zaaknummer / rolnummer: 189248 / HA ZA 09-1568
Vonnis van 22 december 2010
1. de kerkelijke rechtspersoon
HERVORMDE GEMEENTE TE NEDERHEMERT,
gevestigd te Nederhemert,
2. de kerkelijke rechtspersoon
DIACONIE VAN DE HERVORMDE GEMEENTE TE NEDERHEMERT,
gevestigd te Nederhemert,
eiseressen in conventie,
verweersters in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. G.C.W. baron van der Feltz te ‘s-Gravenhage,
1. de kerkelijke rechtspersoon
HERSTELD HERVORMDE GEMEENTE TE NEDERHEMERT,
gevestigd te Nederhemert,
2. de kerkelijke rechtspersoon
DIACONIE VAN DE HERSTELD HERVORMDE GEMEENTE TE NEDERHEMERT,
gevestigd te Nederhemert,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna als de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente respectievelijk de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente aangeduid worden. Hierbij gaat het bij de eerste twee genoemde rechtspersonen om hun namen en bij de derde en de vierde om door hen gebruikte werknamen. De eerste twee rechtspersonen worden ook tezamen als de Hervormde Gemeente, de tweede tezamen als de Hersteld Hervormde Gemeente aangeduid.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 april 2010
- de akte in conventie en in reconventie tevens houdende akte wijziging (vermeerdering) van eis van de Hervormde Gemeente
- de antwoordakte in conventie en tot vermeerdering van eis in (voorwaardelijke) reconventie van de Hersteld Hervormde Gemeente
- de akte (II) in reconventie na tussenvonnis van de Hervormde Gemeente naar aanleiding van de vermeerdering van de voorwaardelijke eis in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
de gewijzigde eis
2.1. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 14 april 2010 overwogen dat de vordering nadere toelichting behoefde. De toelichting die de Hervormde Gemeente vervolgens heeft gegeven, heeft geleid tot wijziging van de eis.
2.2. De Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente vorderen thans dat de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente:
1. worden veroordeeld tot overdracht van de archieven van de Hervormde Gemeente te Nederhemert aan de Hervormde Gemeente,
2. worden veroordeeld tot oplevering en overdracht van de feitelijke beschikkingsmacht, onder meer door het overhandigen van alle bestaande sets sleutels van
- het kerkgebouw te Nederhemert Zuid inclusief de begraafplaats
- de pastorie inclusief erf en tuin
- het kerkgebouw te Nederhemert Noord met nevenlokaliteiten
- het verenigingsgebouw,
dat de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente
3. wordt veroordeeld tot overdracht van de archieven van de Diaconie van de Hervormde Gemeente te Nederhemert aan de Diaconie van de Hervormde Gemeente te Nederhemert,
4. wordt veroordeeld tot overdracht van de feitelijke beschikkingsmacht over de verpachte percelen en eventuele overige onroerende eigendommen,
dat de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente
5. worden veroordeeld om alles te doen respectievelijk na te laten wat noodzakelijk is om de volledige beschikkingsmacht over de voornoemde zaken uit te oefenen, zoals het ter beschikking stellen van administratie, het meewerken aan het verkrijgen van beschikkingsmacht over bankrekeningen, het meewerken aan eventueel noodzakelijke correctie van inschrijvingen in de openbare registers en aan het met de juridische verhoudingen in overeenstemming brengen van de verhouding met de verstrekker van de hypothecaire lening die door de Hervormde Gemeente vóór 1 mei 2004 is aangegaan;
6. wordt verboden om gebruik te maken van de naam “hervormde” als dat niet gebeurt in samenstelling met het woord “hersteld”, van het zegel en alle andere uiterlijke kenmerken en tekenen die specifiek zijn voor de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente;
7. alles op een termijn van uiterlijk vier weken na de betekening van het eindvonnis waarin de hier bedoelde bevelen zijn opgenomen en zolang nadien als redelijkerwijs nodig moet worden geacht om de eigendomsverhoudingen juridisch en praktisch in overeenstemming te brengen met de juridische werkelijkheid,
8. een en ander met veroordeling in de proceskosten.
het standpunt van de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente
2.3. De Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente hebben hierop hun verweer aangepast. Zij stellen dat zij inmiddels hebben te accepteren dat zij niet als de rechtmatige eigenaar van de onroerende en roerende zaken gelden. De Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente hebben de beschikkingsmacht over de zaken die voorwerp van de vorderingen uitmaken.
