ECLI:NL:RBARN:2010:BO6351
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opschorting van betalingsverplichting door gedaagde partij in geschil met Heineken Nederland B.V.
In deze zaak vorderde Heineken Nederland B.V. (hierna: Heineken) van de gedaagde partij, die in zijn café oorspronkelijk Grolsch schonk, een bedrag van € 3.041,37. Heineken stelde dat zij diverse goederen aan de gedaagde partij had geleverd, maar dat deze zijn betalingsverplichting niet was nagekomen, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde partij voerde verweer en beroept zich op opschorting van de betalingsverplichting, stellende dat Heineken toezeggingen had gedaan die niet waren nagekomen, zoals het gratis leveren van fusten bier en glazen.
De kantonrechter oordeelde dat Heineken onvoldoende had onderbouwd dat de toezeggingen aan de gedaagde partij onder bepaalde voorwaarden waren gedaan. Er was geen schriftelijke vastlegging van deze voorwaarden en Heineken had niet aangetoond dat de gedaagde partij op enig moment was geïnformeerd dat hij niet aan de voorwaarden voldeed. Hierdoor werd aangenomen dat de gedaagde partij een opeisbare vordering op Heineken had, die voldoende samenhang vertoonde met de vordering van Heineken op hem. De kantonrechter wees de vordering van Heineken af en oordeelde dat de gedaagde partij niet in verzuim was.
Het vonnis, gewezen door kantonrechter M.J. Blaisse, werd op 15 november 2010 in het openbaar uitgesproken. Heineken werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil werden begroot.