden, daarna naar verdachtes huis);
- de manier waarop de afspraakjes verder verliepen (verdachte kleedde bijvoorbeeld zich eerst uit, daarna het slachtoffer); en
- de plek waar de afspraakjes zich afspeelden (bij verdachte thuis in Arnhem).
Afgezien van het al dan niet niet met de penis penetreren, komen de verklaringen van aangeefster en verdachte slechts op kleine details niet overéén. Het is echter een feit van algemene bekendheid dat gebeurtenissen door een ieder anders worden herinnerd. Verschillen tussen verklaringen van betrokkenen op details maken die verklaringen niet op voorhand minder betrouwbaar. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte niet alleen zijn tong en vingers maar ook zijn penis in de vagina van aangeefster heeft gebracht.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
3.
hij op meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode van de maand februari 2009 tot en met 7 april 2009 te Arnhem, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten zijn, verdachtes, penis en/of
vinger(s) en/of tong in de vagina brengen, heeft gepleegd met [slachtoffer2], geboren op 18 mei 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2009;
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 384 en 385;
het proces-verbaal van aangifte, p. 357, 359-360;
een schriftelijk bescheid te weten, een overzicht van het sms-verkeer tussen verdachte en [slachtoffer3],
p. 336.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
4.
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 8 november 2008 tot en met 7 april 2009 te Rheden, (telkens) met [slachtoffer2], geboren op 18 augustus 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (tong)zoenen met die [slachtoffer3] en/of het betasten van de borsten en billen, van die [slachtoffer3];
Feit 5
De feiten
Verdachte heeft door middel van sms’jes en chatgesprekken contact gehad met [slachtoffer4], geboren op 5 november 1994 en wonende te Arnhem. Onder meer in sms’jes van 2 en 3 april 2009 heeft verdachte aangegeven met [slachtoffer4] te willen zoenen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
Verdachte ontkent dat er een ontmoeting met [slachtoffer4] heeft plaatsgevonden. Hij stond niet negatief tegenover een afspraak met [slachtoffer4], maar die afspraak heeft nooit plaatsgevonden en hij heeft dus ook niet geprobeerd haar te zoenen.
Beoordeling
[slachtoffer4] heeft op 27 april 2009 verklaard dat zij [verdachte] ongeveer 2 jaar geleden heeft leren kennen via msn. [verdachte] vroeg haar of zij verkering met hem wilde en dat wilde zij wel. [verdachte] had toen een foto gestuurd van zichzelf. Op die foto stond een jongen met half lang haar met een bloot bovenlijf en sixpack-buik. Hij had bruin half lang haar en bruine ogen.
[slachtoffer4] heeft verklaard dat zij en [verdachte] op een gegeven moment hadden afgesproken op een plek vlakbij haar school in Bennekom. [verdachte] kwam daar uiteindelijk met de auto, stapte uit en liep naar haar toe. [verdachte] leek volgens haar niet op de foto die hij gestuurd had. Hij zag er ouder uit. Ze gaf hem een knuffel met de reden dat ze het leuk vond om hem te zien, maar nam daarna afstand. [verdachte] kwam toen echter iets te dichtbij en probeerde haar te zoenen. Dat wilde ze niet en ze is toen weggegaan.
Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens chatgesprekken wel eens heeft verklaard dat hij 18 of 19 jaar was en dat hij ook wel eens een foto van iemand van die leeftijd heeft meegestuurd.
Verder heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer4] wel kent als iemand waar hij mee gechat en gesms’t heeft.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien met de andere bewezenverklaarde feiten waarbij verdachte op een gelijke manier te werk ging en waarbij uit verschillende verklaringen van andere aangeefsters blijkt dat verdachte op soort gelijke wijze contact legde en een afspraak maakte, al snel handtastelijk werd en te dichtbij kwam, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waarbij zij bewezen acht dat:
5.