2.4. Het verweer houdt thans nog in dat de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente misbruik van bevoegdheid maken in de zin van art. 3:13 Burgerlijk Wetboek (BW), subsidiair dat zij onrechtmatig handelen. Regels van ongeschreven recht beperken volgens hen de eigenaar in zijn bevoegdheden (art. 5:1 BW) om vorderingen als hierboven bedoeld onder 2.2 in te stellen.
2.5. Van misbruik is naar de mening van de Hersteld Hervormde Gemeente onder meer sprake omdat er sprake is van onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de eigenaarsbevoegdheden en het belang dat daardoor wordt geschaad. De Hersteld Hervormde Gemeente stelt dat deze situatie zich voordoet. Art. 3:13 lid 2 BW eist immers een belangenafweging. Het belang van de Hervormde Gemeente is volgens de Hersteld Hervormde Gemeente verwaarloosbaar klein. Het is een formaliteit. Er zijn immers weinig meelevende leden, terwijl er geen reëel vooruitzicht bestaat dat er ooit sprake zal zijn van een Hervormde Gemeente binnen de PKN te Nederhemert. Na 1 mei 2004 is deze situatie vrijwel onveranderd. Hier staat tegenover dat het belang van de Hersteld Hervormde Gemeente groot is omdat zij bij toewijzing van de gewijzigde vordering op straat zou komen te staan. Uitoefening van eigenaarsbevoegdheden is buiten de door het misbruik getrokken grens niet af te dwingen.
2.6. De stellingen waarmee de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente het beroep op een onrechtmatige daad onderbouwen, lopen hiermee parallel. De eigenaar moet zich bij de uitoefening van zijn bevoegdheden houden aan regels van ongeschreven privaatrecht en maatschappelijk onzorgvuldig handelen staat ook de eigenaar bij de uitoefening van zijn eigenaarsbevoegdheden, niet vrij.
misbruik van bevoegdheid en onrechtmatige daad
2.7. De erkenning van het eigendomsrecht van de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente op de zaken bedoeld in de vorderingen die hierboven onder 2.2 als 1 tot en met 5 zijn genummerd, betekent dat deze vorderingen in beginsel toewijsbaar zijn. Tegen de overige vorderingen wordt kennelijk geen verweer meer gevoerd.
2.8. De rechtbank volgt de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente niet in hun betoog dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Het belang van de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente is niet verwaarloosbaar klein. Het gaat er in deze procedure niet in de eerste plaats om hoeveel personen voor hoe lange tijd gebruik zullen maken van de litigieuze zaken. Het gaat er in de eerste plaats om dat de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente hun burgerlijke rechten gewaarborgd willen zien. Dit betreft eigendomsrechten die erkend worden.
2.9. Als eigenaars hebben de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente meer dan eens aangegeven rekening te zullen houden met de gerechtvaardigde belangen van de Hersteld Hervormde Gemeente en haar vele leden. Tegenover deze eigenaarspositie staat de positie van de niet zakelijk gerechtigde Hersteld Hervormde Gemeente en haar Diaconie, die gebruik willen kunnen maken van de eigendommen van de wederpartij. Wanneer de Hervormde Gemeente haar positie als eigenaar veilig gesteld wil zien – dat is waar het hier om gaat – dan is er geen sprake van onevenredigheid tussen haar belang en dat van de wederpartij. Evenmin kan het standpunt worden onderschreven dat erop neerkomt dat de eigenaar die zijn beschikkingsrecht erkend wil zien, onrechtmatig handelt tegenover de niet eigenaar die een gebruiksrecht pretendeert waarvoor geen juridische basis bestaat.
2.10. De rechtbank verwerpt dus het beroep op misbruik van bevoegdheid en op onrechtmatig handelen.
2.11. Ten aanzien van de archieven van de Hervormde Gemeente te Nederhemert is aangevoerd dat de Hervormde Gemeente geen belang heeft bij haar vordering tot overdracht hiervan.
2.12. Ook dit verweer verwerpt de rechtbank. Met de overwegingen in het vorige vonnis die erop neerkomen dat de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente privaatrechtelijk gezien de voortzetting vormen van de vroegere Hervormde Gemeente binnen het verband van de Nederlandse Hervormde Kerk, is gegeven dat zij belang hebben bij de beschikking over de archieven, behorend tot het historische bezit van de Hervormde Gemeente binnen het verband van de Nederlandse Hervormde Kerk. Op welke wijze de Hervormde Gemeente hiervan gebruik maakt, is vervolgens haar zaak, ook al zal daarbij hebben te gelden dat zij, zoals toegezegd, rekening houdt met de belangen van de Hersteld Hervormde Gemeente en haar leden. Uitgangspunt moet echter zijn de gerechtigdheid van de Hervormde Gemeente tot de archieven. Om deze te beschermen is overdracht nodig.
