ECLI:NL:RBARN:2010:BO7182

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188082
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Franse rechter in geschil over koopovereenkomst en algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 17 november 2010 uitspraak gedaan in een incident betreffende de bevoegdheid van de rechter. De eiseres, M.R.M. Handelsonderneming B.V., had een koopovereenkomst gesloten met een Franse eiser in het incident. De eiser in het incident betwistte de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelde dat de Franse rechter bevoegd was. De rechtbank heeft de exceptie van onbevoegdheid terecht opgeworpen, omdat de algemene voorwaarden geen deel uitmaakten van de koopovereenkomst en er geen forumkeuze was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden niet zijn voorgelezen aan de eiser in het incident, noch dat deze aan hem zijn overhandigd. De verklaringen van de getuigen, waaronder de vertegenwoordigers van M.R.M. en de eiser in het incident, verschilden op belangrijke punten, maar de rechtbank vond de verklaringen van de eiser en zijn echtgenote consistent en geloofwaardig. De rechtbank concludeerde dat M.R.M. niet heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst, waardoor de Franse rechter bevoegd was om van de hoofdzaak kennis te nemen. M.R.M. werd veroordeeld in de kosten van het incident en de hoofdzaak, en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 188082 / HA ZA 09-1391
Vonnis in incident van 17 november 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.R.M. HANDELSONDERNEMING B.V.,
gevestigd te Hooge Mierde, gemeente Reusel,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.W.H. Weelen te Eindhoven,
tegen
[eiser in het incident],
wonende te [woonplaats] Frankrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. D.R. Corbeek te Arnhem.
De partijen zullen hierna MRM en [eiser in het incident] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident van 23 december 2009,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 februari 2010,
- het verzoek van de rechtbank Arnhem aan het Tribunal de Grande Instance te Aurillac (Frankrijk) d.d. 23 maart 2010 om verkrijging van bewijs op de voet van de Verordening (EG) nr. 1206/2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (EG-bewijsverordening),
- de mededeling van het Tribunal aan de rechtbank d.d. 2 juli 2010 dat aan voormeld verzoek is voldaan, onder bijvoeging van de processen-verbaal van getuigenverhoor van 28 juni 2010,
- de conclusies na getuigenverhoor van de partijen.
Daarna is vonnis bepaald in het incident.
De (verdere) beoordeling in het incident
1. In het laatste tussenvonnis was MRM opgedragen te bewijzen dat zij op 27 februari 2007 de conditions générales de Vente et de livraison heeft voorgelezen aan [eiser in het incident] en/of dat [eiser in het incident] deze algemene voorwaarden heeft doorgelezen.
2. In de enquête heeft MRM als getuigen doen horen E. [betrokkene namens verweerster in het incident] lid van het franse team van MRM en [ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident], vertegenwoordiger van MRM in Frankrijk en Zwitserland. In de contra-enquête zijn (door mr. A. Vanzo, president van het gerecht in Aurillac) [eiser in het incident] en zijn [echtgenote] als getuigen gehoord.
3. De verklaringen van de getuigen stemmen in zoverre met elkaar overeen, dat daaruit volgt dat op 27 februari 2007 ten huize van [eiser in het incident] in [woonplaats], Frankrijk, een bijeenkomst heeft plaatsgevonden waarbij alle getuigen aanwezig waren, alsmede dat die bijeenkomst tussen de anderhalf en (ruim) twee uur heeft geduurd. Verder volgt uit die verklaringen dat toen ter tafel is gekomen het voorgedrukte formulier getiteld “Glace de la Ferme”waarin de overeenkomst tussen de partijen is neergelegd (productie 11 bij de antwoordconclusie in het incident). Over hetgeen toen met betrekking tot de algemene voorwaarden is besproken lopen de verklaringen van de getuigen uiteen. De getuigen Moll Alvard en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] hebben daarover achtereenvolgens verklaard:
[betrokkene namens verweerster in het incident]
“We zaten bij elkaar in de keuken aan een tafel. Eerst heb ik het concept van Glace de la Ferme uitgelegd. Daarna zijn we naar de plek gereden waar de nieuwe stal zou worden gebouwd (...). Toen we daar klaar waren, zijn we teruggegaan naar de keuken. Daar heb ik de tekst van de overeenkomst en van de algemene voorwaarden voorgelezen. Dit deed ik op verzoek van [ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident]. Daarna hebben de heer en mevrouw [eiser in het incident] de tekst doorgelezen (...).