hij op meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 7 april 2009 te Bennekom en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met [slachtoffer4], geboren op 5 november 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen te plegen, (telkens) (terwijl hij zich voordeed als een ongeveer 18 jarige jongen) vele malen contact met die [slachtoffer4] heeft opgenomen/gehad en (daarbij) enkele malen heeft aangegeven met die [slachtoffer4] te willen zoenen/kussen en een afspraak met die [slachtoffer4] heeft gemaakt en (vervolgens) die [slachtoffer4] heeft ontmoet en getracht heeft die [slachtoffer4] te zoenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2009;
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 1081-1084;
het proces-verbaal van aangifte, p. 1038;
het proces-verbaal van verhoor van I. Vleeschouwer, p. 1046
het schriftelijk bescheid te weten, een overzicht van het sms-verkeer tussen verdachte en [slachtoffer5],
p. 1053-1055.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
6.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van de maand augustus 2007 tot en met april 2009 te Swifterbant, gemeente Dronten, (telkens) met [slachtoffer5], geboren op 16 december 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het (tong)zoenen met die [slachtoffer5];
Feit 7
De feiten
Verdachte heeft in de zomer van 2008 op zijn initiatief afgesproken met de toen 13-jarige [slachtoffer6] (geboren 11 mei 1995) te Huissen. Hij heeft toen met haar getongzoend.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts het (tong)zoenen met [slachtoffer6] kan worden bewezen.
Beoordeling
[slachtoffer6] heeft verklaard dat zij [verdachte] kent via msn. Hij zei dat hij 18 jaar was en dat hij een paard had. In de zomer van 2008 heeft zij een keer met [verdachte] afgesproken in Huissen. Ze kende hem toen een half jaar. Tijdens dit afspraakje hebben zij en [verdachte] ook getongzoend, maar op een gegeven moment wilde hij verder en toen heeft zij gezegd dat zij dat niet wilde. Hij ging met zijn handen over haar billen en over haar buik.
Verdachte heeft op 26 juni 2009 verklaard dat hij [slachtoffer6] uit Huissen kent, dat zij ruwweg een jaar geleden een keer hebben afgesproken en dat zij toen hebben getongzoend. Op de vraag of er nog meer seksuele handelingen zijn geweest heeft hij geantwoord: ‘Voor zover ik mij kan herinneren, heb ik haar over haar kleding heen over haar borsten gestreeld.’ Op de vraag waar hij nog meer heeft gestreeld, antwoordde hij dat hij dat zich dat niet kon herinneren, maar dat hij niet uitsluit dat hij ook op andere plaatsen heeft gestreeld.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
7.
hij in de periode 1 juni 2008 tot en met 1 september 2008 te Huissen, gemeente Lingewaard, met [slachtoffer6], geboren op 11 mei 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer6]
en/of betasten van de borsten en/of buik en/of billen van die [slachtoffer6];
Feit 8
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte tenlastegelegde heeft begaan. Er zitten te veel verschillen tussen de verklaringen van verdachte en aangeefster. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Beoordeling
De rechtbank is, net als de raadsvrouw, van oordeel dat de verklaringen van aangeefster en verdachte te veel van elkaar verschillen om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte daarom vrijspreken van het hem onder feit 8 tenlastegelegde.
Feit 9
De feiten
Verdachte heeft in de periode van mei 2007 tot juni 2007 te Siebengewald, gemeente Bergen (L) afgesproken met [slachtoffer8] (geboren 21 maart 1994).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit niet kan worden bewezen. Verdachte heeft slechts met [slachtoffer8] gewandeld en ontkent dat hij met haar heeft gezoend.
Beoordeling
[slachtoffer8] komt in beeld als in de telefoon van verdachte het nummer van [slachtoffer8] wordt aangetroffen onder vermelding van ‘[slachtoffer8], Siebengewald’.
[slachtoffer8] heeft naar aanleiding hiervan bij de politie verklaard dat zij een keer met een man had afgesproken die zij had leren kennen via een chatbox. Toen zij hadden afgesproken was zij net 13 jaar oud. Zij hadden afgesproken in Siebengewald en zijn toen naar het bos gegaan. Ze zijn toen samen een stukje het bos ingelopen en daar heeft deze man haar getongzoend. Zij gaf aan dat zij dit niet wilde en deze man is toen ook niet verder gegaan.