2.13. Ten aanzien van de begraafplaats betoogt de Hersteld Hervormde Gemeente dat zij geen invloed heeft op de begraafplaats onder verwijzing naar haar conclusie van antwoord onder 56 en 57. Daarin geeft zij aan geen enkele invloed te hebben ten aanzien van de begraafplaats in Nederhemert Noord. Het gaat in de gewijzigde vordering echter om de begraafplaats in Nederhemert Zuid en daarover staat in de conclusie van antwoord dat er begrafenissen ‘onder de verantwoordelijkheid van de kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente’ plaatsvinden. Het verweer mist dan ook feitelijke grondslag. Daarom verwerpt de rechtbank het.
2.14. Gelet op het voorgaande liggen de vorderingen gereed voor toewijzing in de vorm zoals hieronder is aangegeven. Gelet op de relatie tussen partijen – hun nauwe betrokkenheid bij elkaar als geloofsgemeenschappen binnen één gemeente – zal de rechtbank de kosten compenseren in die zin dat elk de eigen kosten van deze procedure draagt.
in voorwaardelijke reconventie
het geschil
2.15. In voorwaardelijke reconventie is de voorwaarde gewijzigd en de eis vermeerderd. De Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente vorderen, samengevat,
- een verklaring voor recht dat de met betrekking tot hen getroffen Voorziening van 20 maart 2007, alsmede de dienaangaande gewezen uitspraken van het Generale College voor de behandeling van bezwaren en geschillen in de PKN van 16 januari 2008 en 12 maart 2009 jegens hen nietig zijn,
- althans vernietiging van deze Voorziening en deze uitspraken,
- althans een verklaring voor recht dat deze Voorziening en deze uitspraken jegens eisers in voorwaardelijke reconventie onverbindend zijn,
- althans de bepaling dat zij niet aan deze Voorziening en deze uitspraken gehouden mogen worden,
- een verklaring voor recht dat verweerders in voorwaardelijke reconventie door het opeisen van de feitelijke beschikkingsmacht over de in het geding zijnde roerende en onroerende zaken onrechtmatig handelen en veroordeling van hen tot het vergoeden van de als gevolg daarvan geleden schade door
- overdracht van de archieven door de Hervormde Gemeente aan de Hersteld Hervormde Gemeente,
- overdracht van de archieven van de Diaconie van de Hervormde Gemeente aan de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente,
- levering door de Hervormde Gemeente aan de Hersteld Hervormde Gemeente en door de Diaconie van de Hervormde Gemeente aan de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente van
1. het kerkgebouw inclusief de begraafplaats
2. de pastorie inclusief erf en tuin
3. het kerkgebouw met nevenlokaliteiten
4. het verenigingsgebouw,
- een onbeperkt en ongestoord recht van gebruik van de archieven en de onroerende zaken,
een zodanig schadevergoeding als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
een en ander met veroordeling in de proceskosten.
2.16. De Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente voeren gemotiveerd verweer tegen de gewijzigde eis in voorwaardelijke reconventie.
2.17. Een vordering in reconventie kan uitsluitend worden ingesteld bij antwoord in de hoofdzaak in conventie. Dat is in dit geval gebeurd onder de opschortende voorwaarde dat in conventie wordt geoordeeld dat de Definitieve Voorziening de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie bindt.
2.18. De rechtbank heeft in haar vonnis van 14 april 2010 een beslissing genomen die meebrengt dat deze voorwaarde ontbreekt. Zij is niet aan behandeling van de reconventionele vordering toegekomen omdat deze doordat de voorwaarde waaronder zij was ingesteld, niet vervuld kan worden, geacht moet worden niet te zijn ingesteld.
2.19. Dit betekent dat na het vonnis van 14 april 2010 vast stond dat er in deze procedure geen sprake zou zijn van een reconventionele vordering. Omdat een vordering in reconventie slechts bij antwoord in conventie kan worden ingesteld, bestond er geen mogelijkheid opnieuw een vordering in reconventie in te stellen.