Mr. Weelen toont mij het origineel van de overeenkomst met algemene voorwaarden op de achterkant. Hetgeen met de pen is bijgeschreven heb ik geschreven (behalve de handtekening van [eiser in het incident] en [ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident]).
Nog voordat ik de overeenkomst had ingevuld, heb ik de tekst van de overeenkomst en van de algemene voorwaarden voorgelezen (...). De heer en mevrouw [eiser in het incident] konden niet met mij meelezen. Zij hebben daarom gevraagd of zij het zelf mochten doorlezen. Ik heb hun de overeenkomst (met algemene voorwaarden en de twee doorslagen) gegeven, waarna zij de teksten hebben doorgenomen. Ik heb alle zestien artikelen van de algemene voorwaarden voorgelezen. Zij hebben geen opmerkingen over de algemene voorwaarden gemaakt. Vervolgens heb ik de overeenkomst ingevuld en getekend, heeft de heer [eiser in het incident] getekend en zijn wij teruggegaan naar Nederland.
De overeenkomst bestaat uit een origineel en twee doorslagen. De eerste doorslag is voor de cliënt, de tweede voor het team Frankrijk. Het origineel wordt door de directie bewaard”
(Op vragen van mr. Weelen):
“De heer en mevrouw [eiser in het incident] hebben de achterzijde van de overeenkomst gelezen (...).
Ik heb vernomen van [ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident], dat [eiser in het incident] heeft gevraagd om een kopie van de algemene voorwaarden. Ik kan me echter niet herinneren dat [eiser in het incident] daar om heeft gevraagd”.
(Op vragen van mr. Corbeek):
“[ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] is vertegenwoordiger van M.R.M. Ik zorg voor de vertalingen van het Frans naar het Nederlands en vice versa. [ ] [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] spreekt geen Frans. Hij voert het gesprek en ik doe de vertalingen (...)
De stal was nog niet gebouwd. De stal lag buiten de lieu-dit waar de boerderij van [eiser in het incident] lag. Wij zijn met de auto gereden naar de plek waar de stal zal worden gebouwd (...) De algemene voorwaarden zijn alleen op het eerste deel en niet op het tweede en derde deel afgedrukt (...)
Het voorlezen van de algemene voorwaarden is een standaard procedure. Het is niet vastgelegd in een document”.
[betrokkene 2 namens verweerster in het incident]:
“Wij zijn eerst in de keuken gaan zitten (...). We hebben gesproken over het concept (...). De voorkant van de overeenkomst is met [eiser in het incident] doorgenomen. De verschillende opties zijn besproken (...). [betrokkene n[betrokkene namens verweerster in het incident]verweerster in het incident] zorgt voor de vertalingen. Mijn Frans is onvoldoende om zelf het gesprek te voeren (...).
De achterkant met de algemene voorwaarden is door [betrokkene namens verweerster in het incident] letterlijk voorgelezen. Toen het werd voorgelezen, waren de voorwaarden over de financiering en de levertijd al ingevuld, maar waren de handtekeningen nog niet gezet. De overeenkomst zat nog vast aan het orderblok. Op zijn verzoek hebben wij de eerste bladzijde opengeslagen, zodat de tekst van de algemene voorwaarden voor hem leesbaar voor hem lag (hij zat immers tegenover mij). De heer en mevrouw [eiser in het incident] hebben toen samen de algemene voorwaarden doorgelezen. [eiser in het incident] heeft toen gevraagd of hij het blok even mocht meenemen om een kopie van de algemene voorwaarden te maken. Hij is met het blok naar een andere ruimte gegaan. Ik heb hem niet zien terugkomen met een kopie: hij is alleen met het orderblok teruggekomen.
We zijn naar de oude stal gegaan waar [eiser in het incident] een nieuwe stal zou bouwen, waarin de machines zouden worden geïnstalleerd. Het was niet dichtbij. Ik weet niet meer hoe wij daar naartoe zijn gegaan (...).
