ECLI:NL:RBARN:2010:BO6351

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
706796 - CV EXPL 10-10845
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van betalingsverplichting door gedaagde partij in geschil met Heineken Nederland B.V.

In deze zaak vorderde Heineken Nederland B.V. (hierna: Heineken) van de gedaagde partij, die in zijn café oorspronkelijk Grolsch schonk, een bedrag van € 3.041,37. Heineken stelde dat zij diverse goederen aan de gedaagde partij had geleverd, maar dat deze zijn betalingsverplichting niet was nagekomen, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde partij voerde verweer en beroept zich op opschorting van de betalingsverplichting, stellende dat Heineken toezeggingen had gedaan die niet waren nagekomen, zoals het gratis leveren van fusten bier en glazen.

De kantonrechter oordeelde dat Heineken onvoldoende had onderbouwd dat de toezeggingen aan de gedaagde partij onder bepaalde voorwaarden waren gedaan. Er was geen schriftelijke vastlegging van deze voorwaarden en Heineken had niet aangetoond dat de gedaagde partij op enig moment was geïnformeerd dat hij niet aan de voorwaarden voldeed. Hierdoor werd aangenomen dat de gedaagde partij een opeisbare vordering op Heineken had, die voldoende samenhang vertoonde met de vordering van Heineken op hem. De kantonrechter wees de vordering van Heineken af en oordeelde dat de gedaagde partij niet in verzuim was.

Het vonnis, gewezen door kantonrechter M.J. Blaisse, werd op 15 november 2010 in het openbaar uitgesproken. Heineken werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 706796 \ CV EXPL 10-10845 \ MB\392\mvl
uitspraak van 15 november 2010
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heineken Nederland B.V.
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde Tijhuis Gerechtsdeurwaarders Arnhem
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Heineken en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 september 2010
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 15 oktober 2010.
2. De vordering en het verweer
2.1 Heineken vordert veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 3.041,37, waarvan een bedrag van € 3.013,42 te vermeerderen met de rente van 1% per maand vanaf de dag van dagvaarding. Voorts vordert Heineken veroordeling van [gedaagde partij] in de kosten van deze procedure.
2.2 Heineken legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat zij aan [gedaagde partij] diverse goederen heeft geleverd. [gedaagde partij] heeft het daarvoor verschuldigde bedrag, ondanks herhaalde aanmaning, niet voldaan.
2.3 [gedaagde partij] voert gemotiveerd verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.
3. De beoordeling
3.1 [gedaagde partij] voert aan dat hij in zijn café oorspronkelijk Grolsch schonk. Hij is vervolgens overgestapt naar Heineken. Door de vertegenwoordiger van Heineken, de heer [X], zijn in dat kader toezeggingen gedaan. Zo zou [gedaagde partij] een aantal fusten bier gratis krijgen en zouden door Heineken gratis glazen worden geleverd. Dat is nooit gebeurd. [gedaagde partij] erkent de verschuldigdheid van het thans door Heineken gevorderde, doch beroept zich op opschorting. [gedaagde partij] betaalt de facturen wanneer Heineken de gedane toezeggingen nakomt.
3.2 Door Heineken is erkend dat in het kader van de overgang van [gedaagde partij] bepaalde toezeggingen zijn gedaan. Daaraan waren echter, zo voert Heineken aan, bepaalde voorwaarden verbonden. Een bruikleenclaim van Grolsch diende uit te blijven en een door Heineken verricht onderzoek naar de financiële positie van [gedaagde partij] diende een positieve uitslag te kennen. Aan die beide voorwaarden is niet voldaan.
3.3 De kantonrechter oordeelt als volgt. De toezeggingen aan [gedaagde partij] zijn door Heineken erkend, terwijl Heineken - mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde partij] - onvoldoende heeft onderbouwd dat onderdeel van de afspraak met [gedaagde partij] was dat zij enkel onder bepaalde voorwaarden gehouden is deze toezeggingen na te komen. Gesteld noch gebleken is dat de beweerde voorwaarden schriftelijk zijn vastgelegd, terwijl voorts door Heineken is erkend dat [gedaagde partij] ook niet op enig moment mondeling is medegedeeld dat hij niet aan de voorwaarden voldeed en daarom niet de toegezegde spullen zou ontvangen. Derhalve moet worden aangenomen dat [gedaagde partij] een opeisbare vordering op Heineken heeft die voldoende samenhang heeft met de vordering van Heineken op hem. [gedaagde partij] heeft rechtsgeldig de betaling van de thans door Heineken gevorderde factuur opgeschort en is dan ook niet in verzuim. De vordering van Heineken wordt daarom afgewezen.
3.4 Heineken wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1 wijst de vordering af;
4.2 veroordeelt Heineken in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde partij] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2010.