Verdachte heeft verklaard dat deze afspraak hem wel wat zegt. Hij heeft verklaard dat zij naar het bos zijn gegaan en dat zij daar een stukje hebben gelopen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien met de andere bewezenverklaarde feiten, waarbij verdachte op een gelijke manier te werk ging en waarbij uit verschillende verklaringen van andere aangeefsters blijkt dat verdachte al snel handtastelijk werd en te dichtbij kwam, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waarbij zij bewezen acht dat:
9.
hij in de periode mei 2007 tot en met juni 2007 te Siebengewald, gemeente Bergen (L), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer8], geboren op 21 maart 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen met die [slachtoffer8];
Ten aanzien van parketnummer 05/506837-07
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 25 augustus 2009;
het proces-verbaal van bevindingen, p. 14-15;
het proces-verbaal van bevindingen, p. 10-11;
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode van 23 december 2005 tot en met 06 oktober 2006 in Nederland, (telkens) afbeelding(en) - en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende afbeelding(en) - van (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) perso(o)n(en) is/zijn betrokken en/of schijnbaar is/zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft/hebben bereikt, heeft verspreid en in bezit heeft gehad, bestaande die afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) uit (een) geheel of gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarig(e) meisje(s) dat/die
- een penis betast(en) en/of vastpakt/vastpakken en/of
- zichzelf vingert/vingeren en/of (een) (andere) seksuele handeling(en) met
zichzelf en/of met (een) jongen(s)/man(nen) pleegt/plegen en/of
- op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/hun vagina('s) en/of borsten
nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, welke wijze van poseren
kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken,
van welke afgebeelde seksuele gedraging(en) een selectie - zakelijk weergegeven - als volgt is omschreven (pagina 14/15 van het proces-verbaal):
- (022(3)1) Naakt meisje zit met gespreide benen op bank. Hierdoor is het
beeld gericht op de vagina van het meisje. Geschatte leeftijd van het meisje
tussen 12 en 14 jaar;
- (p3781) Naakt meisje ligt ruggelings op bed. Het beeld is duidelijk gericht
op de vagina van het meisje. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 12 en
14 jaar;
- (1431) Jongen zit naakt op rand zwembad met een erectie. Meisje gekleed in
zwembroek staat in het bad en houdt de penis van de jongen met haar
rechterhand vast. Geschatte leeftijd van de kinderen tussen 10 en 13 jaar;
- (011(1)1) Een meisje, alleen gekleed in een heel klein zwart rokje met
daarop een wit slipje met open kruis, staat rechtop en duwt met haar handen
het open kruis van het slipje verder open, zodat haar vagina duidelijk in
beeld wordt gebracht. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 12 en 14 jaar;
- (t0) Naakt meisje zit met opgetrokken benen op een bank. Twee vingers van
haar rechterhand heeft ze in haar vagina. Met haar linkerhand houdt zij haar
rechterborst vast. Geschatte leeftijd van het meisje tussen 13 en 15 jaar,
en zijnde voornoemde seksuele gedraging(en) afgebeeld en/of vastgelegd op/in (een harde schijf van/in) een laptop (merk Packard Bell).
Ten aanzien van parketnummer 05/509921-07 :
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2009;
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 23;
het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant1], p. 10-11;
het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant2], p. 43-44;
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 08 augustus 2006, te Zutphen, in ieder geval in Nederland, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt aan een minderjarigen, te weten [slachtoffer9] (geboren op 16 september 1994) en [slachtoffer10] (geboren op 18 juli
1994), van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger zijn dan zestien jaar, bestaande voornoemde afbeelding uit personen die orale seks met elkaar hebben;
Feit 2
De feiten
Verdachte heeft in de periode van de maand juli 2006 tot en met augustus 2006 met [slachtoffer9] (geboren op 16 september 1994) en J.L.K [slachtoffer10] (geboren 18 juli 1994) te Zutphen chatgesprekken gevoerd, waarbij hij zich heeft voorgedaan als een achttienjarige. Om zijn geveinsde leeftijd van achttien jaar kracht bij te zetten, heeft hij hen een afbeelding van een jongeman gestuurd. Hij wist tijdens de chatgesprekken dat de meisjes op dat moment de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt. In de chatgesprekken met beide meisjes had hij het over seksuele handelingen. Hij vroeg hen of zij wisten wat pijpen was en of zij dat bij hem wilden doen en hij stelde hen voor om hen bij een ontmoeting over de buik te wrijven.
Standpunt officier van justitie
Officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet de intentie had daadwerkelijk met [slachtoffer9] en/of [slachtoffer10] af te spreken. Er is dus geen sprake geweest van een poging tot ontuchtige handelingen plegen.
