Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
1.De procedure
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift,
- de mondelinge behandeling. Verschenen zijn: [verzoeker] voornoemd, mr. Bueters voornoemd, de heer dr. R.H. Boerman (als neuroloog verbonden aan het Rijnstate), [naam] (werkzaam op de afdeling schadebehandeling van MediRisk, verzekeraar van het Rijnstate), mevrouw E. Plate (juridisch adviseur van het Rijnstate) en mr. De Jong voornoemd. Mr. Bueters heeft het standpunt van verzoekster nader toegelicht aan de hand van een pleitnotitie met daaraan gehecht een proces-verbaal van verhoor van 5 juli 2000. Voornoemde stukken behoren tot de stukken van het geding.
2.De feiten
3.Het verzoek
primairdat de rechtbank vaststelt dat het Rijnstate toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de behandelingsovereenkomst doordat de behandelend artsen niet de zorgvuldigheid in acht genomen hebben, die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder vergelijkbare omstandigheden verwacht mag worden, door het niet toedienen van antibiotica, het niet langer opnemen van [verzoeker], terwijl daar nog wel een klinische noodzaak toe bestond, het bij het ontslag niet geven van adequate instructies en het niet tijdig stellen van een juiste diagnose waardoor er een delay in de behandeling is ontstaan. Daarbij tevens te bepalen dat Rijnstate aansprakelijk is voor de door [verzoeker] ten gevolge van deze tekortkoming geleden en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade en verplicht is deze schade aan [verzoeker] te vergoeden. En tot slot Rijnstate, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, daarbij te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten aan [verzoeker] over te gaan ad € 34.910,32, dan wel een door de Rechtbank in redelijkheid te bepalen bedrag, althans een voorschot hierop.
primairRijnstate te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, over te gaan tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 50.000,00, dan wel een naar redelijkheid door de Rechtbank vast te stellen bedrag, als voorschot onder algemene titel op door hem geleden en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade.
4.De beoordeling
kanleveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.”