Ik laat altijd de algemene voorwaarden voorlezen. De mensen tekenen daarvoor en moeten daarmee bekend zijn”.
(Op vragen van mr. Corbeek):
“Mijn vader heeft mondeling instructie gegeven om de algemene voorwaarden aan klanten voor te lezen.
(...)
Het bezoek aan de stal was halverwege het gesprek. Daarna zijn we weer teruggegaan naar de keuken”.
4. Tegenover deze verklaringen staan de verklaringen van de getuigen [eiser in het incident] en zijn [echtgenote]. Zij hebben achtereenvolgens verklaard:
[eiser in het incident]:
“On a bue le café et on discuté du concept (…). Puis nous sommes allé sur le terrain, à l’éndroit où je comptais metre en oeuvre mon projet, à environ cinq km d’Allanche. Nous sommes restés très peu de temps sur les lieux. Puis nous sommes allés, ma compagne et moi, rechercher notre fils à l’école maternelle d’Allanche, il devait être 12 heures ou 12 heures 05 (…)
J’ai appose ma signature sur un seul document, celui à en-tête ‘Glace de la Ferme’. Je l’ai signé sans la lire. Ensuite, le répresentant de la société m’a remis ce document et uniquement celui-ci. Il ne comportait qu’un recto, le verso était vierge. Je nes ais pas si c’était le même. J’ai confiance (...) Je m’ai pas vu les conditions générales du contrat lors de la réunion. Elles n’ont pas été évoquées ni lues pas les représentants de l’enterprise pendant réunion. Elles m’ont été adressées, aves une facture, en décembre 2007(…).
Nous avons terminé la réunion à la maison vers 11 heures 45. Ensuite, nous sommes parties sur le terrain, situé à environ cinq km d’Allanche, pour voir mon projet. La visite a été très rapide. De là, nous sommes parties chercher notre enfant à l’école qui est scolarisé à Allanche. Mon enfant est scolarisé à l’école maternelle. Il ne mange pas à la cantine. Il sort à midi de l’école”.
(Op een vraag van mr. Desmarais):
“En effet, je n’ai rien lu”.
[echtgenote]
“Nous étions assis à la table ronde de la cuisine (...)
Le représentant de sexe masculin ne comprenait ni ne parlait le français. C’était [betrokkene namens verweerster in het incident] [betrokkene namens verweerster in het incident] qui traduisait ce que l’on disait et qui retraduisait les réponses (…).
On a bu le café. Nous avons discuté du concept de la société (...).
Ensuite, nous sommes allés faire un tour sur l’exploitation qui se trouve à 5 km d’Allanche. Là, la reunion a dure très peu de temps, les répresentants de la societé sont à peine descendus de la voiture. Nous sommes ensuite repartis chercher notre fils à Allanche (…).
Nous n’avons vu que le document signé qui ne comportait aucune mention au verso. Les conditions générales ne nous été présentées ni lues et n’ont pas été évoquées Durant la discussion (…)
Mon mari n’a pas fait de copie du contrat. Nous n’avions à cette époque ni scanner ni photocopieur”.
5. De verklaringen van [betrokkene namens verweerster in het incident] en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] komen in hoofdlijn wel met elkaar overeen, maar verschillen op onderdelen ook van elkaar. Zo heeft [betrokkene namens verweerster in het incident] verklaard dat zij eerst de (kennelijk standaardtekst van de voorgedrukte) overeenkomst en de algemene voorwaarden heeft voorgelezen en dat de overeenkomst daarna verder met de hand is ingevuld, terwijl volgens de verklaring van [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] de overeenkomst eerst is ingevuld en daarna, met de algemene voorwaarden, is voorgelezen. Verder verschillen de verklaringen van deze getuigen op het punt van het doorlezen van de algemene voorwaarden door [eiser in het incident]. Volgens [betrokkene namens verweerster in het incident] kon [eiser in het incident] niet meelezen en heeft zij de overeenkomst met de algemene voorwaarden daarom aan [eiser in het incident] gegeven, zodat hij die kon doorlezen. Volgens [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] is op verzoek van [eiser in het incident] de eerste bladzijde van de overeenkomst, die nog vastzat aan het orderblok, opengeslagen en kon [eiser in het incident], die tegenover hem zat, meelezen. Verder kan niet worden aangenomen dat [eiser in het incident] een kopie van de algemene voorwaarden heeft gemaakt, omdat [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] in zijn verklaring dat dat zo is, alleen staat.