Beoordeling
Verdachte heeft bij de politie verklaard: ‘Tijdens het chatten heb ik het ook wel eens gehad over seksuele handelingen. Ik sluit niet uit dat ik dat met alle drie de meisje heb gehad. Op een gegeven moment heb je het erover wat er gaat gebeuren op zo’n afspraakje. Wat ga je doen. In 90% van de gevallen zal ik een afspraak hebben gemaakt. Volgens mij heb ik toen een afspraak gemaakt met [slachtoffer9]. Dat moet zijn geweest in de periode half juli en half augustus. […] We hebben ook gechat over wat we dan gaan doen. Ik neem aan dat we het hebben gehad over zoenen. Misschien mag ik wel wat meer. Beschrijvingen over wat er nog meer gaat gebeuren. Ik zal ongetwijfeld hebben gezegd of ik aan haar tieten zou mogen zitten, mogen vingeren. Ik heb ook nog gevraagd of ze me wil aftrekken, misschien is het woord pijpen gevallen. Ik heb daar geen exacte herinneringen aan. Als u zegt dat ik dat heb gezegd, dan zeg ik ja.’
De moeder van [slachtoffer10] heeft verklaard: ‘Op dinsdag 8 augustus 2006, ben ik ’s avonds gebeld door meneer [slachtoffer9]. Zijn dochter is [slachtoffer9]. Meneer [slachtoffer9] vertelde dat zijn dochter [slachtoffer9] middels de computer een afspraak had gemaakt met een jongen. [slachtoffer9] durfde niet alleen te gaan en had [naam] en [slachtoffer10] mee gevraagd. De afspraak zou plaats vinden op woensdag 9 augustus, bij het Jachthuis te Warnsveld. Omdat wij als ouders erachter zijn gekomen dat de meiden een afspraak hadden gemaakt met een oudere jongen is deze afspraak niet doorgegaan’.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien met de andere bewezenverklaarde feiten, waarbij verdachte op een gelijke manier te werk ging en waarbij uit verschillende verklaringen van andere aangeefsters blijkt dat verdachte hij snel handtastelijk werd en te dichtbij kwam, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waarbij zij bewezen acht dat:
2.
hij in de periode juli 2006 tot en met 08 augustus 2006, te Zutphen, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om door misleiding personen, te weten [slachtoffer9] (geboren op 16 september 1994) en [slachtoffer10] (geboren op 18 juli 1994), waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet hadden bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of (een) zodanige handeling(en) van hem, verdachte te dulden, te weten het bij die [slachtoffer10] over de buik wrijven en/of het die [slachtoffer10] en/of [slachtoffer9] in de mond laten nemen van zijn, verdachtes, penis, met die [slachtoffer9] en [slachtoffer10] chatgesprekken heeft gevoerd, waarbij verdachte- zich heeft voorgedaan als een achttienjarige en
- (een) afbeelding van een jongeman heeft gestuurd (om zijn geveinsde leeftijd van achttien jaar kracht bij te zetten) en
- heeft gevraagd of zij wist(en) wat pijpen is en of zij dat bij hem, verdachte, wilde(n) doen en
- (vervolgens) met hen een afspraak heeft gemaakt voor een ontmoeting, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/900267-09 feit 1, 4, 6, 7 en 9:
‘met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’
Ten aanzien van parketnummer 05/900267-09 feiten 1, 4, 6, 7 en 9 telkens:
‘met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen’
Ten aanzien van parketnummer 05/900267-09 feit 3:
‘met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd’
Ten aanzien van parketnummer 05/900267-09 feit 5:
‘poging tot met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen’
Ten aanzien van parketnummer 05/506837-07:
‘een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding, van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd’
Ten aanzien van parketnummer 05/509921-07 feit 1:
‘een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige, van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar’
Ten aanzien van parketnummer 05/509921-07 feit 2:
‘poging tot door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding een persoon, waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportage.
6. De motivering van de sanctie(s)
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en heeft voorts gevorderd dat de rechtbank terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van verdachte zal gelasten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd een gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten en daarnaast een tbs met voorwaarden.
Beoordeling
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 1 juni 2010;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 8 augustus 2008, betreffende verdachte;
• een pro justitia rapportage van H.T.J. Boerboom, psychiater, gedateerd 12 augustus 2009, betreffende verdachte;
• een pro justitia rapportage van drs. P.E. Geurkink, psycholoog, gedateerd 20 augustus 2009;
• een aanvullend psychiatrisch onderzoek pro justitia van H.T.J. Boerboom, psychiater, gedateerd 30 oktober 2009;
• een aanvullend psychologisch onderzoek pro justitia van drs. P.E. Geurkink, psycholoog, gedateerd 29 oktober 2009;
• een maatregelrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 5 november 2009, betreffende verdachte;
• het indicatieadvies van L. van der Krabben van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatire en Psychologie, gedateerd 15 december 2009.
