ECLI:NL:RBARN:2011:BO9633
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontuchtige handelingen door tandarts in Nijmegen
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 4 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een tandarts, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een patiënte, mevrouw P.G.M. [slachtoffer]. De tenlastelegging betrof het opzettelijk ontuchtig betasten van de borsten van de patiënte in juni 2008, terwijl zij zich in een kwetsbare positie bevond als patiënt in de tandartsstoel. De officier van justitie eiste een veroordeling, stellende dat de verdachte zonder toestemming handelde en dat zijn acties als ontuchtig moesten worden gekwalificeerd.
Tijdens de zitting op 21 december 2010 ontkende de verdachte de beschuldigingen en verklaarde dat zijn handelingen medisch van aard waren. Hij stelde dat het aanraken van de borsten noodzakelijk was voor het stellen van een diagnose en dat hij dit deed op verzoek van de patiënte, die pijn onder haar borsten had aangegeven. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van een behandeling, maar van een onderzoek naar de klachten van de patiënte.
De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte niet als ontuchtig konden worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke communicatie en toestemming in de gezondheidszorg, vooral in situaties waarin patiënten zich in een kwetsbare positie bevinden.