Tegenover de verklaringen van [betrokkene namens verweerster in het incident] en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident], dat de algemene voorwaarden zijn voorgelezen en dat [eiser in het incident] en zijn vrouw die hebben doorgelezen, staan de verklaringen van [eiser in het incident] en [echtgenote]. Hun met elkaar overeenstemmende verklaringen komen er op neer dat de algemene voorwaarden tijdens de bijeenkomst niet aan de orde zijn geweest, niet zijn voorgelezen en niet aan hen zijn overhandigd. Deze verklaringen komen de rechtbank consistent en geloofwaardig voor. MRM heeft in dat verband nog wel aangevoerd dat [eiser in het incident] en [echtgenote] hun getuigenverklaringen na een computerstoring tijdens de zitting in Aurillac noodgedwongen opnieuw hebben moeten afleggen en dat hun nieuwe verklaringen anders luiden dan hun eerste verklaringen, maar MRM heeft niet aangegeven op welke onderdelen de verklaringen van deze getuigen anders luiden en bovendien blijkt hiervan niets uit de van de getuigenverklaringen opgemaakte processen-verbaal. Aan deze stelling van MRM moet daarom worden voorbijgegaan.
6. Gegeven het voorgaande is er in ieder geval geen aanleiding aan de verklaringen van de getuigen [betrokkene namens verweerster in het incident] en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] meer gewicht toe te kennen dan aan de verklaringen van de getuigen [eiser in het incident] en [echtgenote]. Ook zijn er geen aanvullende bewijzen voorhanden die zouden kunnen wijzen in de juistheid van de richting van de ene of de andere getuigenverklaring. De door MRM nog in het geding gebrachte schriftelijke verklaring van M.C.A. [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] (de vader van [betrokkene 2 namens verweerster in het incident]) d.d. 11 januari 2010 kan niet als zodanig worden aangemerkt. Ten eerste is [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] sr. niet bij de bespreking op 27 februari 2007 aanwezig geweest en ten tweede strookt zijn verklaring, dat hij van zijn zoon en van [betrokkene namens verweerster in het incident] heeft gehoord dat de algemene voorwaarden aan [eiser in het incident] zijn voorgelezen en door [eiser in het incident] zijn doorgelezen, niet met de verklaringen van [betrokkene namens verweerster in het incident] en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident]. [betrokkene namens verweerster in het incident] en [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] hebben daarover, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij daarover niet met [betrokkene 2 namens verweerster in het incident] sr. hebben gesproken. Ten slotte is bij de waardering van het bewijs van belang dat, anders dan de partijen kennelijk menen is geen van de getuigenverklaringen kan worden beschouwd als een partijgetuigenverklaring met beperkte bewijskracht als bedoeld in art. 164 Rv. Bij die stand van zaken moet de conclusie zijn dat MRM, op wie nu eenmaal de bewijslast rust, niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Dat betekent dat niet kan worden aangenomen dat de algemene voorwaarden aan [eiser in het incident] en/of [echtgenote] zijn voorgelezen danwel aan hen ter hand zijn gesteld. In het laatste tussenvonnis is al overwogen dat dat betekent dat moet worden aangenomen geen deel uitmaken van de koopovereenkomst en dat er tussen de partijen geen (geldig) forumkeuzebeding tot stand is gekomen en dat in dat geval niet de Nederlandse maar de Franse rechter rechtmacht heeft/bevoegd is van de onderhavige hoofdzaak kennis te nemen.
7. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de exceptie van onbevoegdheid terecht is opgeworpen. Als e in het ongelijk gestelde partij zal MRM behalve de kosten van het incident ook die in de hoofdzaak moeten dragen, nu deze beslissing tevens een eindvonnis in de hoofdzaak inhoudt.
De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak en in het incident
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt MRM in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser in het incident] tot op heden begroot op € 3.525,50 voor salaris in het incident en op € 1.185,-- wegens vast recht in de hoofdzaak,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2010.
Coll.: ED