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 22 juni 2010, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 11 augustus 2010, betreffende verdachte; en
• een adviesrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 13 december 2010.
Verdachte heeft gedurende een langere periode meerdere jonge meisjes (tussen de 12 en 16 jaar) seksueel misbruikt of heeft geprobeerd hen seksueel te misbruiken. Hij zocht contact met de meisjes via msn en verschillende chatsites en deed zich dan voor als een 18 of 19-jarige jongen. Na een tijdje gechat te hebben, probeerde hij de meisjes te bewegen ontuchtige handelingen voor de webcam te plegen en deed hij hen oneerbare voorstellen. In sommige gevallen kwam het tot een afspraak met het meisje. Bij die afspraakjes werd verdachte al snel handtastelijk en probeerde hij het meisje te zoenen. Sommige meisjes duwden hem weg, maar bij anderen kwam het tot tongzoenen en strelen over de borsten en de buik. Ook heeft hij één meisje van destijds veertien jaren oud tweemaal met hem mee naar huisgenomen waar hij haar met zijn vingers, tong en penis heeft gepenetreerd terwijl het meisje dit niet wilde. Verdachte maakte door zijn handelen misbruik van de leeftijd en de daarmee vaak gepaard gaande onzekerheid van jonge meisjes. Het betrof in enkele gevallen bovendien meisjes die vanwege een verstandelijk beperking of eerdere slechte seksuele ervaringen in het verleden gemakkelijk te manipuleren waren. Verdachte heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze meisjes en op hun gevoel van veiligheid. Hij heeft bovendien niet alleen het vertrouwen van de betrokken meisjes op ernstige wijze geschonden maar ook dat van hun ouders, familieleden en andere naast betrokkenen.
Naast bovenstaande is bij verdachte ook een (beperkte) hoeveelheid kinderporno op zijn computer aangetroffen en heeft hij afbeeldingen van orale seks aan twee meisjes gestuurd.
Dit zijn zeer ernstige feiten waarbij een forse straf hoort en waarbij met name ook van belang is dat verdachte zich niet opnieuw met dergelijke feiten inlaat.
Zoals hierboven reeds vermeld is over verdachte een groot aantal rapporten opgemaakt. De rechtbank ontleent aan voormelde rapportages onder meer:
Pro justitia rapportage van H.T.J. Boerboom, psychiater, gedateerd 12 augustus 2009:
(…) 10 FORENSISCH PSYCHIATRISCHE BESCHOUWING
Er is sprake van pedofilie en mogelijk persoonlijkheidsproblematiek. Echter wordt een diagnose hierover uitgesteld omdat de pedofilie zeer prominent aanwezig is.
De lijdensdruk van betrokkene lijkt te maken te hebben met zijn besef dat zijn gedrag maatschappelijk wordt afgekeurd. Intrinsiek vertelt hij, voelt hij zich zeer aangetrokken tot jonge meisjes. Er is sprake van een lacunair geweten. Hij rationaliseert en bagatelliseert de tenlastegelegde feiten en hij heeft nauwelijks tot geen empathie voor de slachtoffers. […]
Gezien de ernst van de pedofilie en zijn niet emotioneel doorleerde introspectie, maar wel wetende wat de maatschappelijke norm rondom seksueel contact met minderjarigen, kan gesproken worden van verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Wanneer hij niet behandeld wordt, is de kans op recidive erg groot. Gevangenisstraf zal in psychiatrische zin niets opleveren. Gezien betrokkenes psycho-seksuele ontwikkelingsniveau zal een langdurige, en in eerste instantie, klinische behandeling onontbeerlijk zijn, te meer omdat hij extern gemotiveerd is voor behandeling en hij zonder continue confrontatie correctie en psycho-educatie terug zal vallen in de hem bekende coping. […]
Pro justitie rapportage van P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, gedateerd 20 augustus 2009:
‘(…) VI FORENSISCH PSYCHOLOGISCHE BESCHOUWING
Uit het psychologisch onderzoek komt betr. naar voren als een sociaal angstige, onvaardige en onzekere man met een kwetsbare (psychoseksuele) identiteit die beschermd en afgeschermd moet worden. […]
In zijn hang naar emotioneel veilig contact wordt hij als het ware gedreven naar jonge meisjes die voor hem emotioneel weinig bedreigend zijn en ook in seksueel opzicht veilig zijn. In die zin is er bij betr. sprake van pedofilie (niet exclusieve type), waarbij ook zijn persoonlijkheidsdynamiek een aanjager is, zonder dat er nu direct kan worden gesproken van een persoonlijkheidsstoornis; eerder van persoonlijkheidsproblematiek in de zin van een borderlinepersoonlijkheidsstructuur wat betekent dat er bij betr. sprake is van een gebrekkige identiteit en primitieve afweer zoals verdringing en ontkenning. […]
Psychodiagnostisch is er bij betr. nu sprake van pedofilie (niet exclusieve type) in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek. Wat betreft dit laatste wordt zijn persoonlijkheid nu ook enigszins aan het zicht onttrokken door de ernst van zijn seksuele stoornis en de preoccupatie daarmee.
