Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
1.Ontstaan en loop van het geding
- voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].V.97.0112) Vpb, berekend naar een belastbaar bedrag van f 2.029.584 en een beschikking heffingsrente van f 30.103;
- voor het jaar 2000 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].V.07.0112) Vpb, berekend naar een belastbaar bedrag van f 2.068.447 en beschikking heffingsrente van f 77.063;
- voor het jaar 2001 een aanslag (aanslagnummer [000].V.16.0112) Vpb, berekend naar een belastbaar bedrag van nihil en een verliesbeschikking van € 147.225;
- voor het jaar 2002 een aanslag (aanslagnummer [000].V.26.0112) Vpb, berekend naar een belastbaar bedrag van € 657.880 en een beschikking heffingsrente van € 50.525;
- voor het jaar 2003 een aanslag (aanslagnummer [000].V.36.0102) Vpb, berekend naar een belastbaar bedrag van € 122.602 en een beschikking heffingsrente van € 9.003.
2.Feiten
5.Fiscale balans
6.Verlies en Winst
- (het medeplegen van) valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, onder meer bestaande uit het valselijk opmaken van facturen van [d] in de periode 7 januari 2000 tot en met 29 december 2004;
- het opzettelijk onvolledig doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd en het opzettelijk onvolledig doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, onder meer bestaande uit:
- het opzettelijk onvolledig doen van aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2000, 2001, 2002, 2003 en 2004, vanwege het niet aangeven van inkomsten uit aanmerkelijk belang;
- het feitelijk leiding geven aan het opzettelijk onjuist doen van aangiften Vpb ten name van eiseres voor de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003 en ten name van [B] BV voor de jaren 2003 en 2004, vanwege het aangeven van te lage belastbare bedragen door gebruik te maken van valse facturen (die een zakelijke grondslag missen).
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de belastingaanslagen Vpb 1998 en 1999 en de bijbehorende beschikkingen heffingsrente gegrond;
- vernietigt de betreffende uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen Vpb 1998 en 1999 en de daarbij opgelegde beschikkingen heffingsrente;
- verklaart het beroep tegen de belastingaanslag Vpb 2000 en de bijbehorende beschikking heffingsrente ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de verliesbeschikking 2001 ongegrond;
- verklaart de beroepen tegen de belastingaanslagen Vpb 2002 en 2003 en de bijbehorende beschikkingen heffingsrente gegrond;
- vernietigt de betreffende uitspraken op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag Vpb 2002 tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 635.364;
- vermindert de belastingaanslag Vpb 2003 tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 121.341;
- bepaalt dat verweerder de beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig vermindert;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.208;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 288 vergoedt.
11 oktober 2011