ECLI:NL:RBARN:2010:BP1043
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opleggen van een schuldregeling aan ABN Amro met betrekking tot een recreatiewoning en de niet-ontvankelijkheid van verzoekster
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te Wijchen, een verzoek ingediend tot het opleggen van een schuldregeling aan ABN Amro, waarbij zij een betaling van 10,5% van de openstaande vordering tegen finale kwijting voorstelt. Verzoekster heeft een externe financier bereid gevonden om € 20.000,- beschikbaar te stellen om een akkoord aan haar schuldeisers aan te bieden. Ze is in het bezit van een recreatiewoning met een WOZ-waarde van € 168.000,- en een hypotheek van € 130.000,-. Tijdens de zitting heeft mevrouw [Z] van Financieel Adviesbureau Deco verklaard dat Deco niet onder de instellingen valt zoals bedoeld in artikel 48 lid 1 sub d van de Wet op het consumentenkrediet (WCK) en geen lid is van de NVVK. Verzoekster heeft een factuur van Deco overgelegd waaruit blijkt dat de aanloopkosten tot op heden € 1.000,- bedragen.
ABN Amro heeft zich verzet tegen het voorstel, stellende dat het niet goed en betrouwbaar is gedocumenteerd. De rechtbank heeft onderzocht of verzoekster ontvankelijk kan worden verklaard in haar verzoek. Gezien het feit dat het minnelijk traject is uitgevoerd door Deco, dat geen gecertificeerde instelling is, is niet voldaan aan de vereisten van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het verzoek tot oplegging van de schuldregeling aan ABN Amro alleen toegewezen kan worden als deze in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aanbod van verzoekster onvoldoende is gedocumenteerd en dat de overwaarde van de recreatiewoning niet goed is onderbouwd. Bovendien heeft verzoekster niet gereageerd op een eerder betalingsvoorstel van ABN Amro. Gezien de grote schuldenlast en de rol van ABN Amro als grote schuldeiser, heeft de rechtbank geoordeeld dat ABN Amro zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zij weigert in te stemmen met de aangeboden regeling.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek van verzoekster afgewezen en haar niet ontvankelijk verklaard.