[…]
Bet. is naar de mening van ondergetekende als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor het tenlastegelegde. […]
Om de kans op herhaling van feiten zoals thans ten laste gelegd te verminderen is het noodzakelijk dat er een vorm van behandeling komt voor betr. Deze behandeling moet gericht zijn op zijn pathologie en dan met name de pedofiele geaardheid, die niet los gezien kan worden van zijn persoonlijkheidsproblematiek. Er is enig ziektebesef, maar dit biedt onvoldoende garantie dat behandeling in een vrijwillig kader goed van de grond komt. Er moeten garantie zijn dat de behandeling daadwerkelijk wordt doorlopen en dat betr. controle toestaat. Zeer waarschijnlijk moet de behandeling ook klinisch starten om een goede behandelrelatie op te kunnen bouwen.
Wat het juridische kader betreft geeft een behandeling in het kader van een Ter Beschikking Stelling (TBS) met voorwaarden vooralsnog voldoende zekerheiden om de behandeling te kunnen uitvoeren, ook al omdat er bij betr. tot nu toe altijd een zekere aanloop zit naar feiten zoals thans ten laste gelegd, hetgeen controle en toezicht makkelijker maakt.’
Aanvullend psychiatrisch onderzoek van P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, van 29 oktober 2009, blad 2 en 3.
Terbeschikkingstelling is naar de mening van ondergetekende noodzakelijk (…) Verder kan worden gesteld dat er sprake is van enig ziektebesef, betr. wil graag worden behandeld en hij heeft nog nooit een behandeling voor zijn pathologie ondergaan. (…) het voorgaande rechtvaardigt naar de mening van ondergetekende dat er zeker kan worden gekeken naar het opleggen van een TBS met voorwaarden. (…) Een proefopname in bijvoorbeeld de FPK Assen tijdens zijn preventieve hechtenis kan hier meer duidelijkheid over geven en ook de vraag beantwoorden of behandelaren de hiervoor geschetste overwegingen delen.
Adviesrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 13 december 2010, pagina 5-7.
De heer [verdachte] was in FPA Heiloo opgenomen van 13 juli t/m 15 september 2010. (…) Na een kort tijdelijk verblijf op een afdeling van de FPK Assen, werd de heer [verdachte] op 21 september 2010 opgenomen op de afdeling De Baak. Op 2 december 2010 vond de eindbespreking van de proefopname plaats (…) Er is niet zozeer sprake van onwelwillendheid van de heer [verdachte] om zich te conformeren aan de wensen en eisen van de behandelaars, wel is zijn rigide gedrag en beperkt ziektebesef een remmende factor in het zich openstellen naar de ander. Een intensieve, intramurale (inzichtgevende) gedragsbehandeling is noodzakelijk om de kans op herhaling van het ten laste gelegde gedrag tot een aanvaardbaar niveau te verminderen. Met de huidige behandelaars is de reclassering van mening dat deze behandeling in het kader van een tbs met voorwaarden in de FPK Assen gegeven kan worden.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat gezien de ernst van de feiten, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de maatregel van terbeschikkingstelling is vereist.