2.20. Ware dit anders, dan zou op eenvoudige wijze de wet omzeild kunnen worden, namelijk door na het ontbreken van een opschortende voorwaarde met een nieuwe voorwaarde op een willekeurig moment in de procedure een eis in reconventie in te stellen. Dit wil art. 137 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering echter onmogelijk maken.
2.21. De Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente geven niet aan dat de bindende eindbeslissing die meebrengt dat de voorwaarde onvervulbaar is geworden – dat is het oordeel dat de Definitieve Voorziening de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente niet bindt – naar hun oordeel onjuist zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing juridisch noch feitelijk op onjuiste uitgangspunten berust.
2.22. Het voorgaande betekent dat de wet de gewijzigde, maar in wezen nieuwe, reconventionele vordering van de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente niet toelaat. De omstandigheid dat de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente zich niet verzetten tegen de wijziging van eis als zodanig, doet hieraan niet af.
2.23. Er is nu geen sprake van een reconventionele vordering die niet in behandeling kan worden genomen door het ontbreken van de voorwaarde waaronder zij is ingesteld. Er is sprake van een vordering tegen het instellen waarvan de wet zich verzet. De Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
2.24. Gelet op de relatie tussen partijen (zie 2.14 hierboven) zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. veroordeelt de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente tot overdracht van de archieven van de Hervormde Gemeente te Nederhemert aan de Hervormde Gemeente,
3.2. veroordeelt de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente tot oplevering en overdracht van de feitelijke beschikkingsmacht onder meer door het overhandigen van alle bestaande sets sleutels van
1. het kerkgebouw gelegen aan de Kerklaan nr. 5 te 5317 KZ Nederhemert Zuid, gemeente Nederhemert, kadastraal bekend gemeente Nederhemert sectie C nr. 466, groot 0.13.70 ha inclusief de begraafplaats te Nederhemert Zuid
2. de pastorie gelegen aan de Kapelstraat nr. 21 te 5317 JP Nederhemert Noord, gemeente Kerkwijk, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie T nr. 144, groot 0.13.40 ha inclusief erf en tuin
3. het kerkgebouw met nevenlokaliteiten gelegen aan het Kerkplein nr. 1 te 5317 JT Nederhemert Noord, gemeente Kerkwijk, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie T nr. 185, groot 0.11.10 ha
4. het verenigingsgebouw gelegen aan het Kerkplein nr. 1 te 5317 JT Nederhemert Noord, gemeente Kerkwijk, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie T nr. 1101, groot 0.21.65 ha,
3.3. veroordeelt de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente tot overdracht van de archieven van de Diaconie van de Hervormde Gemeente te Nederhemert aan de Diaconie van de Hervormde Gemeente te Nederhemert,
3.4. veroordeelt de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente tot overdracht van de feitelijke beschikkingsmacht over de verpachte percelen gelegen te Kerkwijk, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie T nr. 144, groot 0.13.40 ha en gemeente Kerkwijk sectie T nr. 1355, groot 0.26.35 ha en eventuele overige onroerende eigendommen,
3.5. veroordeelt de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente om alles te doen respectievelijk na te laten wat noodzakelijk is om de volledige beschikkingsmacht over de voornoemde zaken uit te oefenen, zoals het ter beschikking stellen van administratie, het meewerken aan het verkrijgen van beschikkingsmacht over bankrekeningen, het meewerken aan eventueel noodzakelijke correctie van inschrijvingen in de openbare registers en aan het met de juridische verhoudingen in overeenstemming brengen van de verhouding met de verstrekker van de hypothecaire lening die door de Hervormde Gemeente vóór 1 mei 2004 is aangegaan,
3.6. verbiedt de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente het gebruik van de naam “hervormde” als dat niet gebeurt in samenstelling met het woord “hersteld”, van het zegel en alle andere uiterlijke kenmerken en tekenen die specifiek zijn voor de Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hervormde Gemeente,
3.7. bepaalt dat de veroordelingen en bevelen hierboven onder 3.1 tot en met 3.6 geformuleerd gelden vanaf vier weken na de betekening van dit vonnis en dat zij gelden voor een periode van ten hoogste tien jaar vanaf de datum van betekening van dit vonnis,
3.8. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft het voorgaande uitvoerbaar bij voorraad,
3.9. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.10. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.11. verklaart de Hersteld Hervormde Gemeente en de Diaconie van de Hersteld Hervormde Gemeente niet-ontvankelijk in hun vorderingen,
3.12. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. N.W. Huijgen en mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2010.