De rechtbank houdt echter rekening met het feit dat verdachte reeds langere tijd in voorarrest heeft doorgebracht en dat uit de rapportages bovendien blijkt dat een gevangenisstraf geen effect zal hebben op de gewenste gedragsverandering van verdachte. Voorts verblijft hij op dit moment in de FPK Assen en ziet de FPK mogelijkheden om verdachte te behandelen in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden waarbij het wenselijk is dat de behandeling direct wordt voortgezet en niet wordt onderbroken door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest en tevens een terbeschikkingstelling van verdachte gelasten met daaraan verbonden de door de reclassering opgestelde voorwaarden.
De maatregel wordt voorts gegrond op de door verdachte begane misdrijven, die behoren tot een van de misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1? van het Wetboek van Strafrecht. Het bewezenverklaarde delict is een misdrijf dat een gevaar oplevert voor of een krenking is van de lichamelijke integriteit van een of meer personen.
Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden zal de rechtbank de ter beschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] tot een bedrag van € 1000,- wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
Beoordeling rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer2] vordert een bedrag van € 1.279,89, bestaande uit € 1000,- aan immateriële schade en € 279,89 aan materiële schade.
De rechtbank acht voldoende bewezen dat door hetgeen de benadeelde partij is aangedaan zij immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure niet exact vaststellen welk bedrag aan vergoeding voor de geleden immateriële schade juist is. Zij is echter van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 1000,- aan schadevergoeding op zijn plaats is zodat zij dit bedrag zal toewijzen aan het slachtoffer.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, te weten het bedrag aan materiële schade, omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd en daarmee niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank zal voorts de schadevergoedingsmaatregel opleggen ter hoogte van het toegewezen gedeelte van de vordering.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 38b, 45, 240a, 240b, 245, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/900267-09 feiten 2 en 8 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 463 (vierhonderd drieënzestig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. veroordeelde zal zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, welke hem namens Reclassering Nederland gegeven worden;
2. veroordeelde zal zich laten opnemen in en behandelen door FPK Assen of een andere door de reclassering Nederland aan te wijzen instelling;
3. veroordeelde zal zich houden aan de behandelvoorschriften van de behandelaars. Dit geldt ook voor middelengebruik, vrijheden en medicatiebeleid. Betrokkene zal meewerken aan controle hierop;
4. veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol en drugs;
5. veroordeelde zal, indien dit door de behandelaars noodzakelijk wordt geacht, libidoremmende medicatie innemen;
6. veroordeelde zal Reclassering Nederland op de hoogte houden van de inhoud en voortgang van de behandeling;
7. veroordeelde zal toestaan dat de reclassering door de behandelende instelling over de behandeling wordt ingelicht;
8. veroordeelde zal zich houden aan het vervolgtraject dat hem in overleg met de reclassering wordt aangeboden;
9. veroordeelde zal bijzonderheden, van welke aard dan ook, welke de begeleiding kunnen belemmeren, aan de reclassering melden;
10. veroordeelde zal zich onthouden van criminele, illegale of ongeoorloofde activiteiten;
11. veroordeelde zal enkel na toestemming van de behandelcoördinator van de afdeling en in bijzijn van een medewerker van de FPK gebruik maken van internet, tenzij de medewerker van de FPK toestemming geeft dat hij alleen gebruik mag maken van internet;
12. veranderingen van woonsituatie, zoals een verhuizing, kunnen slechts na vooroverleg met en goedkeuring van de reclassering plaatsvinden;
13. veroordeelde zal zich constructief en open opstellen en in het contact met de medewerker van de reclassering en zal inzicht geven in zijn psychosociaal functioneren. Betrokken is open en controleerbaar aangaande financiën, verloven en vrijheden;
14. veroordeelde zal, indien de reclasseringswerker dat in het kader van de begeleiding en/of rapportage noodzakelijk acht, contact hebben met de bureaupsychiater van de reclassering;
15. veroordeelde zal een pasfoto, niet ouder dan 6 maanden afgeven aan de reclassering welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt;
16. veroordeelde zal 24 uur per dag (telefonisch) bereikbaar zijn.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• de laptop ACER aspire ter waarde van € 550,-;
• de usb-stick EMTEC; en
• het telefoontoestel, te weten de Nokia rm170, givonr. [nummer].
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer2], te betalen € 1000,- (zegge duizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1000,-, subsidiair 20 (twintig) dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2], € 1000,-, (zegge duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door mrs. E. de Boer (voorzitter), I.D. Jacobs en M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 januari 2011.